📋
Inleiding Methodenleer - TiU
Hoofdstuk 1: Psychologie is een manier van denken
Psychologen verklaren waarnemingen over gedrag, emoties en denkvermogen omdat ze veel naturalistisch onderzoek
hebben gedaan.
Empiristen trekken conclusies op basis van systematische waarnemingen.
Potentiële kennisbronnen zijn:
Intuïtie → we weten echter niet precies wat intuïtie is, en daardoor weten we niet wanneer intuïtie een verkeerde
inschatting maakt
Persoonlijke ervaring is geen goede bron van kennis, omdat er geen vergelijkingsgroep is en er confounds (=extra
factoren waar men geen rekening mee houdt) optreden → hierdoor validiteitsbedreiging → er zijn nu alternatieve
verklaringen
Autoriteit → wetenschappelijke autoriteiten zijn betrouwbaarder dan andere bronnen, maar nog steeds niet 100%
betrouwbaar
Vormen van vertekening zijn:
Confirmation bias: alleen informatie die de overtuiging bevestigt wordt meegenomen
Present/present bias: men richt zich alleen op het moment dat beide variabele aanwezig zijn, terwijl dit op toeval kan
berusten
Rollen die je kunt nemen binnen de psychologie:
Onderzoeksproducenten: maken, observeren, onderzoeken en vastleggen van gegevens (psychologische
wetenschappers)
Onderzoek consumenten: informatie lezen en vervolgens toepassen (toegepaste psychologen)
→ In beide rollen wordt de empirische cyclus gebruikt.
Evidence based treatment: behandelingen worden onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek
Het bevragen van informatie: het is van belang dat de onderzoeker de juiste vragen weet te stellen en aan de hand van de
verkregen antwoorden een onderzoek kan evalueren
De Theorie-gegevens cyclus / Empirische cyclus
1. Observatie → wetenschappers observeren systematisch de omgeving
2. Inductie (theorie) → van iets specifieks naar iets algemeens
3. Deductie (voorspelling) → als de theorie waar is, kan men de specifieke gebeurtenis zien. Het moet te testen zijn
4. Voorspellingstoetsen → kijken of de voorspelling uitkomt
5. Evaluatie → kijken of de waarneming juist is, en hoe deze terugkoppelt op de eerste waarneming
Wat is het verschil tussen een theorie en een voorspelling?
Theorie is systeem van algemene principes
Omdat een theorie heel algemeen is en dus niet toetsbaar, wordt er een voorspelling (hypothese) geformuleerd die wel te
toetsen is → heel concreet
Inleiding Methodenleer - TiU 1
, Theorieën moeten falsificeerbaar zijn → ze moeten weerlegbaar zijn
Kasttheorie vs. Contactcomforttheorie
Kasttheorie van moeder-kind gehechtheid: moeder is kostbaar voor een welp omdat ze voedsel geeft → geen honger
hebben geeft gevoel van tevredenheid
Contact comfort theorie (Harlow): welp is gehecht aan moeder door aanraking die liefdevol is
Het is onmogelijk om te achterhalen welke leidend is, want aanraking en voedsel zijn beide afhankelijk van moeder.
Onderzoek robot & baby-aapje aan de hand van 2 situaties: (1) robotaap geeft alleen melk via ingebouwde fles, of (2)
robotaap geeft liefde en warmte → Baby aap bracht meeste tijd door met robotaap die liefde en warmte gaf (contact-comfort
theorie), en ging alleen naar de andere robotaap als ‘ie honger had
Correctiemechanismen zorgen dat onderzoeken correct en falsificeerbaar zijn
Peer-review: het wetenschappelijk artikel wordt door andere wetenschappers gecontroleerd
Replicatie van het onderzoek vind vaak plaats aan het eind van een publicatieproces, want een onderzoeker baseert een
theorie nooit op 1 enkel onderzoek → wordt vaak herhaald door andere onderzoekers op verschillende plaatsten met
andere methoden
De Empirische Cyclus
Je begint met een observatie. Aan de hand van de observatie komt een theorie. Vanuit deze theorie doe je een voorspelling. Deze theorie/voorspelling
toets je en uiteindelijk evalueer je de theorie.
Falsificeerbaarheid
Sommige theorieën slaan stappen over in de empirische cyclus → voorspelling & toetsing. Dit zijn onweerlegbare theorieën.
Voorbeeld: Het brein wordt bestuurd door kleine groene mannetjes die zich verstoppen zodra je kijkt → deze theorie is niet
falsificeerbaar, want het is onmogelijk om bewijs te vinden tégen de theorie.
Inleiding Methodenleer - TiU 2
, Een onfalsificeerbare (onweerlegbare) theorie is een niet wetenschappelijke theorie. Als een theorie onweerlegbaar is
kunnen we ook niet bepalen welk van meerdere theorieën de juiste is en dan komen we niet dichter bij de verklaring van een
fenomeen.
Let op!
Een theorie kan falsificeerbaar zijn zonder dat er ooit een observatie tégen de theorie is gedaan. Observaties tégen de theorie
moeten mogelijk zijn (zoals flesje en zwaartekracht).
Samenvattend
Een goede, wetenschappelijke theorie moet falsificeerbaar zijn
M.a.w. het moet mogelijk zijn om observaties te doen die niet in lijn zijn met de theorie
Van onweerlegbare theorieën zeggen we dat ze niet falsificeerbaar zijn en dus niet wetenschappelijk
Evaluatie theorie
Met de resultaten van de toetsing (het onderzoek) evalueren we de theorie
Voorbeeld
Theorie: meditatie verhoogt het concentratievermogen
Voorspelling formuleren, want een theorie is breed en niet direct toetsbaar. We hebben een concrete voorspelling nodig om
te kunnen toetsen. In dit geval: Studenten die een week voor een tentamen elke dag een kwartier een
ademhalingsoefening doen, zullen hoger scoren op het tentamen dan de studenten die deze oefeningen niet doen.
Als de voorspelling uitkomt, dan is de theorie niet weerlegd. Het is vrijwel onmogelijk om een theorie te bewijzen omdat je
nooit alle alternatieve verklaringen kunt uitsluiten, en een theorie slechts één concrete voorspelling nagaat terwijl een
theorie er eigenlijk oneindig veel doet.
Als een voorspelling niet uitkomt, dan is er een probleem. Het is vrijwel onmogelijk om een theorie met één onderzoek te
weerleggen, omdat er altijd wat fout kan zijn gegaan. Het kan dat de studie niet goed is gegaan (participanten niet
instructies opgevolgd), of dat de voorspelling niet klopt.
Hoofdstuk 2: Informatiebronnen: Waarom onderzoek het beste
is en hoe het te vinden is
Gedragsonderzoek is probabilistisch: de bevindingen van een onderzoek hoeven niet altijd alles te verklaren. Soms kan zich
een placebo-effect voordoen, waar het lijkt alsof iets werkt omdat men die overtuiging heeft, terwijl het eigenlijk niet zo is.
Er zijn verschillende soorten bias:
Beschikbaarheidsheuristiek: dingen die het eerste in je opkomen sturen je verdere gedachtestroom
Present/present bias: men richt zich enkel op momenten waar (beide) variabelen aanwezig zijn
Confirmation bias: als er alleen gekeken wordt naar informatie die de overtuiging bevestigt
Blinde vlek: overtuiging dat men niet bevooroordeeld is in het denken
Psychologische wetenschappers publiceren hun werk in 3 soorten bronnen:
Wetenschappelijke artikelen: empirische artikelen & review artikelen → soms wordt er een meta-analyse gebruikt om de
effectgrootte te meten
Hoofdstukken in uitgegeven boeken
Hele boeken
Onderdelen wetenschappelijke artikelen
Inleiding Methodenleer - TiU 3
, 1. Abstract → samenvatting artikel
2. Inleiding → eerste deel van de tekst over de achtergrond van het onderzoek
3. Methode → beschrijft hoe de resultaten zijn verkregen
4. Resultaten → beschrijft de resultaten
5. Discussie → beschrijft de relatie tussen gegevens en onderzoeksvraag en het wetenschappelijk en maatschappelijk
belang, evenals plus- en minpunten van het onderzoek
6. Referenties → bronnen die zijn gebruikt
Hoofdstuk 3: Drie claims, vier validiteiten:
Ondervragingsinstrumenten voor consumenten van onderzoek
Ethisch onderzoek
Voorwaarden ethisch onderzoek
Deelname aan wetenschappelijk onderzoek moet vrijwillig zijn
Persoonsgegeven mogen niet zonder toestemming gedeeld/opgeslagen worden → anonimiteit / vertrouwelijkheid
Voorafgaand het onderzoek moeten proefpersonen een informed consent tekenen → bevat o.a. doel onderzoek, stoppen
deelname, opbrengsten en risico’s, en afspraken persoonsgegevens
Misleiding is soms nodig in een psychologisch onderzoek, dus dit kan niet worden vermeld in de informed consent. Daarom
wordt een debriefing toegevoegd → na een studie uitleg geven over de misleiding en waarom dit nodig was
Op basis van ethische principes en regels wordt een afweging gemaakt of de studie ethisch is
Wetenschappelijk wangedrag
3 soorten
1. Plagiaat: doen alsof ideeën of woorden van iemand anders van jou zijn
2. Falsificatie: studieresultaten beïnvloeden door data te veranderen / gedrag proefpersonen te beïnvloeden
3. Fabricatie: data verzinnen die bij je hypothese past
Voorbeeld Fabricatie: Diederik Stapel werd ontdekt door klokkeluiders, waardoor meer dan 58 van zijn artikelen zijn
teruggetrokken.
Hoe bepaal je of iets fabricatie is?
1. Ontdekken
Statistische problemen: de statistische data komt niet overeen met realistische situaties (bv. dat kinderen 60 wortelen
eten per week)
→ nagaan of dit bij meerdere studies is gebeurt van de betreffende auteur
2. Bepalen
Wanneer het in een grijs gebied valt, dus het is niet duidelijk of het een onschuldige fout is of wangedrag. Dit heeft te
maken met de intentie, en dat is moeilijk vast te stellen. Soms is het genoeg te concluderen dat het onderzoek
onbetrouwbaar is, niet de onderzoeker
3. Terugtrekking
Journalisten blijven artikelen gebruiken, ondanks dat het artikel is teruggetrokken → hierdoor lastig om de informatie
volledig terug te trekken
Persoonlijke ervaring als bron van informatie
Persoonlijke ervaring is geen goede bron van informatie om 2 redenen:
1. Gebrek aan vergelijkingsgroep
2. Alternatieve verklaringen → confounds
Inleiding Methodenleer - TiU 4