Maatschappijwetenschappen 5 havo criminaliteit en rechtsstaat
H1 paragraaf 1 Strafbaar gedrag
Criminaliteit: Elk door de overheid bij wet strafbaar gesteld gedrag. (Delict)
Formeel: Het geheel van gedragingen dat wettelijk strafbaar is gesteld.
Materieel: Criminaliteit is het geheel van gedragingen dat door de bevolking als misdadig en/of als
strafbaar wordt beschouwd.
De meeste strafbaar gestelde gedragingen vind je in het Wetboek van Strafrecht. Ook in de
Wegenverkeerswet staan verkeersdelicten. Ook bestaat de Opiumwet voor drugsdelicten. En in de
Wet wapens en munitie wordt onder meer het bezit van slag- en steekwapens verboden. In de Wet
op de economische delicten zijn milieudelicten en fraudedelicten strafbaar gesteld.
Waarde: Een principe dat mensen belangrijk vinden om na te streven.
Normen: Gedragsregels.
- Religieuze normen (het houden van zondagsrust).
- Morele normen (koop geen kleding die door kinderen is gemaakt).
- Fatsoensnormen (niet spugen op straat).
- Rechtsnormen (zijn in wetten vastgelegd).
Misdrijven: Zijn meer ernstige strafbare feiten zoals diefstal, mishandeling, moord, fraude, rijden
onder invloed en vernieling.
- Lichte misdrijven worden afgehandeld door de politierechter.
- Zware misdrijven worden afgehandeld door de meervoudige kamer (een rechtbank met drie
rechters).
- Hier staat een maximale straf op van een gevangenisstraf van dertig jaar of levenslang.
- Misdrijven die tot veroordeling hebben geleid, worden altijd geregistreerd in het uittreksel
justitiële documentaire (het strafblad).
Overtredingen: Zijn minder ernstige strafbare feiten, zoals rijden door rood licht of het onbevoegd
betreden van iemands terrein.
- Deze worden afgehandeld door de kantonrechter.
- Hier staat een maximale straf op van één jaar hechtenis.
Strafwaardig: Gedrag dat volgens iemand of een grotere groep mensen strafbaar zou moeten zijn.
Criminalisering: Het strafbaar worden van bepaald gedrag. (Dit vindt meestal plaats omdat we met
nieuwe strafwaardige gedragingen te maken krijgen). (Bv. Hacken en internetfraude)
Decriminalisering: Een strafbare gedraging wordt uit het strafrecht gehaald en is daardoor niet langer
meer verboden. (Bv. Homoseksualiteit, overspel, softdrugs)
Welke gedragingen wel en niet strafbaar worden gesteld, is afhankelijk van een aantal zaken:
1. De maatschappelijke context.
2. De ernst van de gevolgen.
3. De morele opvattingen van mensen met veel politieke macht.
,Paragraaf 2 Criminaliteit als maatschappelijk en politiek probleem
Criminaliteit wordt gezien als een groot maatschappelijk probleem. Criminaliteit staat hoog op de
politieke agenda.
De redenen dat criminaliteit gezien wordt als maatschappelijk/sociaal probleem zijn:
- Criminaliteit heeft ongewenste gevolgen voor grote groepen in de samenleving.
- Er bestaat een verband tussen het bestaan van criminaliteit en andere maatschappelijke
ontwikkelingen.
- Bij de aanpak van criminaliteit spelen tegengestelde belangen een rol.
- Criminaliteit vraagt om een gemeenschappelijke oplossing.
Gevolgen van criminaliteit:
Materiële schade:
- Directe financiële schade voor de burgers, bedrijven en overheid.
(Ziekenhuiskosten/inbraakkosten).
- Indirecte financiële schade. (Gestegen verzekeringspremies/winkeliers verhogen hun prijzen).
- Kosten voor de criminaliteitsbestrijding. (Politie-inzet/aanschaf anti-inbraakapparatuur).
Immateriële gevolgen:
- Gevoelens van onveiligheid.
- Vermijdingsgedrag.
- Emotionele en psychische problemen.
- Morele verontwaardiging.
- Veranderde opvattingen over goed en kwaad.
- Verlies aan vertrouwen in mensen, in de politiek of in de samenleving als geheel.
- Aantasting van het rechtsgevoel van mensen als ze zien dat daders lang niet altijd gepakt en
bestraft worden.
- Eigenrichting (mensen gaan voor eigen rechter spelen).
De toe- en afname van criminaliteit heeft verschillende redenen:
- Afnemend gezag van de overheid.
- Afnemende betekenis van het maatschappelijke middenveld: Hierdoor zijn burgers minder
betrokken bij de samenleving en houden ze minder rekening met andere mensen.
- Minder sociale controle: We letten minder op elkaar en worden minder door onze omgeving
in de gaten gehouden.
- Veranderd normen- en waardenbesef.
- Toegenomen welvaart: Dit leidt tot meer diefstallen.
- De afgenomen pak- en strafkans: De pakkans is de kans dat een strafbaar feit wordt
opgemerkt en dat je wordt aangehouden door de politie.
- Werkloosheid: In perioden van hoge werkloosheid stijgt de criminaliteit.
- Technologische ontwikkelingen: Digitalisering en internet hebben tot nieuwe criminele
mogelijkheden geleid.
- Internationalisering: De open grenzen binnen de EU bieden meer mogelijkheden voor
ongewone burgers en criminelen.
Veiligheidsparadox: Het verschijnsel hoe meer veiligheid we hebben, hoe erger we een inbreuk
daarop ervaren.
Veiligheidsutopie: Het onhaalbare verlangen naar het samenvallen van maximale vrijheid en
maximale veiligheid.
Er zijn allerlei particuliere initiatieven om de overlast in de buurt beperken, zoals buurtwachten en
straatcoaches. Burgers voorzien hun huizen van stevige sloten en alarminstallaties. Bedrijven
, investeren miljoenen in de beveiliging van hun panden met rolluiken, detectieportjes, camera’s en
bewakingspersoneel. Er zijn ook maatschappelijke instellingen die hulp aanbieden aan slachtoffers.
Tot slot is er reclassering die juist hulp aanbiedt aan verdachten en (ex)-gedetineerden.
Ook is criminaliteit een politiek probleem: handhaven openbare orde behoort tot de basisfunctie
voor de overheid, bestrijding criminaliteit staat hoog op de politieke agenda en politieke partijen
discussiëren op de manier hoe ze dit moeten bestrijden.
H2 paragraaf 1 Soorten criminaliteit
Soorten criminaliteit volgens het CBS:
- Delicten tegen openbare orde en gezag (uitschelden politieagent).
- Geweldsdelicten tegen leven en persoon (moord, doodslag en mishandeling).
- Ruwheidsdelicten (vernieling en graffiti).
- Vermogensdelicten (diefstal, inbraak en verduistering).
- Seksuele delicten (aanranding en verkrachting).
- Drugsdelicten (productie, verkoop en bezit van drugs).
- Economische delicten (verkopen van besmet vlees).
- Milieudelicten (dumpen van chemisch afval).
Veelvoorkomende criminaliteit (Kleine criminaliteit): winkeldiefstal, zakkenrollerij, fietsendiefstal,
vernieling en graffiti.
Zware criminaliteit: ernstige vormen van criminaliteit, zoals moord, inbraak, verduistering, afpersing,
overvallen en de verkoop van harddrugs.
Paragraaf 2 Beeldvorming rond criminaliteit
Door eenzijdige berichtgeving over criminaliteit ontstaat er bij het grote publiek een stereotiep (= er
ontstaat een vaststaand beeld van een bepaald verschijnsel omdat de media steeds op dezelfde
manier over het onderwerp berichten) en generaliserend (= er wordt uit een of enkele bijzondere
gevallen een algemene conclusie afgeleid) beeld van criminaliteit.
Referentiekader: Dit wordt gevormd door alle waarden, normen, ervaringen en persoonlijke
interesses die iemand heeft.
Paragraaf 3 Het meten van criminaliteit
Kwantitatieve onderzoeksmethoden: Hier wordt een groot aantal gegevens verzameld, bijvoorbeeld
door het ondervragen van een grote groep mensen. Die vervolgens in cijfers en percentages worden
uitgedrukt. (Bv. politie- en rechtsbankstatistieken en dader- en slachtofferenquêtes).
Kwalitatief onderzoek: Dit wordt gebruikt als er meer diepgaande informatie nodig is.
Geregistreerde criminaliteit: misdrijven die door mensen bij de politie zijn aangegeven of die door de
politie zelf zijn ontdekt. (Misdrijven die niet worden aangegeven of niet worden ontdekt, tellen dus
niet mee)
Van elke aangifte of ontdekking wordt een proces-verbaal (= Een schriftelijk verslag waarin de politie
of een andere opsporingsambtenaar informatie geeft over het tijdstip, de plaats en de toedracht van
een overtreding, misdrijf of ongeluk) opgemaakt.
Soorten van kwantitatieve onderzoeksmethoden: