Hoorcollege 1 | Grondslagen van het ondernemingrecht
_______________________________________________________________________________________
1 | Introductie
De grondslagen van het ondernemingsrecht zijn geen strakke concepten, maar buigzaam en minder
sturend dan regels. Ze werken juridisch normerend en liggen vaak ten grondslag aan wetten.
Functie van de grondslagen
• Helpen de wetgever en rechter om een beter doordachte en beter gemotiveerde beslissing te nemen;
• Vangnet creëren rechterlijke uitspraken;
• Bevorderen consistentie van het recht.
De beginselen komen tegemoet aan een belangrijke verandering in ons denken.
1900-1940: opkomst onderneming
1945-1980: sociale onderneming (invoering structuurregime zorgt voor meer zeggenschap arbeiders)
1980-2015: exclusieve economische onderneming (waardemaximalisatie)
2015-nu: maatschappelijke/politieke onderneming (maatschappelijke kritiek op waardemaximalisatie, dus
maatschappelijke taken verschuiven naar vennootschappen)
Ontwikkeling grondslagen
De grondslagen worden ontwikkeld aan de hand van het hoofddoel van het ondernemingsrecht. Het
hoofddoel van het ondernemingsrecht is het uitdenken van zulke rechtsvormen voor ondernemingen dat
deze op succesvolle wijze aan het (internationale) economische leven kunnen deelnemen: nastreven
economische vooruitgang en groei. De vraag die dit hoofddoel opwerpt is de vraag of de vennootschap
echt enkel moet streven naar economische vooruitgang. De vennootschap zou ook rekening moeten
houden op de kosten die voor rekening van maatschappij komen (duurzaamheid). Biedt het
ondernemingsrecht hier dan de juiste weg in?
2 | De acht beginselen van het ondernemingsrecht
1 | Pluraliteit van belangen
In de vennootschap bestaat er een veelheid van belangen die worden nagestreefd en die tegen elkaar
worden afgewogen. Het pluraliteitsbeginsel houdt in dat bij het nemen van beslissingen rekening moet
worden gehouden met de verschillende belangen. Er moet een redelijke afweging worden gemaakt tussen
botsende belangen (aandeelhoudersbelang, krantenbelang, werknemersbelang,
minderheidsaandeelhouders, crediteurenbelang) in de onderneming.
Het vennootschapsrecht moet con icten tussen deze belangen beheren door middel van
bevoegdheidsregels en gedragsnormen voor functionarissen van de vennootschap. Het
vennootschapsrecht draagt bij aan een fatsoenlijke samenleving door belangencon icten middels
bevoegdheidsregels en gedragsnormen uit te denken en wettelijke en jurisprudentiële maatstaven geven
een indicatie voor gewenst gedrag in voortdurend veranderen omstandigheden.
Relevante wetsartikelen:
• Artikel 3:13 BW stelt dat een bevoegdheid misbruikt wordt als er een onevenredigheid bestaat tussen het
belang bij de uitoefening van die bevoegdheid en het belang dat daardoor wordt geschaad.
• Artikel 2:8 lid 1 BW vereist dat bij een rechtspersoon betrokkenen zich jegens elkaar gedragen volgens de
maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
Het beginsel van belangenpluralisme kan worden uitgewerkt op twee manieren:
a. Gelijkheid van alle relevante belangen
b. Hiërarchisering van belangen
In de enlightened shareholder value dient het bestuur het succes van de vennootschap te bevorderen,
waarbij het aandeelhoudersbelang voorop staat. In deze benadering geldt een verplichting met andere
belangen dan die van de aandeelhouders rekening te houden, maar die andere belangen hebben juist
minder zelfstandige betekenis dan het aandeelhoudersbelang.
1
fl fl
,De pluraliteit van belangen heeft gevolgen voor de inrichting van de vennootschap en de wijze waarop
organen hun taak vervullen. De belangen krijgen een plaats in de structuur van de vennootschap en degene
die van een orgaan van de vennootschap deel uitmaakt moet bij het vervullen van zijn taak met
uiteenlopende belangen rekening houden. Het vennootschapsrecht moet dus rekening houden met diverse
belangen en evolueren om aan de veranderende omstandigheden te voldoen, waarbij zorgplichten een
belangrijke rol spelen.
2 | Transparantie inrichting en nanciële toestand
3 | Vrijheid van herstructurering
Een vennootschap heeft de vrijheid om zich te herstructureren: vrijheidsbeginsel privaatrecht, maar in het
vennootschapsrecht niet absoluut vanwege de dwingendrechtelijke bepalingen ter bescherming van de
belangen van minderheidsaandeelhouders en schuldeisers.
4 | Ongestoord genot van aandeel
Een aandeelhouder heeft recht op het ongestoorde genot van zijn aandeel (art. 1 EP EVRM). Het aandeel is
een door artikel 1 EP EVRM beschermd object van eigendom.
Voorbeelden beschermingsbepalingen Boek 2:
• Artikel 2:81/192 BW: geen extraverplichtingen
• Artikel 2:87 lid 1/2:195 lid 5 BW: overdracht mag geen hinder ondervinden van blokkeringsregeling
5 | Beperkte aansprakelijkheid
Er bestaat een door rechtspersoonlijkheid tot stand gebrachte scheiding tussen de vermogens van de
aandeelhouders en dat van de NV en de BV en een uitgesloten en beperkte aansprakelijkheid van
bestuurders en aandeelhouders.
6 | Geen belangenverstrengeling bestuurders
Een bestuurder oefent zijn functie niet uit met het oog op behartiging van privé-belangen: tegenstrijdig
belang leerstuk.
7 | Geen externe werking van interne aangelegenheden
Er bestaat een scherp onderscheid tussen de binnen- en de buitenkant van de NV en de BV. Voor 2013 gold
de regel dat het hele bestuur werd gecon icteerd door het tegenstrijdig belang van één bestuurder. Dit
zorgde voor interne problemen, maar extern zorgde dit ook voor onzekerheid jegens crediteuren. Na 2013
gold de regel dat één gecon icteerde bestuurder geen probleem hoeft op te leveren voor de binding en de
rechtsgeldige vertegenwoordig van de vennootschap. Als deze gecon icteerde bestuurder echter wel
meedoet aan de beraadslaging en besluitvorming, dan is er een vernietigbaar besluit wegens een
totstandkomingsgebrek (art. 2:15 lid 1 sub a BW). Dit heeft echter geen externe gevolgen voor de
vennootschap en crediteuren.
8 | Collegialiteit van bestuur
Het collegialiteitsbeginsel houdt in dat je je taak collegiaal uitvoert. In beginsel is het bestuur gezamenlijk
verantwoordelijk en aansprakelijk (art. 2:9 BW), tenzij er sprake is van disculpatie (HR Staleman/Van de
Ven). Bestuurders kunnen zich disculperen door aan te tonen dat ze niet persoonlijk verantwoordelijk zijn
voor het verwijtbare gedrag dat heeft geleid tot schade of verlies voor de organisatie.
HR Wijsmuller | Het besluit moet een vrucht van onderling overleg zijn en iedereen moet in de gelegenheid
zijn gesteld om mee te doen in de besluitvorming en beraadslaging, dus geen enkele bestuurder kan
worden uitgesloten van de besluitvorming. Uniformiteit over het besluit is hier niet vereist.
HR TMF | TMF levert bestuurders voor vennootschappen. De trustbestuurder wordt aangesproken,
aangezien hij zijn collegiaal toezicht niet goed had uitgevoerd. Een bestuurder moet zijn medebestuurders
bijsturen, indien hij dit nodig acht. Indien hij dit niet doet bestaat de kans op onrechtmatig handelen.
De collegialiteitsgedachte komt onder druk te staan, want:
• One tier board (art. 2:129a lid 3 BW): de besluitvorming kan hier gedelegeerd worden aan een of meer
bestuurders.
• Auditcommissie: taken worden toebedeeld aan de auditcommissie, waardoor de verantwoordelijkheid niet
duidelijk te benoemen is. Het is belangrijk dat de functieomschrijving zo duidelijk mogelijk is, zodat de
scheidslijn tussen het bestuur en de auditcommissie duidelijk is.
2
fl fi fl fl
,• EXCO: een executive committee is een belangrijk bestuursorgaan binnen een bedrijf, organisatie of
instelling. Het EXCO heeft een cruciale rol bij het sturen van de strategische koers van de organisatie en
het waarborgen van de e ectieve uitvoering uitvoering van de bedrijfsdoelstellingen.
Aegon topman krijgt als commissaris ‘ongebruikelijke’ vetorechten bij concurrent ASR
Aegon verkoopt de Nederlandse tak van de onderneming aan ASR. De vetorechten zijn vastgesteld in
aandeelhoudersovereenkomsten (relationship agreements). De oud-bestuurder Friese wordt commissaris bij ASR en
verkrijgt hierbij een aantal vetorechten.
Belangrijke punten:
- Het belang dat moet worden nagestreefd is niet het belang van de aandeelhouder door wie je bent benoemt,
maar het vennootschappelijk belang zoals bedoeld in HR Cancun; bestendig succes van de onderneming.
- Artikel 2:135 lid 2 BW bepaalt dat de ondernemingsraad een standpunt mag bepalen voorafgaand de vaststelling
van het bezoldigingsbeleid bij een NV.
- De commissaris, Friese, hoeft niet op grond van de wet onafhankelijk te zijn.
- De benoeming van de commissaris zal geschieden door de ava op voordracht van de RvC op grond van artikel
2:258 lid 4 BW, aangezien het gaat om een structuurvennootschap (NV).
- Een schending van de overeenkomst kan wanprestatie opleveren, maar vennootschapsrechtelijk is het
vernietigbaar op grond van de redelijkheid en billijkheid artikel 2:15 sub b BW: doorwerking
aandeelhoudersovereenkomst.
- Artikel 2:229/239 BW stelt dat een bestuurder niet de rest van de bestuurders mag overrulen. Juist bij het
vetorecht uit het krantenartikel is het maar de vraag of het collegialiteitsbeginsel wordt geschonden.
3 | Beginselen in opkomst
1 | Terughoudende rechterlijke toetsing
De rechter moet terughoudend zijn bij het beoordelen van bestuurshandelen en mag niet in de rol van het
bestuur treden. De verschuiving gaat van subjectieve beoordeling van bestuurdersgedrag naar een
geobjectiveerde toets, waarbij de rechter kijkt naar wat van een gemiddeld bekwame bestuurder mag
worden verwacht. Dit kan leiden tot het risico van te gemakkelijke aansprakelijkheid.
2 | Vennootschapsrecht is niet dwingend, tenzij er rechtvaardiging voor die dwingendheid bestaat
Timmerman benadrukt het belang van onderscheid maken tussen de gedragsnorm die voor bestuurders
streng kan zijn en de aansprakelijkheidsnorm die de rechter toepast. In het Nederlandse recht speelt het
concept van persoonlijke ernstige verwijtbaarheid een belangrijke rol bij het vaststellen van
aansprakelijkheid. Wanneer persoonlijke ernstige verwijtbaarheid wordt verondersteld, kan de rechter een
lichtere toets toepassen. Dit onderscheid biedt een beter kader voor het beoordelen van bestuurlijk
handelen dan de traditionele marginale toetsing.
3
ff
, 4 | Het vennootschappelijk belang
Het vennootschappelijk belang fungeert als leidraad voor het handelen van het bestuur. Bestuurders en
commissarissen zijn wettelijk verplicht om zich te richten op het belang van de vennootschap en de
daaraan verbonden onderneming. De vraag is of andere organen, zoals de algemene vergadering en de
ondernemingsraad, en individuele leden van deze organen ook aan dit belang gebonden zijn.
Aandeelhouders Volgens de Wennex-leer hebben aandeelhouders stemrecht om hun eigen belang
in de vennootschap te dienen, niet om het vennootschappelijk belang te dienen.
Er wordt betoogd dat aandeelhouders, vooral invloedrijke aandeelhouders, zich
wel moeten houden aan het vennootschappelijk belang, en dit kan zelfs gelden
voor beursgenoteerde vennootschappen.
Toekomstige aandeelhouders Toekomstige aandeelhouders kunnen ook gebonden zijn aan het
vennootschappelijk belang, vooral als ze de intentie hebben om aandelen te
verwerven.
Algemene Vergadering De algemene vergadering is als orgaan gebonden aan het vennootschappelijk
belang, maar moet ook het specifieke belang van de aandeelhouders in
overweging nemen.
Ondernemingsraad De ondernemingsraad heeft medezeggenschapsbevoegdheden en moet bij de
uitoefening daarvan rekening houden met het belang van de vennootschap en de
daarmee verbonden onderneming, naast het belang van werknemers.
In het algemeen wordt betoogd dat de gebondenheid aan het vennootschappelijk belang afhangt van de
concrete omstandigheden van het geval en dat de redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW) hierbij een
belangrijke rol spelen.
Inhoud van het vennootschappelijk belang
In de literatuur bestaan verschillende opvattingen over de inhoud van het vennootschappelijk belang en de
weging van de daarin te onderscheiden deelbelangen.
a. Zelfstandige grootheid
Het vennootschappelijk belang wordt gezien als een zelfstandige grootheid met betrekking tot het
welzijn en voortbestaan van de vennootschap zelf. Dit omvat ook de belangen van werknemers en
vereist afweging van con icterende belangen binnen de vennootschap.
b. Resultante van afweging deelbelangen
Het vennootschappelijk belang wordt beschouwd als het resultaat van de afweging van belangen van
alle betrokkenen, inclusief aandeelhouders, werknemers, crediteuren en afnemers. Dit kan variëren
afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
c. Enlightened shareholder value
Een variant van de resultante-opvatting is dat aandeelhouderswaarde op de lange termijn als
belangrijkste maatstaf moet worden beschouwd bij het afwegen van deelbelangen. Dit betekent dat het
aandeelhoudersbelang op lange termijn zwaarder kan wegen dan andere belangen.
d. Continuïteit als deelbelang
De continuïteit van de onderneming kan worden beschouwd als een van de mee te wegen
deelbelangen. In sommige gevallen kan dit belang zwaarder wegen dan andere belangen.
e. Nihilistische opvatting
Er is ook een opvatting dat het vennootschappelijk belang een inhoudsloos begrip is en geen praktische
waarde heeft.
4
fl