Leren OWE 2, leerdoelen
Anatomie & Fysiologie leerdoelen:
Lesweek 1:
Kent de anatomie van het hart;
Begrijpt de werking van de
hartkleppen;
In gesloten toestand verhinderen de hartkleppen dat he bloed tegen de eerdere stroomrichting in terugstroomt.
De hartkleppen tussen de atria en de ventrikel zijn de atrioventriculaire kleppen
- rechterkant = valva tricuspidalis (drieslippige klep) - linkerkant = valva bicuspidalis (tweeslippige klep)
de arteriële kleppen zitten aan de basis van de truncus pulmonalis en van de aorta.
- arteriële kleppen = valvulae semilunares = kleppen tussen ventrikels en grote slagaders
- links = valva aortae (aortaklep) – rechterkant = valva trunci pulmonalis (pulmonaalklep)
Kan de hartcyclus beschrijven;
Systole = actiefase, diastole = rustfase, hartactie = systole + diastole = 0.8 seconde en bestaat uit 3 fasen:
1= passieve vullingsfase, 2= actieve vullingsfase en 3= ventrikelsystolische fase
1= passieve vullingsfase is de rustfase van het hele hart. De atria en ventrikel zijn ontspannen en
de bloeddruk is overal erg laag. Bloed stroomt vanuit de holle aders en de longaders beide de atria in
vanuit hier stroomt het bloed de ventrikels in, de av-kleppen openen. Aan het einde van de hartrustfase
zijn de atria en ventrikels gevuld met bloed
2= in de actieve vullingsfase trekken beide atria samen onder invloed van de impulsen uit de sinusknoop
door de atriale systole worden de holle aders en de longaders dichtgeknepen, waardoor het bloed in de
goede richting geduwd wordt (naar de ventrikels). Dit veroorzaakt +/- 10% extra vulling van elk ventrikel
3= de ventrikelsystolische fase is ook onder te verdelen in 3 fasen
1. De kortdurende isovolumische fase, hier ontspannen beide atria en worden prikkels
verspreid. De eerste harttoon is hoorbaar (av-kleppen slaan dicht)
2. Ejectiefase, zodra de bloeddruk in de ventrikels hoger is dan in de aorta dan wordt
het bloed met grote kracht de slagaders ingeperst
3. De relaxatiefase, het myocardium ontspant en de bloeddruk in de ventrikels daalt
in de aorta en de truncus pulmonalis is de bloeddruk juist heel hoog
de tweede harttoon is hoorbaar (arteriële kleppen slaan dicht)
Kan de termen: frequentie, regulariteit en aequiliteit (gelijkmatigheid) uitleggen;
Frequentie: het aantal dat iets voorkomt hartfrequentie = aantal ventrikelcontracties per minuut
regulariteit: regelmatigheid, juistheid waarin iets voorkomt
aequiliteit (gelijkmatigheid) : de gelijkmatigheid waarin iets voorkomt
Kent de basisprincipes van het ECG;
ECG = elektrocardiogram, de elektriciteit activiteit van het hart is hiermee te meten vanaf de buitenkant van het
lichaam. Dit geeft informatie over de hartfunctie.
, Herkent de hartactie op het ECG en kan benoemen welk deel van het ECG, welk
deel van de hartactie representeert;
P-top = atria trekken samen
PQ-segment = weerspiegelt de vertraagde prikkelgeleiding in de atrioventriculaire knoop
Q-dal = de verspreiding van de impulsen over het ventrikelseptum.
QRS-complex = representeert de prikkelinvasie van het ventrikelmyocard, gedurende het QRS-complex komt het
atriummyocard weer in de (elektrische) rusttoestand
Q= prikkeling bereikt via de bundel van his de bundeltakken
R= vervolgens de purkinjvezels
S= zo omhoog het gehele ventirkelmyocard.
ST-segment = geeft het wegebben van de prikkeltoestand van het ventrikel weer
T-top = deze hangt samen met het tot (elektrisch) rusttoestand komen van het ventrikelmyocard.
Weet hoe de harttonen ontstaan en wat de term hartruis betekent;
Hartruis is het geluid dat ontstaat als de bloedstroom weerstand ondervindt.
Harttonen ontstaan door het sluiten van de kleppen
Weet wat bedoeld wordt met de hartcapaciteit en het hartminuutvolume;
Het hartminuutvolume is de hoeveelheid bloed die per minuut per ventrikel wordt weggepompt
De hartcapaciteit is het vermogen van een ventrikel om per tijdeenheid een bepaalde hoeveelheid bloed weg te
pompen.
Heeft inzicht in de hartcirculatie;
De hartcirculatie = de coronaire circulatie, voorziet het myocardium van zuurstof en voedingsstoffen.
de arteriae coronariae takken net voorbij de aortaklep van de aorta af. Onder maximale druk wordt bloed in deze
slagaders gepompt.
Kent de verschillende bloedsomlopen, hun functie en de route die deze aflegt;
Kleine bloedsomloop: zuurstofarm bloed stroomt het hart in, dit stroomt via de rechterhartkamer en je
longslagader naar de longen, hier wordt zuurstof toegevoegd aan het bloed en dit zuurstofrijke bloed stroomt via
de longader terug de linkerkamer van je hart in, vanaf hier start dan de grote bloedsomloop.
De grote bloedsomloop: vanuit de linkerhartkamer wordt het zuurstofrijke bloed de aorta in gepompt, en zo
stroomt het zuurstofrijke bloed het gehele lichaam door tot het weer terug is bij het hart en dan begint de kleine
bloedsomloop weer opnieuw met zuurstofarm bloed.
Is bekend met de term “dubbele bloedsomloop”;
De dubbele bloedsomloop is dat hetzelfde bloed door de kleine en de grote bloedsomloop stroomt.
Weet hoe uitwisseling van stoffen tussen bloed en weefselvocht plaatsvindt en
welke drukken daarbij een rol spelen.
De bouw van de capillairen is gericht op de uiterst belangrijke functie van uitwisseling van stoffen met de
weefselvloeistof, het inwendige milieu van de weefsels. De capillairwand heeft de eigenschappen van een
semipermeabele membraan, waardoorheen water en opgeloste stoffen kunnen diffunderen.