Hoorcolleges taal gedeelte geheugen en taal
Hoorcollege 1. Taal en taalvermogen: wat is taal?
Taal: het systematische gebruik van klanken/symbolen voor communicatie en zelfexpressie. Het is:
Conventioneel: mensen gebruiken hetzelfde woord voor hetzelfde begrip/concept
o Saussure: er is geen relatie tussen een concept en de bijbehorende woordvorm
(arbitrairiness of the sign) met uitzondering van enkele iconische woorden
Generatief: hetzelfde kunnen zeggen op meerdere verschillende manieren
o Stoplicht taak: de kleur van de personen geeft aan waarmee de zin moet beginnen:
groen is als eerste, rood is als laatste. Aan de hand hiervan kan je twee soorten
zinnen vormen:
Passieve zinnen: zij wordt geschopt door hem
Actieve zinnen: hij schopt haar
Recursiviteit: zinnen kunnen de functie van een zinsdeel hebben, zinnen kunnen hiermee
uitgebreid worden
o Dit soort eindeloos uitbreiden van zinnen blijft grammaticaal, maar is al snel niet
meer logisch (wij denken dat jij dacht dat Clara dacht dat….)
Systematiciteit: er zijn regels wat grammaticaal is en wat niet
Er bestaan twee soorten afasie:
1. Wel kunnen begrijpen, maar niet goed kunnen spreken Broca
2. Wel kunnen spreken, maar niet goed kunnen begrijpen Wernicke
Kinderen hebben binnen 4-6 jaar taal onder de knie wat betreft zinsbouw en morfologie
Mentale lexicon: de woordenschat. Deze groeit continu
De zinsbouw heeft drie soorten niveaus:
1. Woordklasse niveau: lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, etc.
2. Syntax niveau: onderwerp, persoonsvorm
3. Thematisch niveau: betekenis van de woorden; actor, werkwoord, patiens
Taal is een systeem bestaande uit een aantal kenmerken:
Fonologie/fonetiek: fysieke kenmerken van een taal, een foneem is een klank van een letter
Syntax: regels van een taal. Taalwetenschappelijke theorieën pogen deze regels te
beschrijven (descriptieve adequaatheid) of ook uit te leggen (explenatory adequaatheid).
Pragmatiek: het gebruik van taal in communicatieve situaties
Semantiek: betekenis van woorden
Morfologie: vervoegingen van een woord op een vaste manier
Ontstaan van taal
Het is moeilijk vast te stellen hoe taal is ontstaan, dit valt niet te zien aan het skelet. Taal is
waarschijnlijk overgegeven met de generaties en daarmee geëvolueerd.
Er zijn verschillende ideeën over hoe taal is opgekomen:
Chomsky: taal is plotseling opgekomen, dit was mogelijk omdat mensen een aangeboren
taalfaculteit hebben
, Taal is het resultaat van een lang proces, waar steeds meer complexiteit is gekomen over de
millennia heen. De taalcapaciteit is erg langzaam toegenomen
Eldredge en Gould: taalevolutie wisselde af tussen periode van stasis (stagnatie) en periodes
van snelle ontwikkeling
The language bonfire: taal verscheen op meerdere plekken tegelijkertijd, daarom ook veel
verschillende talen. Sprankjes van taal waren er al lang voordat taal begon aan een snelle
evolutie en daarna stabiliseerde rond 50.000 jaar geleden. Dit is de meest logische theorie
Taal ontwikkelde zich snel tussen 100,000 en 75,000 jaar geleden, dit komt mogelijk door interactie
met anderen en het willen beïnvloeden van anderen. Taal is waarschijnlijk ontstaan vanuit gebaren.
Gebarentaal is de stap tussen primate communicatie en gespreken taal. De eerste gebaren zaten
namelijk erg dicht op de betekenissen van woorden.
Alle talen:
Hebben medeklinkers en klinkers
Combineren geluiden in grotere units
Hebben zelfstandig naamwoorden: woorden voor mensen en acties
Hebben werkwoorden: woorden voor acties
Kunnen woorden combineren
Hockett stelde een aantal design kenmerken op van taal, de belangrijkste kenmerken hiervan zijn:
Semanticity: geluiden betekenen iets (refereren aan zaken in de wereld)
Arbitrariness: er is geen relatie tussen vorm en betekenis van een woord
Displacement: verwijzingen buiten het hier-en-nu
Openness: creatie van nieuwe boodschappen is mogelijk
Tradition: taal moet worden geleerd, overgedragen
Duality of patterning: betekenisloze eenheden samenvoegen leidt tot eenheden met
betekenis
Prevarivicatie: via taal kun je liegen
Reflectiveness: communicatie over communicatie
Dierlijke communicatiesystemen
Communicatie: het uitwisselen van informatie, dit kunnen dieren ook (bijen via dans, vogels via
zang). Dierlijke communicatiesystemen zijn minder geraffineerd dan de menselijke taal.
Primaten praten niet zoals mensen omdat het spraaksysteem bij primaten zo gevormd is dat taal niet
mogelijk is.
Sommige van de bovengenoemde design kenmerken van Hockett zijn terug te zien in de dierlijke
communicatie, maar nooit zijn al deze kenmerken terug te zien. De combinatie van bovenstaande
kenmerken is dus cruciaal om te voldoen als taal
Bij verschillende diersoorten is geprobeerd mensentaal aan te leren:
Alex de papegaai die symbolen gebruikte en begreep. Echter liet hij geen grammatica zien
Akeakemai de dolfijn kon verschillende commando’s uitvoeren aan de hand van instructie. Ze
leek te begrijpen dat de betekenis niet alleen bepaald wordt door losse eenheden, maar dat
ook de structuur van de zin bijdraagt aan de betekenis. Echter weet je niet of de dolfijn
gewoon getraind is op deze reeksen
, Mensapen: voor hun is het fysiologisch moeilijk om te spreken via taal zoals wij, hierdoor
wordt taal vaak op een andere manier aangeleerd (zoals gebarentaal). Hieruit is gebleken dat
mensapen wel vermogen hebben om woorden te leren, maar het lijkt er niet op dat ze het
systeem echt begrijpen. Ook lijkt er geen sprake te zijn van grammatica. Een uitzondering
hierop is Kanzi; hij leek spontaan lexigrammen-taal te verwerven door interactie met mensen
in plaats van door training. Echter ontwikkelde Kanzi zich niet verder dan een 2.5 jarig kind.
Mogelijk is de mensentaal van apen een soort prototaal (wel betekenisaspecten van taal,
maar geen grammatica)
o Naming insight: mensapen kunnen maar veel minder woorden leren dan mensen
Dieren kunnen dus aspecten van taal leren, maar het verschil met een kind is gigantisch. Dit kan
verklaard worden doordat:
Mensen slimmer zijn dan apen
Mensen een taalknobbel hebben die apen missen
Problemen bij dierenstudies:
Clever Hans effect: dieren die hun trainer leren ‘lezen’, dus bepaalde subtiele trekjes van de
trainer leren en hierdoor leren wat ze moeten doen
Neiging tot antropomorfiseren: wanneer menselijke eigenschappen en waardeoordelen
worden toegeschreven aan niet-menselijke wezens
Het zijn dure onderzoeken
Leesvraag 1.
Sommige klankcontrasten nemen we wel waar in onze moedertaal en andere klankcontrasten niet.
Iedereen spreekt klanken ook net wat anders uit, het herkennen van klanken bij meerdere sprekers
vereist dat we subtiele verschillen leren negeren
Een theorie is dat we spraakklanken categoriaal waarnemen. Categorische perceptie is het
waarnemen van fonemen in bepaalde categorieën. Deze categorieën kunnen groot zijn. We
herkennen beter het verschil tussen items van twee verschillende categorieën, dan wanneer de twee
items vallen binnen dezelfde categorie. Denk hierbij aan kleuren, deze liggen allemaal op een
continuüm, maar worden toch verdeeld in categorieën (blauw, rood, geel).
Hoorcollege 2. Hoe leren baby’s taal?
Boek figuur 4.1 gaat alleen over taalproductie:
De discussie over de cognitie hypothese van Piaget (blz. 36-38 in het boek) is achterhaald,
je hoeft niet al die fasen te leren
Baby’s kunnen geluid in de baarmoeder horen en herkennen. Ook kunnen ze contrasten
tussen verschillende talen waarnemen. Klinkers (mogelijk) en ritme/prosodie zijn te horen,
vooral lage frequenties komen door. Baby’s in de baarmoeder hebben de voorkeur aan de
stem van hun moeder.
Taalontwikkeling 0-1 jaar: