Inhoudsopgave
Hoorcollege 1; Cursusintroductie en introductie systeemtheorie.......................................................1
Week 1; Het (chronisch) zieke kind met
Hoorcollege........................................................................................................................................1
Literatuur hoorcollege........................................................................................................................2
interne problematiek van hart en nieren
Hoorcollege 2; Aangeboren hartafwijkingen......................................................................................4
KIND IN ZORG 2
Hoorcollege........................................................................................................................................4
Literatuur hoorcollege......................................................................................................................11
Hoorcollege 3; Verpleegkundige zorg bij kinderen met nik problematiek, inclusief hemodialyse en
peritioneaaldialyse..........................................................................................................................17
Hoorcollege......................................................................................................................................17
Literatuur hoorcollege......................................................................................................................21
Hoorcollege 4; Voeding voor het (chronisch) zieke kind...................................................................25
Hoorcollege......................................................................................................................................25
Literatuur hoorcollege......................................................................................................................30
Hoorcollege 5; Juridische aspecten van het kind..............................................................................31
Hoorcollege......................................................................................................................................31
Literatuur hoorcollege......................................................................................................................36
Werkcollege 1; De zorg voor het kind met aangeboren hartafwijking..............................................48
Literatuur werkcollege.....................................................................................................................49
Werkcollege 2; De zorg voor het kind met nierproblematiek...........................................................58
Literatuur werkcollege.....................................................................................................................59
Het kan binnen deze samenvatting voorkomen dat theorie meerdere malen te lezen is. Dit
komt doordat de theorie wordt herhaald bij verschillende hoor- en werkcolleges.
Hoorcollege 1; Cursusintroductie en introductie
systeemtheorie
Hoorcollege
Wat is Systeemtheorie?
De systeemtheorie gaat ervan uit dat de mens pas werkelijk begrepen kan worden in de
context van zijn relaties.
Ondanks dat we vaak denken dat iemand een vaststaand karakter heeft, zien we mensen zich
in verschillende contexten steeds anders gedragen
Mensen hebben een groot gedragsrepertoire en schakelen steeds per situatie over op ander
Deze samenvatting is gemaakt voor de
gedrag. Mensen zijn dus erg contextgevoelig.
Dit geldt ook voor kinderen. keuzecursus Kind in Zorg 2 voor de Hogeschool
Utrecht
Waarom systeemtheorie?
, In de nieuwe wet op de Jeugdzorg staat dat met het woord ‘cliënt’ niet meer alleen
de jongere wordt bedoeld, maar dat het hele gezin als de cliënt moet worden
opgevat. Letterlijk staat er: ‘Cliënt: een jeugdige, zijn ouders of stiefouder of anderen
die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden’. Het wordt voor
instellingen dus belangrijk om aan te kunnen tonen dat het systeem rond het kind
wordt betrokken in de hulp.
Uit onderzoek blijkt steeds weer dat hulp van betere kwaliteit is wanneer alle
leefgebieden en relaties van een kind een plek krijgen. Het probleem van het kind is
immers altijd in een bepaalde relationele context ontstaan en zal ook in diezelfde
relationele context geanalyseerd en behandeld moeten worden.
Literatuur hoorcollege
Individueel gedrag, gezien vanuit de systeemtheorie
Het individu binnen een groep
Binnen de systeemtheorie worden factoren die gedragingen van mensen beïnvloeden, niet in
het individu gezocht, maar in de werking van het systeem en de wisselwerking tussen
verschillende personen. Het gedrag van een persoon vormt altijd een reactie op het gedrag
van een ander persoon, of van meerder personen. Hierbij draait het om de beïnvloedende
factoren in het gedrag die niet te vinden zijn binnen de individuen zelf, maar die gezocht
moeten worden in de structuur, waarvan deze individuen een deel uitmaken.
De systeemtheorie heeft dus een sterk de-individualiserend karakter, de beschrijvingen en
verklaringen zijn volledig daarop gebaseerd. Dit wil zeggen dat je de gesignaleerde
problemen loskoppelt van het individu. De aanhangers van de systeemtheorie gaan altijd op
zoek naar bepaalde relatiepatronen binnen een systeem, die de gedragingen van de
individuen binnen het systeem verklaren.
Functioneren binnen een systeem
Hierbij wordt ervan uit gegaan dat het systeem deze gedragingen oproept en ook bepaalt.
Hier hoeft men voor de verklaring van ongewenst gedrag niet uit te gaan van kwade
bedoelingen en opzet. De werkelijkheid wordt niet gezien als een situatie waarin het ene
individu erop uit is de ander het leven zuur te maken, of juist andersom. De
systeemtheoretische benadering is puur nuchter en zakelijk, er wordt niet gespeculeerd over
bedoelingen en motieven van mensen.
De systeemtheorie zoekt dus naar bepaalde functies van een individu binnen een groep. Als
er iets misloopt binnen een groep, kan het probleem gezocht worden bij één bepaald
individu, maar meestal wordt dan ook gekeken naar het functioneren van een subsysteem
binnen het systeem. Een subsysteem is hierbij een kleiner systeem, dat onderling ook weer
functioneert als systeem. Denk hierbij aan een gezin. Je hebt een gezin van twee kinderen en
twee ouders, hierbij kunnen de ouders apart als subsysteem weergegeven worden, omdat ze
binnen het systeem eigenlijk ook als systeem functioneren.
Door breder te kijken en niet te blijven hangen bij één enkel individu, zorg je ervoor dat er
een andere verklaringswijze mogelijk is, elk individu handelt immers anders binnen andere
systemen. Probeer dit te bekijken vanuit jezelf. Gedraag jij je overal precies hetzelfde, of zijn
er verschillen? Hoe reageer je thuis op dingen die er gebeuren en hoe reageer je op je werk?
Dit zijn voorbeelden uit het dagelijks leven, die laten zien dat systeemtheorie eigenlijk overal
op toe gepast kan worden, om handelingen en gedragingen vanuit een breder perspectief te
zien.
,Conflicten en problemen
Als zich binnen een systeem conflicten of problemen voordoen, is het mogelijk om gericht
naar een individu te kijken, om zo te zoeken naar een oorzaak en oplossing van het
probleem. Echter, is het meestal effectiever om te kijken naar het hele systeem, in plaats van
naar een individu. Er is immers een probleem binnen het systeem, dus kan ook beter naar
het systeem gekeken worden, om zo het probleem in het hele verband te zien. Soms blijkt
dat er iets niet lekker functioneert binnen een subsysteem, dan is er de mogelijkheid om
binnen het subsysteem te kijken naar de gedragingen van een individu tegenover een ander
individu. Zo kijk je dus eigenlijk wel gericht naar een persoon, maar nog steeds in groter
verband.
Wat is de systeemtheorie?
Kort gezegd gaat de systeemtheorie ervan uit dat de mens pas werkelijk begrepen kan
worden in de context van zijn relaties. Ondanks dat we vaak denken dat iemand een
vaststaand karakter heeft, zien we mensen zich in verschillende contexten steeds anders
gedragen. Ze zijn anders op het werk dan thuis, anders bij hun moeder dan bij hun
schoonmoeder en ook weer anders bij hun sportclub dan met hun kinderen. Mensen hebben
een groot gedragsrepertoire en schakelen steeds per situatie over op ander gedrag. Mensen
zijn dus erg contextgevoelig.
Dit betekent voor de hulpverlening dat we ook kinderen die problemen hebben in hun
sociale context moeten beschouwen. Ook specifieke, individuele problematieken (ADHD,
ODD, PDD-NOS, Asperger etc.) krijgen hun werkelijke betekenis pas in de relaties die het kind
onderhoudt. Voor het ene kind heeft de diagnose ADHD andere consequenties dan voor het
andere kind. Sommige relaties zijn bijvoorbeeld meer bestand tegen stress dan andere of in
het ene gezin zit meer structuur waardoor de consequenties van een diagnose als ADHD
anders zijn. Dit alles betekent dat de hulpverlening niet alleen aandacht moet hebben voor
individuele diagnoses, maar ook specifiek voor de omgeving die daarmee in aanraking komt.
De omgeving heeft dus invloed op individuele problematiek. Om die reden moeten beide
aspecten steeds in onderling verband bekeken worden.
Ook als er geen
sprake is van een individuele diagnose, dienen individu en omgeving in een verbindende
analyse aan elkaar gekoppeld te worden. Relationele problemen hebben immers ook hun
invloed op de ontwikkeling van het individu. Een kind van scheidende ouders bijvoorbeeld
kan gedragsproblemen vertonen, die niet direct terug te voeren zijn op zijn individuele
psyche, maar die moeten worden gezien als een symptoom van de spanning waarin het kind
moet leven. De problematiek zit dan dus niet ‘in’ het kind, maar is hij symptoomdrager van
een gezin dat uit balans is geraakt. In beide gevallen, dus met een gediagnosticeerde
individuele problematiek en zonder, dient het kind in zijn systeem onderzocht, begrepen en
geholpen te worden. De systeemtheorie geeft aanwijzingen over hoe de jeugdhulpverlening
deze noodzakelijke vorm van hulp ter hand kan nemen. Daarbij worden steeds alle gebieden
die in het leven van het kind spelen onderzocht.
, Pas na een dergelijke ‘systeemanalyse’ rond het kind worden de interventies gekozen. Het
kind wordt dus niet meer alleen als een individu bekeken, maar juist steeds in zijn hele
sociale context bezien! De systeemtheorie geeft hiervoor een aantal praktische aanwijzingen.
Hoorcollege 2; Aangeboren hartafwijkingen
Hoorcollege
Hartafwijkingen
Van alle aangeboren afwijkingen bij baby’s gaat het in ongeveer 10% van de gevallen
om een hartafwijking
Per jaar worden er in Nederland ongeveer 1200 – 1600 kinderen geboren met een
aangeboren hartafwijking
Ongeveer de helft van deze kinderen krijgt al direct na de geboorte of in de eerste
weken na de geboorte ernstige klachten en dan is vaak snel medisch ingrijpen nodig
Een hartafwijking ontstaat meestal al vroeg in de zwangerschap, al voor de 12 e week
Bij sommige andere aangeboren afwijkingen komen hartafwijkingen vaker voor dan
gemiddeld 50% van de kinderen met het syndroom van Down heeft ook een
hartafwijking
Ligging van het hart