Werkgroepvragen inleiding rechtsfilosofie
VRAGEN HOOFDSTUK I
1. A. Hoe definieert Austin een bevel?
Als u de wens uitdrukt of aankondigt dat ik een bepaalde handeling zal verrichten of nalaten, en als u
mij kwaad zal aandoen in geval ik u wens niet opvolg, dan is die uiting of aankondiging van u wens een
bevel. Een bevel is alleen maar een bevel als degene die beveelt ook de mogelijkheid heeft om
sancties bij niet-naleving op te leggen en ten uitvoer te leggen. Een bevel wordt onderscheiden van
andere wensuitingen door de macht en het doel van degene die beveelt om kwaad of pijn toe te
brengen ingeval de wens wordt genegeerd. Je moet wel in staat zijn kwaad te doen indien geen
gehoor wordt gegeven aan het bevel. Kan je dat niet, dan is er sprake van een wensuiting. Een bevel
wordt onderscheiden van de wensuiting door de bijzonderheid dat de partij aan wie de wens wordt
gericht is blootgesteld aan kwaad door de ander, ingeval hij de wens niet vervult.
Positieve recht: stelsel van geschreven regels, het geldende recht. Objectief op een bepaald moment
kun je het recht beschrijven. Positief = beschrijven. Wat zal een rechtspositivist dan zijn? Het recht als
systeem beschrijven met een ‘buitenstaander perspectief’. Buiten het systeem plaatsen.
Austins theorie was de zogenaamde ‘bevelstheorie’. Je hebt eerst een wens, van de soeverein, en als
die wens niet wordt opgevolgd moet daar een negatieve sanctie aanhangen. Een wensuiting die
vergezeld gaat van macht en doel om de adressant leed toe te brengen bij het niet voldoen aan die
wens.
Wat is dan een soeverein? Zie boek. Burgemeester is zelf bijvoorbeeld geen soeverein. Maar toch is
het een bevel, want hij verkondigt eigenlijk alleen maar van wat er in Den Haag besloten is.
B. Waarop berust het onderscheid tussen 'algemene' bevelen en 'incidentele en bijzondere'
bevelen?
Waar een bevel in het algemeen verplicht om een bepaalde categorie van handelingen te verrichten of
na te laten, daar noemen we het een wet of regel. Maar waar het verplicht tot specifieke handelingen
of nalating, of tot handelingen en nalatingen die op een specifieke en individuele manier worden
bepaald, daar is een bevel incidenteel en bijzonder. Met andere woorden: waar een bevel incidenteel
en bijzonder is, wordt de handeling die door het bevel wordt opgelegd of verboden, aangewezen of
bepaald door hun specifieke en individuele aard en door de categorie en beschrijving waartoe zij
behoren.
Juristen bedoelen dat het voor iedereen geld, bij Austin gaat dat niet op. Kan ook op slechts één
persoon betrekking hebben, hij kijkt niet voor naar wie het geldt. Het verschil tussen een algemeen en
een bijzonder bevel is dat de eerste betrekking heeft op een algemene klasse van handelingen en de
tweede op een incidentele handeling. Dus niet: op algemene klasse van personen versus bepaalde
individuen.
2. Vraag: Noem eens een wet die op een specifiek persoon betrekking heeft en desalniettemin
algemeen van karakter is?
Dus in de ogen van Austin algemeen, maar bij de jurist slechts op één persoon van toepassing.
Voorbeeld: Koninklijke onschendbaarheid.
3. Austin spreekt van het belang van de gewoonte tot gehoorzaamheid. Waarom is dat voor hem een
belangrijke notie?
Gewoonte tot gehoorzaamheid is vergelijkbaar met ‘wat is recht’.
Austin is een rechtspositivist, dat wordt lastig als hij bij een bepaling als soeverein moet bepalen met
een cirkelredenering. Je moet het als ‘marsmannetje’ kunnen zien. Het moet objectief waarneembaar
zijn. Aanwijzen van soeverein. Rechtspositivist heeft daar niets aan. Austin gaat tellen.
Daaraan is de soeverein te herkennen en als enige rechtsbron te identificeren.
,4. Wanneer is er volgens Austin sprake van een onafhankelijke en politieke samenleving?
Er is sprake van een onafhankelijke politieke samenleving als een aanwijsbare menselijke superieur,
die zelf niet de gewoonte heeft om aan eenzelfde soort superieur te gehoorzamen, doorgaans wel
gehoorzaamheid ontmoet van het merendeel van de leden van een bepaalde samenleving.
De soeverein zich soms onderwerpt aan de samenleving. De ‘hoogste groep’. Je bent pas een politieke
onafhankelijke samenleving als jou soeverein ook écht de enige soeverein is. De bovenste ‘laag’.
5. Wat is volgens Austin de plaats van de rechter?
De positie anders dan die van de superieur zijn ondergeschikt aan en afhankelijk van de superieur. De
enige partij die daadwerkelijk onafhankelijk is, is het soevereine deel van de samenleving: dat lid van
de samenleving of dat lichaam van leden van de samenleving aan wiens bevelen, geuit of
aangekondigd, het gros of merendeel van de leden gewoonlijk gehoorzaamt.
Een ondergeschikte rechter is uitsluitend een dienaar. Ondergeschikte dienaar van de staat die tot dat
doel bekleed is met staatsrecht. Geen autonoom recht. Geen trias. Er zijn namelijk geen checks and
balances. Ze bestaan slechts bij gratie van de soeverein. Ze kunnen wel bestaan, maar de
benoemingswijze wordt door de soeverein bepaald, ook de uitvoerende macht is volledig
onderworpen aan de soevereiniteit. Het deel van de soevereine macht dat hij tot zijn beschikking
heeft is alleen maar aan hem gedelegeerd. De regels die hij vaststelt ontlenen hun wettelijke kracht
aan het gezag dat hem is verleend door de soeverein: een gezag dat de staat expliciet kan overdragen,
maar die gewoonlijk stilzwijgend aan de rechter wordt toebedeeld. De staat mag de beslissingen van
de rechter herroepen.
Dat wringt natuurlijk met de historische realiteit. De inhoud wordt door het parlement bedacht.
Achter de inhoud staat de soeverein omdat hij als hij het er niet mee eens is het ook gewoon weer kan
afschaffen. De soeverein maakt het recht – in de ogen van Austin – als het door de soeverein
aangewezen wordt áls recht. De wetgever is soeverein – niet de rechter.
6. Welke rol speelt het gewoonterecht in Austins theorie?
Austin meent dat bevel van de soeverein de enige bron van recht zijn. Van origine is een gewoonte
een gedragsregel die de rechtssubjecten spontaan in acht nemen, dus niet als naleving van een wet
die door een politieke superieur is vastgesteld. De gewoonte wordt omgezet in positief recht als de
gewoonte als wet wordt aanvaard door de rechter en als de rechterlijke uitspraken die erop zijn
gebaseerd, worden afgedwongen door de macht van de staat. Daarvoor is het slechts een regel van
moraal: een regel die in het algemeen wordt nageleefd door de burgers of onderdanen, maar die haar
enige kracht ontleent aan de algemene afkeuring die degenen te beurt valt die de regel overtreden.
Recht moet afkomstig zijn van de soeverein, dat kun je niet legitimeren door de gewoonte. Gewoonte
is bij hem geen rechtsbron. Het onderscheid vindt hij heel prettig om aan te wijzen wat recht/ bevelen
zijn. Onderscheid maken tussen twee soorten moralen. Gewoonte dat nog geen recht is = positieve
moraal. Moraal die niet door iedereen wordt gedeeld.
7. Wat verstaat Austin onder 'positieve moraal'? Waarin onderscheidt zich positieve moraal van
positief recht? Kunt u voorbeelden noemen van een moraal die niet positief is?
Een regel die in het algemeen wordt nageleefd door de burgers of onderdanen, maar die haar enige
kracht ontleent aan de algemene afkeuring die degenen te beurt valt die de regel overtreden.
Wanneer de regels van het gewoonterecht gezien worden als regels van de positieve moraal, dan
ontspringen zij vanuit de instemming van de rechtssubjecten en niet vanuit de vaststelling door
politieke superieuren. Maar als de regels van het gewoonterecht worden beschouwd als morele regels
die zijn omgezet in positief recht, dan is het gewoonterecht vastgesteld door de staat: op een directe
manier wanneer de gewoonten bekendgemaakt worden in de geschreven wetten van de staat; op een
indirecte manier als de gewoonten worden geaccepteerd in de rechtspraak.
Positieve moraal is objectief waarneembaar. Dat is ook wat Austin eronder verstaat. Wat is dan het
verschil met positief recht? Positieve moraal zal waarschijnlijk wel doorwerken in positief recht, maar
dat hoeft niet. Positieve moraal staat echter los van de bevelen van de soeverein. Bij Austin is de
schakel die er tussen zit de soeverein. Tegenhanger van positieve moraal is bijvoorbeeld
, maatschappelijke discussies zoals het eten van vlees. De ultieme tegenhanger is de ‘kritische moraal’
die zou je niet objectief kunnen vaststellen omdat he teen moraal is waarvan een bepaalde persoon
vindt dat deze zou moeten gelden. Het mooiste zou zijn als deze met niemand zou worden gedeeld.
8. Kunt u nu aangeven in hoeverre Austin recht zou noemen:
a. De uitspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens
Bevelstheorie. Wie is de soeverein? Is dit een bevel? Je zou kunnen zeggen de sanctie zit in
het verdrag zelf – uitzetten uit de raad van Europa. De veroordeling zelf kan ook al een
sanctie zijn. Je kunt ook beredeneren dat dit niet in de visie van Austin past. Het gaat om de
redenering!
b. De zelfregulerende code van de Nederlandse tabaksindustrie
Nee, want geen soeverein, gewoonte om te gehoorzamen aan anderen. Bevelen en sancties?
Het gaat hier niet om een bevel gegeven door de soeverein. Het legt zichzelf bepaalde regels
op, dit zijn individuen waarvan van boven wordt gezegd dat dat toegestaan is. overheid die
toestaat of opdracht geeft maak deze code. Van beide valt natuurlijk iets te zeggen.
c. Een richtlijn van de Europese Commissie
Wat als je een richtlijn niet naleeft? Is daar een sanctie aan verbonden? Als er bijvoorbeeld
geen sanctie aanhangt zou je aan kunnen voeren EHRM. Sanctie is hier lastig. Wie is hierbij de
soeverein? Uiteindelijk nog altijd de lidstaat. Verdrag is getekend door lidstaten, dus het zijn
de lidstaten zelf.
d. De Nederlandse implementatie van het Europese mededingingsrecht
Ja. Zou Austin blij mee zijn, past beter in zijn driehoek.
e. Een resolutie van de Verenigde Naties
Nee, want de AV kan geen sancties opleggen. Dan houdt het op.
f. Het wetboek uit Noord-Korea
Het is door een soeverein uitgebracht, sancties aan verbonden, ja dit is heel duidelijk recht.
Hij kijkt niet naar de rechtvaardiging. Het zal Austin een worst wezen wat de inhoud van het
recht vinden. Andere filosofen zullen dit namelijk echt niet zien als recht. Austin kijkt slechts
naar de uiterlijke waarneembaarheid.
9. Is Austins idee van recht als bevelen wel verdedigbaar? Denk dan bijv. aan de huidige Nederlandse
situatie.
Nee, er zijn ook rechten waar mensen rechten/bevoegdheden aan kunnen ontlenen zonder dat daar
een sanctie op staat.
Niet alle regelgeving en wetten zijn wetten in formele zin. Austin heeft een bepaald keuslijf, er vallen
stukjes buiten die wij wel als recht beschouwen, of het rechtssysteem wel als recht beschouwd.
Voordelen als je kijkt naar staatsrechtelijke of rechtshistorische kwesties. Verschuivingen van
soevereinen. Grote voordeel van rechtspositivisten.
Austin zegt niks over de inhoud van het recht.
Vragen hoofdstuk II
1. Dit hoofdstuk heet `de macht der gewoonte’. Toch gaat het niet over Austin. In welke zin wordt
`gewoonte’ hier anders verstaan dan Austin doet?
Gewoonte bij Austin was ‘habit’. Mensen gehoorzamen aan superieur. Hij verbindt daar niet het idee
aan dat mensen daadwerkelijk zouden moeten gehoorzamen, nee, zij hebben de gewoonte dit te
doen. Deze kunnen niet tot het officieel geldende recht worden gerekend zolang zij niet zijn
bekrachtigd door de soeverein. Voor Ehrlich is recht datgene wat mensen als recht beschouwen en
zien als standaarden voor hun handelen. Dat is wat Ehrlich ‘levend recht’ noemt: het geheel aan regels
waarop mensen zich oriënteren in hun dagelijkse handelingen. Het verandert voortdurend,
overeenkomstig de behoeften van de mensen die het gebruiken en het trekt zich vaak niets aan van