Opgroeien in gezin en school
Hoorcollege 2 (14 september):
- Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner (H1+2 Berns)
- Interactie tussen biologie en omgeving (H3 NRC)
Socialisatie: betere term voor opvoeding en onderwijs.
Socialisatie: kinderen die nog onwetend zijn, die onderwijzen we door ze vaardigheden aan te leren,
kennis te geven zodat zij in staat zijn om als een competent persoon te functioneren in de omgeving
waarin een kind opgroeit.
Opvoeden (parenting): het bevorderen en ondersteunen van de ontwikkeling van kinderen door
primaire opvoeders
Onderwijzen (education): en vorm van leren met het doel kennis, vaardigheden en gewoontes over
te dragen van generatie op generatie.
Maar ook via religie, cultuur, overheid, vrienden en media.
Bio-ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner:
- De ontwikkeling is het resultaat van continue interacties tussen eigenschappen van het kind
(=bio) en de verschillende omgevingen (=ecologische systemen) waarin het kind opgroeit.
- Reciprocal dynamic process:
reciprocal (transactioneel) = wederkerig, kind en omgeving beïnvloeden elkaar
dynamic = voortdurende veranderende wisselwerking (anders voor elke leeftijd)
Omgeving: gezin, familie, vrienden, school, buurt, maatschappelijke context, cultuur, fysische
omgeving. Belangrijk om te kijken naar de relatie tussen deze systemen (micro, meso, exo en macro)
Biologie: genen, rijping (hersen- en lichamelijke ontwikkeling), temperament (easy child, slow-to-
warm-up-child, difficult child)
- easy child: makkelijke kind (heel sociaal, goede impulscontrole)
- slow-to-warm-up: kat uit de boom (terughoudend, contact ouders, bescherming nodig)
- difficult child: moeilijk temperament (heel driftig, heel claimend, veel aandachtvragen)
Is ontwikkeling het resultaat van genetische of omgevingsfactoren: nature vs nurture
- Nature: aangeboren, rijping, biologisch, evolutie, genetisch
- Nurture: aangeleerd, omgeving, opvoeding, ervaring, belonen/straffen
Belangrijke theorieën (grand of major theories over opvoeding en ontwikkeling):
Evolutiepsychologie (darwin):
- Gedrag van ouder en kind zijn het product van een evolutionair proces (natuurlijke
selectie)
- Mensen vertonen gelijkenissen met andere diersoorten
- Gaat uit van het nature denken (alles is ontstaan uit evolutionaire processen)
- Direct doel: kind tot volwassenheid brengen
- Ultieme doel: overleving genetisch materiaal via volgende generaties
- Kritiek: onderschat de invloed van cultuur (je groeit op in een cultuur/omgeving)
Hechtingstheorie (attachment theory)
- Bowlby en Ainsworth (grondleggers)
- Bowlby: baby heeft een natuurlijke neiging tot hechting (nature) baby gaat actief op
zoek naar die ouder en wil contact met ouder, getroost worden met ouder, bouwt
een stabiele emotionele band met meestal moeder. Als een kind zich niet kan
hechten leidt dit tot ernstige problemen (agressie, depressie).
, - Hechting is de stabiele emotionele relatie tussen kind en ouder
- Ainsworth: kwaliteit van de relatie hangt af van sensitiviteit ouders (nurture). Zelfs
een kind die mishandeld wordt, hecht zich aan de ouders. Gehechtheid is ontzettend
sterk.
- Veilig en onveilig gehecht
- Kritiek: geen verklaring hoe kinderen leren
Leertheorie (behaviorisme)
- John Watson
- Gedrag is aangeleerd en kan dus veranderd worden door operante conditionering
(straffen van fout gedrag en belonen van goed gedrag)
Sociale leertheorie
- Bandura
- Kinderen ontwikkelen zich via interacties met hun omgeving, waardoor een gevoel
van controle ontstaat (self-efficacy)
- Nurture
- Imitatie, modeling (ouder als rolmodel) kinderen leren door hun ouders na te doen
- Het gedrag wat ik vertoon heeft een leuke of positieve ervaring, ze krijgen een gevoel
van controle
- Kritiek: houdt geen rekening met individuele kenmerken en negeert die actieve rol
van individuen (de een is veel gevoeliger voor straffen dan een ander kind)
Sociaal cognitieve theorieën
- Vygotsky
- Kinderen ontwikkelen zich in een sociaal-culturele context, met anderen die meer
ontwikkeld zijn
- Volwassenen bieden taken aan die in de ‘zone van de naaste ontwikkeling’ liggen
(taken die het kind zonder hulp nog niet kan) = scaffolding
- Kind voor kleine uitdagingen stellen: cultureel leren
Gedragsgenetica
- Plomin
- Nature
- Klassieke kwantitatieve methode door eeneiige en twee-eiige tweelingen te
vergelijken (hoeveel variantie wordt verklaard door genetische factoren en hoeveel
door omgevingsfactoren)
- Bijna alle menselijke eigenschappen worden door genetische factoren beïnvloed
- De omgeving speelt een minder grote invloed dan gedacht
- Als een kind zich misdraagt, ligt dit aan de ouders, zijn ze vast niet goed opgevoed
- Kritiek: gebaseerd op oude ideeën over erfelijkheid overschatting invloed
genetische factoren. Genen en omgeving onafhankelijk? Ze beïnvloeden elkaar toch.
Dus: nature and nurture
Ontwikkelingssysteemtheorieën
Factoren die ontwikkeling beïnvloeden bevinden zich op verschillende niveaus van organisatie
Boek: transforming the workforce for children birth trough age 8
Centrale vraag: hoe kunnen we het onderwijs aan jonge kinderen verbeteren met de kennis die we nu
hebben?
Nieuwste inzichten: