OWG taak 2b
1. Student beschrijft de biomechanica (osteokinematica en de arthrokinematica) van
het art. Humeri, de scapula, het AC-gewricht en het SC-gewricht (Kapandji)
Osteokinematica van de schouderregio = Hoe bewegen de botten zich in de ruimt ten
opzichte van een vast gekozen assenstelsel?
Artrokinematica van de schouderregio = Hoe bewegen de botten zich ten opzichte
van elkaar in de diverse schoudergordelgewrichten tijdens deze bewegingen?
Osteokinematica van de humerus in het glenohumerale systeem:
De humerus beweegt tegelijkertijd in de art. Humeri, de junctura (soort open ruimte
waar de bursa in ligt) subacromialis en het bicipitale glijmechanisme. De art. Humeri
is hierbij dominant. De kromtestralen van dit ‘ei’-gewricht zijn echter bijna alle gelijk.
De concaviteit van de cavitas glenoidalis wordt als glijvlak vergroot door o.a. het
labrum glenoidale. Het convexte caput humeri beweegt hierin als een gesmeerde
kogel. Door deze vorm heeft dit gewricht drie graden van bewegingsvrijheid. De
klassieke bewegingen in de art. Humeri zijn osteokinematisch in een orthogonaal
(met loodrecht op elkaar staande ribben) assenstelsel terug te voeren tot drie zwaai-,
slinger- of swingbewegingen en drie draai- of spinbewegingen.
Zwaai,- slinger- of spinbeweging van de humerus:
- De in het sagittale vlak uitgevoerde anteflexie en retroflexie rond de transversale as.
Anteflexie 0-80 graden en retroflexie 0-60 graden in het sagittale vlak
- De in het frontale vlak uitgevoerde abductie en adductie rond de sagittale as.
Abductie 0-90 graden en adductie 0-0 graden in het frontale vlak.
,- De in het transversale vlak uitgevoerde horizontale flexie en extensie rond een
longitudinale as.
Horizontale flexie 0-110 graden en horizontal extensie 0-15 graden in het
transversale vlak.
Draai- of spinbeweging van de humerus:
De endo- en exorotatie als draai- of spinbeweging van de humerus wordt beschreven
met 90 graden geflecteerde elleboog:
- Vanuit de referentiepositie met de arm in anatomische stand. De beweging vindt
plaats rond een longitudinale as met de onderarm in het transversale vlak
transversale endo-/ exorotatie)
Transversale exo- en endorotatie. Exorotatie 0-60 graden en endorotatie 0-100
graden
- Vanuit een referentiepositie met de bovenarm 90 graden geabducteerd (elleboog 90
graden flexie) vindt de beweging plaats rond een transversale as, met de onderarm in
het sagittale vlak (sagittale endo-/ exorotatie of horizontale endo-/ exorotatie)
Sagittale exo- en endorotatie. Horizontale exorotatie 0-80 graden en
endorotatie 0-60 graden in het sagittale vlak.
, - Vanuit een referentiepositie met de bovenarm in 90 graden anteflexie (elleboog 90
graden flexie) vindt de beweging plaats rond een sagittale as, met de onderarm in het
frontale vlak (frontale endo-/ exorotatie).
Primaire osteokinematische swing- en spinbewegingen van de humerus .
Orthogonaal
Mechanische as bewegingsvlak Swingbeweging Spinbeweging
humerus
frontale exo- en
sagittotransversaal frontaal ab- en adductie endorotatie (S =
90°)
sagittale exo- en
frontotransversaal sagittaal ante- en retroflexie endorotatie (F =
90°)
horizontale flexie en transversale exo-
frontosagittaal transversaal extensie (vanuit F = en endorotatie (S =
90°) F = 0°)
Osteokinematica van de scapula
De ventraal licht concave scapula glijdt via een aantal bindweefselplaten (spieren,
fascies en slijmbeurzen) over de convexe eivormige thorax en wordt hierbij gelijktijdig
gestuurd door diep gelegen, korte en meer oppervlakkig gelegen, langere
musculatuur. Om deze glijbeweging mogelijk te maken, is de scapula onder andere
afhankelijk van een goede artrogene functie van de bovenste thoraxhelft, inclusief de
scapulamusculatuur, bindweefsel en glijweefsel (bursae en vetweefsel). De
scapulapositie op de thorax bepaalt de positie van de cavitas glenoidalis. Een goede
stabiele positie van de scapula levert een belangrijke bijdrage aan het goed
functioneren van de schoudergordel.
De scapula articuleert met de thorax in het scapulothoracale glijvlak. De scapula
articuleert met de bovenarm in de art. Humeri en de junctura subacromialis. De
scapula articuleert met de claviculare in het AC-gewricht.
1. Student beschrijft de biomechanica (osteokinematica en de arthrokinematica) van
het art. Humeri, de scapula, het AC-gewricht en het SC-gewricht (Kapandji)
Osteokinematica van de schouderregio = Hoe bewegen de botten zich in de ruimt ten
opzichte van een vast gekozen assenstelsel?
Artrokinematica van de schouderregio = Hoe bewegen de botten zich ten opzichte
van elkaar in de diverse schoudergordelgewrichten tijdens deze bewegingen?
Osteokinematica van de humerus in het glenohumerale systeem:
De humerus beweegt tegelijkertijd in de art. Humeri, de junctura (soort open ruimte
waar de bursa in ligt) subacromialis en het bicipitale glijmechanisme. De art. Humeri
is hierbij dominant. De kromtestralen van dit ‘ei’-gewricht zijn echter bijna alle gelijk.
De concaviteit van de cavitas glenoidalis wordt als glijvlak vergroot door o.a. het
labrum glenoidale. Het convexte caput humeri beweegt hierin als een gesmeerde
kogel. Door deze vorm heeft dit gewricht drie graden van bewegingsvrijheid. De
klassieke bewegingen in de art. Humeri zijn osteokinematisch in een orthogonaal
(met loodrecht op elkaar staande ribben) assenstelsel terug te voeren tot drie zwaai-,
slinger- of swingbewegingen en drie draai- of spinbewegingen.
Zwaai,- slinger- of spinbeweging van de humerus:
- De in het sagittale vlak uitgevoerde anteflexie en retroflexie rond de transversale as.
Anteflexie 0-80 graden en retroflexie 0-60 graden in het sagittale vlak
- De in het frontale vlak uitgevoerde abductie en adductie rond de sagittale as.
Abductie 0-90 graden en adductie 0-0 graden in het frontale vlak.
,- De in het transversale vlak uitgevoerde horizontale flexie en extensie rond een
longitudinale as.
Horizontale flexie 0-110 graden en horizontal extensie 0-15 graden in het
transversale vlak.
Draai- of spinbeweging van de humerus:
De endo- en exorotatie als draai- of spinbeweging van de humerus wordt beschreven
met 90 graden geflecteerde elleboog:
- Vanuit de referentiepositie met de arm in anatomische stand. De beweging vindt
plaats rond een longitudinale as met de onderarm in het transversale vlak
transversale endo-/ exorotatie)
Transversale exo- en endorotatie. Exorotatie 0-60 graden en endorotatie 0-100
graden
- Vanuit een referentiepositie met de bovenarm 90 graden geabducteerd (elleboog 90
graden flexie) vindt de beweging plaats rond een transversale as, met de onderarm in
het sagittale vlak (sagittale endo-/ exorotatie of horizontale endo-/ exorotatie)
Sagittale exo- en endorotatie. Horizontale exorotatie 0-80 graden en
endorotatie 0-60 graden in het sagittale vlak.
, - Vanuit een referentiepositie met de bovenarm in 90 graden anteflexie (elleboog 90
graden flexie) vindt de beweging plaats rond een sagittale as, met de onderarm in het
frontale vlak (frontale endo-/ exorotatie).
Primaire osteokinematische swing- en spinbewegingen van de humerus .
Orthogonaal
Mechanische as bewegingsvlak Swingbeweging Spinbeweging
humerus
frontale exo- en
sagittotransversaal frontaal ab- en adductie endorotatie (S =
90°)
sagittale exo- en
frontotransversaal sagittaal ante- en retroflexie endorotatie (F =
90°)
horizontale flexie en transversale exo-
frontosagittaal transversaal extensie (vanuit F = en endorotatie (S =
90°) F = 0°)
Osteokinematica van de scapula
De ventraal licht concave scapula glijdt via een aantal bindweefselplaten (spieren,
fascies en slijmbeurzen) over de convexe eivormige thorax en wordt hierbij gelijktijdig
gestuurd door diep gelegen, korte en meer oppervlakkig gelegen, langere
musculatuur. Om deze glijbeweging mogelijk te maken, is de scapula onder andere
afhankelijk van een goede artrogene functie van de bovenste thoraxhelft, inclusief de
scapulamusculatuur, bindweefsel en glijweefsel (bursae en vetweefsel). De
scapulapositie op de thorax bepaalt de positie van de cavitas glenoidalis. Een goede
stabiele positie van de scapula levert een belangrijke bijdrage aan het goed
functioneren van de schoudergordel.
De scapula articuleert met de thorax in het scapulothoracale glijvlak. De scapula
articuleert met de bovenarm in de art. Humeri en de junctura subacromialis. De
scapula articuleert met de claviculare in het AC-gewricht.
