Leren
Duurzame verandering in gedrag of in het gedragspotentieel dat wordt
bewerkstelligd door praktijk of andere vormen van ervaring.
Voorlopers behaviorisme
Rationalisme Empirisme Structuralisme Functionalisme
Kennis kan opgedaan worden Ervaringen zijn de enige bron Menselijke bewustzijn is een Mentale proces en gedrag
zonder gebruik te maken van van kennis. De hersenen legitieme ruimte voor helpt bij het aanpassen binnen
zintuigen. “mensen hebben nemen data op van de wetenschappelijk onderzoek. de omgeving.
ideeën over de wereld en omgeving. Ebbinghaus: Holistische gedachte gang.
leren over deze ideeën door Hij geloofde dat leren en -Kennis ligt opgeslagen in
te reflecteren.” Aristotle: Associaties worden het oproepen van associaties van ideeën, die je William James: ervaringen zijn
toegepast in het geheugen. geleerde informatie kunt ontwarren door grondig de startpunt voor gedachten.
-Rede en denken zijn John Locke: kennis komt van 2 afhangt van de onderzoek Eenvoudige ideeën zijn geen
voornaamste bron van kennis. verschillende vormen van frequentie of -Weinig te vertellen waar passieve kopieën van input uit
-Kennis opdoen is een product ervaringen. Zintuigelijke blootstelling aan het te ideeën vandaan kwamen. de omgeving maar eerder het
van interne redenatie. impressies en persoonlijk leren materiaal. Introspection: jezelf product van abstract denken.
-Buitenwereld bestaat wel bewustzijn. Tabula Rasa . analyseren.
maar is geen bron van kennis. Wundts: Gedachten kunnen
-Ideeën kunnen niet bestaan Psycholoog die zicht Conclusie: Onmogelijk om veranderen als ervaringen
Dualisme: los van de externe wereld. richtte op zintuigen, geen associaties te maken. veranderen.
Plata: twee werelden -Associaties speelt een rol, waarnemingen, reactie
Decartes: lichaam & geest objecten & ideeën kunnen tijd, verbale associaties, Watson kleineerde Dewey: gaf aan dat het
gescheiden tezamen meer complexe gevoel en emoties. introspection en Thorndike bewustzijn holistisch gezien
De capaciteit voor gedachten, ideeën vormen. vond dat onderwijs gebaseerd moest worden. Stimulus en
beïnvloeden de lichamelijke moest worden op feiten en response.
acties. niet op meningen.
Aristotle, John Locke en
Plato, Decartes, Kant Berkeley Edward B Titchener
Onderzoek Onderzoek -Toetsen zouden moeten voldoen aan Reliability (meet het instrument wat de onderzoeker beoogt te meten),
Kwalitatief onderzoek. Dit Experimenteel, bij voorkeur validiteit (krijg je steeds dezelfde meting?) en afwezigheid van Bias (vooroordelen).
onderzoek richt zich op het laboratorium. Onderzoekers
beschrijven van prossen in kunnen meerder Type onderzoek:
Correlationeel (relatie tussen verschillende variabelen), Experimenteel (oorzaak – gevolg) en kwalitatief (meer
levensechte en realistische onafhankelijke variabelen
geïnteresseerd in structuur van evenementen dan de uitkomst)
contexten. Hoe komen beïnvloeden en dan hun
bepaalde processen tot stand invloed op andere variabele Meten van leren:
of ontwikkelen ze zich. analyseren. Directe observatie, zelfrapportage, geschreven reactie, gezegde reactie, beoordeling door andere en
zelfbeoordeling.
, Leerstrategieën
Effectieve strategieën Duning-kruger effect
Toetsen (self-testing) Dit effect gaat over het overschatten. “je
Door het ophalen van informatie zorg je ervoor dat allerlei informatie in niet weet dat je de vaardigheid nog niet
het geheugen wordt geactiveerd en dat deze gekoppeld wordt aan het beheerst’.
woord dat je vervolgens ophaalt uit je geheugen. Het dunning-krugereffect is een
Leermomenten spreiden (distributed practice) psychologisch verschijnsel waardoor
Door leermomenten te spreiden wordt je geconfronteerd met je eigen mensen die incompetent zijn in een taak
vergeten. Daarnaast herhaal je de stof wat voor betere opslag in het hun prestaties hoger inschatten dan deze
langetermijngeheugen zorgt. in werkelijkheid zijn. Dit zou te wijten zijn
Cross-kennis (interleaved practice) aan een cognitieve bias die erin bestaat
Het mixen van verschillende problemen of materiaal in een studiesessie. dat ze, juist door hun incompetentie, het
Zelf uitleggen (self-explanation) metacognitieve vermogen ontberen om
Doordat je informatie in je eigen woorden aan jezelf uitlegt, koppel je de in te zien dat hun keuzes en conclusies
nieuwe kennis aan de bestaande kennis. soms verkeerd zijn.
Uitleggen waarom (elborative interrogation)
Jezelf uitleggen waarom je iets zo iets. Expert vs. beginner
Biologisch en evolutionair leren: door genetische en evolutionaire erfenis kunnen we leren spreken,
Minst-effectieve strategieën
wandelen, kijken en spelen. Maar om te leren schrijven, berekeningen te maken hebben we
Rereading onderwijs nodig.
Je fopt je hersenen met het feit dat je de informatie al weet. Echter hoeft
deze niet opgeslagen te zijn in het langetermijngeheugen. We verkiezen via onderwijs een aantal culturele elementen door te geven. Komen voort uit
Samenvatten menselijke vooruitgang.
Lastig te verwoorden omdat het samenhangt met de kwaliteit van
samenvatten. Goed samenvatten kan effectief zijn. Een expert beschikt volgens John Hattie over complexere kennisschema’s in het brein. Wat je weet,
Highlights bepaalt wat je ziet. Op het gebied van grondige vakkennis onderscheid een expert-leraar zich van de
Bewezen minder effectief. Informatie kan verkeerd gekoppeld worden of ervaren leraar.
onvolledig.
Vakdidactisch (kennis over de wijze waarop het specifieke vak of onderwerp moet worden
Overige leerstrategieën onderwezen.
Pedagogisch-didactische kennis is de kennis van effectieve onderwijsmethoden en soorten didactiek
Keyword mnemonic en ook weten wanneer het goed of minder goed is om bepaalde werkvormen in te zetten.
Sleutelwoorden gebruiken en mentale plaatsjes om verbale materialen
aan te koppelen. Snel en onmiddellijk presteren in de les leidt niet altijd tot leren op lange termijn. “we kunnen de
Imagery for text snelheid van ons vergeetproces vertragen door vaker te oefenen”(Ebbinghaus). Bjork: het leren
Mentale plaatjes vormen voor teksten. moeilijker maken door spreiden, hierbij worden leerlingen geconfronteerd met het eigen vergeten.
Twaalf bouwstenen:
1. Activeer relevante voorkennis, 2. Geef duidelijke, gestructureerde en uitdagende instructies, 3. Gebruik voorbeelden, 4. Combineer woord/beeld, 5. Leerstof actief verwerken
6. kennis controleren, 7. Ondersteuning bieden, 8. Spreiden van oefeningen, 9. Afwisseling in oefentypes, 10. Toetsing, 11. Feedback dat leerlingen laat denken, 12. Effectief leren