Bestuurskundige onderzoeksbenaderingen
College 1 – 4 september 2023
Max Weber zit overal, onderzoek, bureaucratie, scheiding ambtenarij en politiek etc.
Wetenschap als beroep, het kan zijn dat niet de beste onderzoeker hoogleraar wordt, het heeft
een geluksfactor. Wetenschap is niet alleen kennis, het is cruciaal dat je ingeving en creativiteit
hebt. Wetenschap vraagt specialisatie, maar het kan je soms niets opleveren, maar doorgaan is
wetenschap als roeping. Maar wat is wetenschap? Het is kennis en creativiteit, daarover later
meer.
“Als je voor timmerman leert, heb je toch ook geen vak ‘filosofie van het timmeren’ – waarom dan
wel het vak ‘wetenschapsfilosofie’?” Anderen doen iets met onze kennis, het is dus belangrijk om
te weten wat er toe doen valt met je kennis. Hoe stevig is jouw gegeven kennis? Wat krijg je als je
een rapport krijgt? Wij beweren dat we een geprivilegieerde toegang hebben tot kennis,
wetenschap geeft autoriteit (bijvoorbeeld in televisieshows en de rechtbank). Er is een
maatschappelijke acceptatie daarvan. Maar klopt de kennis van die wetenschapper wel? Het
wordt steeds meer ter discussie gesteld. Kennis is niet altijd beter, want bijvoorbeeld Einstein
heeft ook gezegd dat we de atoombom nooit hadden moeten maken.
Wat is bestuurskunde?
Kennis voor beter bestuur; oplossen van maatschappelijke problemen vanuit het perspectief van
de bestuurder en de kennis die daarvoor nodig is.
- Waarop berust kennisclaim van bestuurskundige?
- Welk soort kennis voor beter bestuur kan bestuurskundige dan hebben?
- Hoe kan kennis dan tot goed bestuur leiden? Welke rol behoort bestuurskundige te
hebben?
Centrale vragen in deze cursus:
- Is er een overtuigende grond voor kennisclaims van bestuurskundigen?
o En zo ja, maken bestuurskundig onderzoekers daar in de praktijk ook goed
gebruik van?
- Welk soort kennis voor beter bestuur kan bestuurskundige dan hebben?
o Gebruiken bestuurskundigen in de praktijk ook dat soort kennis?
- Hoe kan kennis dan tot goed bestuur leiden? Welke behoort bestuurskundige te hebben?
o Hebben bestuurskundigen ook in de praktijk zulke rollen?
Praktijk staat centraal in colleges van De Vries
- Toetsen van hypothesen
o Modellenbouw
o Onafhankelijke, afhankelijke, mediërende en modererende factoren
o Definiëring en operationalisatie van variabelen
o Afspraken over zulk onderzoek
- Kwantitatief en interpretatief onderzoek
o Type variabelen in zulk onderzoek
o Meting van waarde op variabelen
o Dataverzameling en analyse
, o Conclusies
- Mixed method onderzoek
o Steekproeven
o Triangulatie
o Caseselectie
o Contextualisering
- Actieonderzoek
o Doel van onderzoek wordt anders
o Wat vereist dat van de onderzoeker?
o Wat vereist dat van het onderzoek?
Libgen.is
Sci-hub.se
Voor a.s. donderdag het boek lezen en in groepen van 4 vragen bedenken en de antwoorden
bedenken.
Rapport bekritiseren op tentamen
College 2 – 5 september 2023
Voorbereiding:
Lees: Plato; Politeia: 514a-517d
Beantwoord ter voorbereiding de volgende vraag:
De Politeia is het boek van Plato waarin de Koning-filosoof en de gelijkenis van de grot
voorkomen. De leespassage gaat over de gelijkenis van de grot (514a-517d; als je uitgave deze
nummering niet kent dan vind je het onder Hoofdstuk VII).
- Welke les over kennisverwerving bevat deze gelijkenis volgens jou?
o Samenvatting:
De gevangenen bedenken met elkaar een werkelijkheid, als ze zouden kunnen
communiceren. Daar waar wij een betekenis geven aan het één, zouden zij daar
een andere betekenis aan geven, omdat zij enkel de schaduwen zien en dat alles
is wat zij kennen. De context waarin je leeft, bepaalt hoe je de werkelijkheid ziet.
De werkelijkheid krijgt betekenis door er met elkaar over te spreken, maar met
wie je spreekt, bepaalt een deel van je eigen context. Maar als je zaken leert
kennen buiten je eigen context die doen laten lijken dat wat binnen jouw context
zich afspeelde niet juist zijn, dan doe je die zaken sneller af als onwaar en onjuist
omdat dit binnen jouw bekende context niet kloppen. Als je altijd leert dat rood
stoppen is en groen gasgeven en je komt in een nieuwe wereld waarin men zegt
dat rood stoppen is en groen gasgeven betekent, dan zal je sneller geneigd zijn dit
niet te geloven, omdat in jouw context rood toch echt stoppen betekent. Het doet
je volgens Plato neigen naar het terug willen naar je eigen context, je moet
wennen aan je nieuwe context. Teruggaan naar je oude context is enkel
aantrekkelijk op het moment dat het daar beter blijkt te zijn, na de periode van
, gewenning. Echter, teruggaan naar je oude context zonder dat iemand daar
kennis heeft van die nieuwe context kan ervoor zorgen dat er juist een kloof
ontstaat. Als je weer moet wennen aan groen is gasgeven en rood is stoppen, kan
het zijn dat je fouten maakt en dus juist als ‘bedorven’ gezien wordt.
o Conclusie: In de wereld van de kennis komt de grondgedachte van het goede pas
op het laatst en wordt het met grote moeite zichtbaar. Maar heb je het goede
eenmaal gezien, dan moet je vaststellen dat dit kennelijk altijd achter alles zit wat
goed en mooi is: in de zichtbare wereld heeft het het licht en de heerser van het
licht gebaard. In de wereld van de kennis waarover het zelf heerst heeft voor
waarheid en verstand gezorgd. En je moet dan ook begrijpen dat je in het
persoonlijke en in het openbare leven niets zinnigs bereikt als je niet het goede
voor ogen houdt. De mens die dit heeft bereikt houdt zich liever niet met
menselijke aangelegenheden bezig maar streeft er altijd naar in de hogere wereld
te vertoeven.
o Dit betekent voor kennisverwerving dat je pas op het laatst de kennis in pacht
hebt om het goede te zien, dus als je jong bent heb je nog geen inzicht in dat wat
goed is. Maar op het moment dat je ziet wat goed is, zie je dat het de basis is voor
alles wat goed is. Dus zodra je kennis hebt gemaakt met de zon en diens functie
volledig begrijpt, zie je dat de zon verantwoordelijk is voor een leefbare
temperatuur op aarde, het groeien van planten etc.
Maar deze gelijkenis lijkt meer te bevatten dan deze ene les, het lijkt ook te gaan
over dat de ‘waarheid’ bepaalt wordt in de context. Je doet kennis op die
betekenis krijgt in de context waarin je leeft. Als je in een grot leeft, geef je
betekenis aan de schaduwen die je ziet. Een langsgekomen schaduw van een vaas
kan je zien als iemand hoofd en nek, terwijl iemand die in de zon leeft het ziet als
een ding waar je bloemen in zet. Beide ‘waarheden’ bestaan, maar iemands
context bepaalt wat diegene aanziet voor waarheid.
Er is heel veel gedaan om jou kennis te laten opdoen, maar het is heel moeilijk
om de ander duidelijk te maken om de ander duidelijk te maken dat wat zij
denken niet goed is. Men is geneigd om te vertrouwen wat ze al kennen.
College:
I. De klassieke weg naar waarheid – Plato en Aristoteles
Plato
427-347 v. Chr.
Koning-filosofen, aan het hoofd van een soort sociale organisatie staat de koning-filosoof. Dat is
de enige die precies weet hoe de vormenwereld eruit ziet, deze zou de leider moeten zijn van de
wereld. De ideale staat volgens Plato is opgedeeld in drie groepen, waarin een ieder zijn eigen
ding kan doen. De eerste groep is de dienstengroep, de timmerman en bakker etc. De tweede
groep zijn de wachters, die beschermen de eerste groep, dat zijn militairen en politiemensen. Ze
zijn sterk en trots op wat zij kunnen. De derde groep zijn de koning-filosofen, die hebben de
vermogens om de stad te besturen. Plato vindt het belangrijk dat een ieder op de goede plek zit,
, men selecteert op jonge leeftijd al wie er in welke groep komt, naar talent. Daarop volgt scholing
richting hun toekomstige posities. De wachters en koning-filosofen moeten vooral leren dat ze
moeten denken in het grotere belang. De eerste groep met dienstverleners mogen wel
egoïstischer zijn. Maar de wachters en bestuurders niet, die moet je grootbrengen in een
commune waarin men geen eigen bezit heeft en men leeft voor het grotere belang. De koning-
filosofen blijken naarmate de tijd vordert het meest wijs en kunnen dan bestuurders worden, zij
worden uit de groep wachters gekristalliseerd. Ieder kent zijn rol en daardoor komt er geen strijd,
want iedereen zit op de plek die goed voor hen is.
Die wijze mensen hebben kennis, maar wat voor kennis hebben zij dan precies? Daar komt het
stuk over de grot.
De leermeester van Plato was Socrates, die ter dood werd veroordeeld omdat Socrates de jeugd
bedierf. Dat deed hij door hen aan alles deed twijfelen, bijvoorbeeld aan de goden. In de boeken
van Plato liet telkens iemand aan het woord, dat was Socrates (ik-vorm).
In de wiskunde is de som van de hoeken altijd 180 graden, in Japan is dat dezelfde waarheid als
in Nederland. Om dat te bewijzen gebruikt met deductieve redenering (een waarheid hebben en
daarvan de volgende waarheid afleiden). Wiskunde is een bouwwerk waar vanaf je iedere keer
een stapje op kunt bouwen. Dit is Plato’s ideale kennis: op aarde hebben we enkel onvolmaakte
kennis, een afschaduwing van. Maar als je je verstand perfect kan gebruiken, krijgen we
volmaakte kennis zoals we dat in de wiskunde hebben.
Met de grotmetafoor wil Plato duidelijk maken dat er onderscheid is tussen dat wat je in het
alledaagse leven voor waarheid kent en ‘echte’ kennis. Er is lagere en hogere kennis, hogere
kennis is rationele kennis, met puur verstand en los van al het gevoel. De lagere kennis is
gebaseerd op waarneming. Hogere kennis is deductief, het is altijd waar omdat het een afweging
is. Kennis verwerven is moeite doen, het is losschudden van dat wat je weet en het nieuwe leren.
Het publiek van Plato was waarschijnlijk nog niet zo ver dat er hogere kennis heeft, hij gebruikt
een verhaaltje om het een beetje aanschouwelijk te maken.
Antwoorden van Plato:
- Is er een overtuigende grond voor kennisclaims van bestuurskundigen?
o Abstracte en deductieve waarheid, het ligt in het vermogen om deze waarheid te
onderscheiden. Rationeel benaderen.
- Welk soort kennis voor beter bestuur kan bestuurskundige dan hebben?
o Kennis van alles, de koning-filosoof heeft overal weet van. Niet alleen van
wiskunde maar ook van dat wat rechtvaardig is, wat een goede organisatie is.
- Hoe kan kennis dan tot goed bestuur leiden? Welke behoort bestuurskundige te hebben?
o Degene die die kennis heeft moet bestuurder worden.
Achter het idee van Plato zit dat men verschilt en dat die verschillen ertoe doen. Verschillen doen
in onze samenleving er niet toe, we zijn gelijk. We zijn allemaal gelijk in ons mens-zijn. In het
vroege christendom is het idee ontstaan dat God alle mensen gelijk geschapen heeft. Dat geeft
een andere fundamentele basis dan dat wat Plato zegt. Verschillen tussen mensen hoeven in
onze samenleving niet te blijven, bij Plato wordt vastgehouden aan de verschillen. De werkers
mogen niet veranderen. Plato heeft als idee dat kennis iets is wat je puur met je verstand kan
bereiken, zoals in de wiskunde. Het soort van kennis wat wiskunde brengt, maar niet alle kennis
is van dat soort. Plato zegt dat de kennis zonder zintuigen kan bereiken, maar als bestuurder heb