Dit document bevat 3 uitgebreide toetsen over A2. Oorzaken en gevolgen, B1 Jagers en boeren, B2 Grieken en romeinen en B3 Monniken en ridders. Allemaal van Forum geschiedenis 3VWO. De vragen zijn gebaseerd op de leerdoelen, begrippen, keerpunten en de personen uit die tijd. Met antwoorden en vragen
Geschiedenis
toetsen van Forum geschiedenis (Tijdvak 1 t/m 3)
Vragen
A2
1. Wat is een betrouwbare bron?
2. Geef een definitie van een beschrijvende bron.
3. Wat is een indirect gevolg?
4.Koppel de juiste termen aan hun definities:
a. Een bron waarin wordt verteld hoe iets is gegaan of hoe iets of iemand eruitzag.
b. lets wat op een bepaalde gebeurtenis volgt en wat niet gebeurd zou zijn zonder die
gebeurtenis
c. Vermogen om anderen te laten doen wat jij wilt, ook als ze dat uit zichzelf niet willen
d. Verhuizen van het ene land naar het andere.
e. Strijd tussen twee of meer volken, vorsten of staten.
5. Geef een voorbeeld van een direct gevolg en leg uit hoe dit verschilt van een indirect gevolg.
6. Beschrijf een situatie waarin een meningsverschil een aanleiding kan zijn voor een opstand.
7.Hoe kan een langer bestaande oorzaak leiden tot continuïteit in plaats van verandering?
8. Noem twee tijdvakken in de Nederlandse geschiedenis en geef een korte beschrijving van elk.
9. Waarom is het belangrijk voor historici om kritisch te zijn bij het beoordelen van de
betrouwbaarheid van bronnen? Geef ten minste twee redenen.
1. Wat is historisch denken en hoe kun je het in drie categorieën verdelen?
2. Leg uit hoe je kunt aantonen dat iets een oorzaak is en geef een voorbeeld van een manier om
dit op te schrijven.
3. Wat is het verschil tussen een direct gevolg en een indirect gevolg? Geef een voorbeeld van
elk.
4. Wat is multicausaliteit en geef een voorbeeld van multicausaliteit.
5. Wat zijn langer bestaande oorzaken en hoe verschillen ze van aanleidingen? Geef een
voorbeeld.
6. Geef een voorbeeld van een onbedoeld gevolg en leg uit waarom het belangrijk is bij
historisch denken.
7. Leg uit wat politieke kenmerken van tijdvakken inhouden en hoe ze verschillen van sociale,
economische en culturele kenmerken.
B1
1. Wat is vruchtbaarheid en hoe kan het worden toegepast op land, mensen en dieren?
2. Wat is cultuur en wat omvat het?
3. Wat is een stadsmuur en waarom werd het gebouwd?
4. Wat is verdediging in de context van een stad of een gebied?
5. Wat is een tempeltoren en wat bevindt zich meestal bovenop?
6. Wat is een tempel en wat is het doel ervan?
7. Wat is een god en hoe verschilt geloof in goden tussen mensen?
, 8. Wat is de betekenis van de hemel in verschillende culturen en geloofssystemen?
9. Wat is handel en hoe verschilt het van ruilhandel?
10. Wat betekent het om land te bevloeien en waarom is dit belangrijk in de landbouw?
11. Wat is landbouw en hoe verschilt het van veeteelt?
12. Wat is arbeidsdeling en hoe kan het de productiviteit verhogen?
13. Wat is een ambachtsman en wat zijn enkele voorbeelden van ambachten?
14. Wat is de kopertijd en hoe verschilt koper van brons?
15. Wat is de bronstijd en waarom is het belangrijk in de geschiedenis van technologie?
16. Wat is techniek en waarom is kennis van technologie belangrijk voor samenlevingen?
17. Wat is schrift en hoe heeft het bijgedragen aan de overdracht van kennis?
18. Wat is spijkerschrift en waar werd het meestal op geschreven?
19. Wat is hiërogliefenschrift en welke oude beschaving gebruikte het?
20. Wat is een kleitablet en hoe werd het gebruikt?
21. Wat is een vorst en hoe verschilt het van andere vormen van bestuur?
22. Wat is een staat en wat is het verschil tussen een stadstaat en een groot rijk?
23. Wat is een koning en waarom wordt vaak gezegd dat koningen hun macht van God hebben?
24. Wat is een inscriptie en waarom werden ze gemaakt?
25. Wat is een offer en waarom worden offers gebracht in religieuze rituelen?
26. Wat betekent het om bestuur en wetgeving te handhaven?
27. Wat is een ambtenaar en wat is hun rol in de regering?
28. Wat zijn wetten en waarom zijn ze belangrijk voor een samenleving?
29. Wat is rechtspraak en hoe wordt het gebruikt om geschillen op te lossen?
30. Wat is de rol van priesters in de samenleving en religieuze rituelen?
31. Wat zijn plechtigheden en waarom worden ze uitgevoerd?
32. Wie was de vreedzame en wijze vorst van een stadstaat uit Mesopotamië?
33. Welke vorst was de eerste die alle stadstaten uit Mesopotamië had veroverd in een rijk?
34. Welke vorst van Babylonië liet voor het eerst wetten opschrijven?
35. Welke vorst van Babylonië bouwde Babylon opnieuw op en veroverde Jeruzalem, waarbij hij
de Joden als gevangenen naar Babylon bracht?
36. In welk jaar vond de uitvinding van de landbouw plaats?
37. In welk jaar vond de uitvinding van het schrift plaats?
38. In welk jaar liet Hammoerabi voor het eerst vaste wetten opschrijven?
B2
Begrippen
Koppel het begrip aan de juiste definitie door het woord en de letter op te schrijven.
1. Geweld
2. Burger
3. Regering
4. Aristocratie
5. Democratie
6. Schervengericht
7. Farao
8. Alleenheerser
9. Republiek
10. Provincie
11. Edele
, 12. Burgerrecht
13. Staat
14. Bestuur
15. God
16. Willekeur(ig)
17. Monarchie
18. Tiran
19. Populair
20. Stadstaat
21. Rechter
22. Onafhankelijkheid
23. Politiek
24. Handelaar
25. Wet
26. Handel
27. Volksvergadering
28. Rijk
29. Kolonie
30. Macht
31. Senator
32. Keizer
33. Vrijheid
34. Advocaat
35. Aanklager
36. Politicus
37. Wapenrusting
38. Vorst
39. Stadstaat
40. Polis
41. Burgeroorlog
42. Trouw
43. Oorlog
44. Schervengericht
45. Rechtspraak
A. Een gebied binnen grenzen waarover één regering de macht heeft. Soms wordt het woord 'staat'
ook gebruikt voor die regering zelf, bijvoorbeeld als iemand in dienst is 'van de staat'.
B. Het regeren van een land. De regering bestaat uit degenen die het land besturen, meestal ministers.
Het kan ook verwijzen naar de manier waarop het land wordt bestuurd.
C. Een kleine staat die bestaat uit een stad met de omgeving eromheen.
D. Grieks woord voor stadstaat.
E. Het verdedigen van vijanden buiten een bepaald gebied of stad houden.
F. Een land is onafhankelijk als het zichzelf bestuurt zonder invloed of macht van anderen.
G. Een eeuwig levend, bovenmenselijk, oppermachtig wezen dat vereerd wordt.
H. Iemand die als enige in een land de macht heeft die hij geërfd heeft van zijn vader of moeder. Een
vorst zegt meestal dat God hem of haar die macht heeft gegeven.
I. Het vermogen om anderen te laten doen wat jij wilt, zelfs als ze dat uit zichzelf niet willen.
J. Een algemene regel die geldt voor iedereen in het land omdat die door de regering is vastgesteld.
K. Vorst van het oude Egypte, van wie werd gedacht dat hij een god was.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sterrevanklaveren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.