Contactlens 2 Blok 2C Week 1
Hoofdstuk 22: Orthokeratology
Lensdesign: Reverse geometry (RG)
- Normale lenzen zijn krom in het midden en worden vlakker richting de periferie. RG-lenzen
hebben een vlakke centrale radius en worden krommer richting de periferie
- Voordeel: De lens is aangepast aan de vlakkere perifere cornea, dat zorgt voor een
verbetering van de centratie en stabiliteit
Tijdens het ’s nachts dragen van de Ortho-K lenzen zorgen de traanfilm, de druk van het gesloten
ooglid en de oppervlaktespanning van de traanfilm aan de lensrand voor compressie en spanning op
verschillende plaatsen in het hoornvlies. Centraal wordt de cornea vlakker gemaakt en in de mid-
periferie wordt de cornea krommer. Door de spanning beweegt het epitheel mee, hierdoor wordt in
de mid-periferie de hoogte van het epitheel minder, maar verplaatst het epitheel meer naar de
zijkant. Dit zorgt ervoor dat de sterkte wordt veranderd.
Belangrijke factoren bij myopie verlaging
- Corneale kromming voor het dragen van lenzen
Corneale excentriciteit (e-waarde): De mate van vlakker worden van centrum richting
periferie Gemiddelde e-waarde: 0,50
Een normale cornea kromming wordt meestal vlakker richting de periferie
(ellipsvormig)
- De asfericiteit van de cornea
De beste kandidaten voor Ortho-K
- Lage minsterktes en/of lage tot gemiddelde volgens-de-regel astigmatisme
- Een nieuwe contactlensdrager of zachte lens drager
- Kleine pupildiameter omdat de lens ongeveer 5 tot 6 mm is
- Een hoge cornea e-waarde
Goed Gemiddeld Slecht
< - 3,50 D - 3,75 tot - 4,50 D > - 4,00 D
< 1,50 D WTR cyl - 1,50 tot – 2,00 D WTR cyl > 2 D WTR cyl
Nieuwe CL drager Huidige harde lens drager Irregulaire / ATR cyl
Jonge, progressieve myoop Lage e-waarde (tenzij < - 2 D) Hoge myoop met lage e-
waarde
Kleine pupildiameter Gemiddelde pupildiameter Grote pupildiameter (> 5 mm
met matige myopie in kamerverlichting)
Gemotiveerd Ongemotiveerd
Realistische verwachtingen Onrealistische verwachtingen
Geschiedenis van nakomen van Slechte geschiedenis van
afspraken/instructies nakomen van
afspraken/instructies
Goede ooggezondheid Slechte reactie op proberen
van ’s nachts lenzen dragen
Recreatie/sport/beroeps Losse oogleden of diep gezette
voordelen ogen
Ortho-K
- OAD: 10 tot 11 mm Dat zorgt voor een goede centratie en plaats voor een reverse curve en
aligment curve
- Hoog Dk-materiaal
,Bull’s Eye
- Goed passende lens
Treatment zone: 4 tot 5 mm centraal gebied wat zorgt voor
verdunning van de cornea
Return zone (‘brug’): 1 mm ring van fluoresceïne in de midperiferie
(Rand van de optische zone)
Landing zone: Dunne ring van edge clearance
Smiley Face
- Probleem: De lens zit te hoog door een te vlakke lens
- Mogelijke gevolgen: De myopie wordt gecorrigeerd, maar er kunnen wel halo’s en dubbelzien
ontstaan (Astigmatisme volgens de regel kan vergroot worden)
- Oplossing: Sagitta vergroten (Radius verlagen)
Central Island
- Door een grote sagitta, zit de lens diep De cornea is centraal krom en daaromheen vlakker
- Mogelijke gevolgen: De myopie wordt niet gecorrigeerd of juist nog hoger
- Oplossing: Sagitta verkleinen (Radius verhogen)
Frowny Face
- Probleem: De lens zit te laag (door een te grote sagitta)
- De lens is inferior of lateraal gedecentreerd
- Oplossing: Diameter verkleinen (waardoor de sagitta verkleind wordt)
Hoofdstuk 1: Anterior Eye Examination
Burton lamp: Een handinstrument met een 5,00 D vergrotingslens. Hiermee zie je beide ogen in
beeld. Er zijn twee verschillende verlichtingsmethoden mogelijk, namelijk wit licht en UV-licht
- Voordelen: Beide ogen kunnen met elkaar vergeleken worden en het is nuttig voor een eerste
screeningsonderzoek (Ook is het goedkoop en makkelijk te gebruiken)
- Nadelen: Van harde lenzen met een UV-absorberend vermogen kan het fluoresceïne patroon
niet bekeken worden
Filters tijdens contactlensonderzoek
- Groen (Rood-vrij) filter
Vergroot het contrast bij cornea en iris neovascularisatie doordat de bloedvaten
zwart zichtbaar zijn
Maakt corneale en conjunctivale Rose Bengal staining zichtbaar
- Neutral density filter: Verminderd de helderheid wat voor een beter comfort zorgt
- Polariserend filter: Verminderd reflecties en kan de aanwezigheid van fijne defecten beter
zichtbaar maken
- Diffuus filter: Zorgt ervoor dat de verlichting over een groter gebied wordt verspreid zodat de
gezondheid van het oog bekeken kan worden
- Kobalt blauw filter
Zorgt voor het zichtbaar worden van fluoresceïne
Wordt gebruikt bij keratoconus waarbij je de Fleischer’s ring ziet
- Geel filter / Wratten 12 filter:
Dit is een aanvullend filter en wordt gebruikt in combinatie met het Kobalt blauw
filter
Het zorgt ervoor dat het blauwe licht geblokkeerd wordt, waardoor een groen
fluorpatroon zichtbaar wordt
,Belichting en observatietechnieken
- Diffuse verlichting: Beoordelen van de bulbaire conjunctiva, de sclera, de iris, de
ooglidranden en de tarsale conjunctiva van het omgeklapte ooglid
- Parallelpiped (Focale verlichting)
Direct: Corneale staining, littekens en infiltraten
Indirect: Kleine veranderingen in doorzichtigheid van de cornea
- Optic section (Focale verlichting)
Direct: De diepte van een corpus alienum, de locatie van een cornea litteken en de
hoogte/diepte van staining bepalen
- Retroverlichting: Licht reflecteert van de iris, anteriore lens oppervlak of de retina
Beoordelen van neovascularisatie, littekens, degeneraties en dystrofieën
Marginaal: Doorzichtige dingen in de traanfilm of cornea observeren zoals mucine
balls, epitheliale microcystes, vacuoles en bullae (een met lucht gevuld blaasje)
- Specular reflection
Wordt meestal gebruikt voor het beoordelen van het endotheel (grove afwijkingen
zoals guttae, blebs, breuken of diepe plooien)
Kan ook worden gebruikt bij het beoordelen van de lipide laag van de traanfilm, de
inferior traanmeniscus en het anteriore lensoppervlak
- Sclerotic scatter: De helderheid van de cornea beoordelen. Littekens of andere
abnormaliteiten zouden voor onderbreking van de lichtreflex zorgen
- Conical beam: De inhoud van de voorste oogkamer beoordelen (cellen en flare)
Voordelen digitale fotografie
- Een fout in beeld door scherpstelling, belichting of compositie kan onmiddellijk worden
gecorrigeerd
- De foto kan aan de patiënt worden laten gezien waarbij uitleg kan worden gegeven
- De foto kan worden bewerkt waarbij de helderheid, contrast en kleur kunnen worden
veranderd. Parameters kunnen worden beoordeeld door de computer zoals de lengte van de
bloedvaten, littekens en de cup/disc ratio (De originele foto moet worden bewaard)
- Er kunnen kleine video’s worden gemaakt van bijvoorbeeld de lens beweging of een
fluoresceïnepatroon
Wanneer digitale fotografie elektronisch kan worden opgeslagen, kan dat de volgende mogelijkheden
bieden
- Papierloze dossierhouding
- Doorsturen van foto’s via email
- Presentaties door middel van foto’s
- Minimale kosten voor het maken van foto’s
De OCT kan tijdens een contactlensonderzoek de traanmeniscus, de traanfilm en het epitheel
onderzoeken (tijdens het dragen van contactlenzen). Ook kan er gekeken worden hoe de contactlens
op de cornea zit.
Bij de reflectie topograaf komen invallende lichtstralen van de placido-schijf op de cornea en zorgt de
cornea ervoor dat de lichtstralen worden gereflecteerd. De traanfilm speelt hierbij een rol. Bij de
projectie topograaf (Orbscan) wordt een geprojecteerde lichtbron gebruikt met fluoresceïne als
lichtverstrooier. De Orbscan kan zowel de voor- en achterkant van de cornea meten, waardoor de
corneadikte kan worden bepaald (Andere topografen kunnen dit niet).
, Hoofdstuk 4: Blinking abnormalities
Type knipperslag
- Complete knipperslag: Het bovenooglid bedekt meer dan 67% van de cornea Meest
voorkomende soort knipperslag
- Incomplete knipperslag: Het bovenooglid bedekt minder dan 67% van de cornea
- ‘Twitch’ knipperslag: Een kleine beweging van het bovenooglid
- Geforceerde knipperslag: Het onderooglid gaat omhoog om het oog volledig te sluiten
Effect van contactlenzen
- Contactlenzen kunnen voor een hogere knipperfrequentie zorgen
- De traanfilm op het voorste oppervlak van zachte en harde lenzen hebben een andere
structuur dan de pre-oculaire traanfilm. Bij het dragen van contactlenzen is de lipide laag
dunner of afwezig en hangt de dikte van de waterige laag af van het lensmateriaal en design.
Ook is de traanfilm minder stabiel
- Los zittende lenzen kunnen voor een verminderde visus zorgen na een knipperslag
- Lenzen met een prisma geven een betere visus omdat de lens dan beter op dezelfde plek
blijft zitten
Epitheliale schilfers, conjunctivale cellen, slijm, eiwitten, micro-organismen en ontstekingscellen
bevinden zich op het vooroppervlak van het oog. Ook ijzerdeeltjes, stof, pollen, smog en andere
milieu verontreinigende stoffen kunnen gemakkelijk de traanfilm binnenkomen. Dit veroorzaakt
zelden problemen omdat de stoffen continu weggespoeld worden door een knipperslag. Als deze
stoffen achter een lens komen te zitten, kan het wel voor problemen zorgen (wanneer de post-lens
traan film stil blijft staan). Een te lage knipperfrequentie of een incomplete knipperslag kan de kans
op een traumatische, toxische, allergische en infectieuze reactie op de cornea verhogen (omdat de
stoffen zich langer op het oppervlak bevinden)
Traanuitwisseling per knipperslag
- Harde lenzen: 10 tot 17%
- Zachte lenzen: 1% Silicone hydrogel lenzen iets meer uitwisseling dan hydrogel lenzen
- Bij zachte lenzen is het belangrijk dat de lens genoeg beweegt
- Het verkleinen van de diameter bij zachte lenzen kan voor meer traanuitwisseling zorgen
(maar dit zorgt ook voor minder comfort)
- Bij het ’s nachts dragen van harde lenzen wordt het watergehalte verminderd wat voor een
slijmrijke post-lens traanfilm zorgt, waardoor er de neiging ontstaat dat de lens aan de cornea
hecht
Een normale cornea krijgt constant zuurstof vanuit de atmosfeer binnen, wat zorgt voor de
stofwisseling. Op hetzelfde moment wordt koolstofdioxide afgegeven aan de atmosfeer. Een
contactlens zorgt voor een barrière voor de corneale zuurstof en koolstofdioxde stroom. Dit zorgt
voor hypoxie (zuurstoftekort) en hypercapnie (een teveel van koolstofdioxide). Dit kan voor allerlei
complicaties zorgen. Hoe hoger de gaspermeabiliteit van een lens, hoe minder er vertrouwt moet
worden op de traanuitwisseling om hypercapnie en hypoxie tegen te gaan. Knipperen kan
hypercapnie en hypoxie verminderen bij harde en zachte contactlenzen.
Staining
- Zachte contactlenzen: Een incomplete knipperslag kan voor staining zorgen
- Harde contactlenzen: Tijdens het knipperen, waarbij het bovenste ooglid naar beneden gaat,
worden de ‘bridged’ gebieden op 3 en 9 uur niet opnieuw bevochtigd. Contactlensdragers
met 3 en 9 uur’s staining hebben een minder complete knipperslag en een hogere
knipperfrequentie
