Samenvatting Communicatie, emotie en overtuigingskracht week 3 artikel
The Perceived Convincingness Model: why and under what conditions processing fluency
and emotions are valid indicators of a message’s perceived convincingness.
Hoeken, H., Fikkers, K., Eerland, A., Holleman, B., van Berkum, J., & Pander Maat, H. (2022).
Dit artikel introduceert het Perceived Convincingness Model (PCM), dat verklaart hoe
mensen overtuigingsintuïties genereren en onder welke omstandigheden deze intuïties de
resultaten van een zorgvuldigere evaluatie benaderen. Het artikel benadrukt het belang van
communicatie bij het nemen van beslissingen, maar wijst op het risico van misinformatie.
Het PCM stelt dat mensen hun subjectieve ervaring van verwerkingseenvoud en emoties
gebruiken om te beoordelen of de argumenten in een boodschap overeenkomen met hun
overtuigingen en of deze argumenten relevant en voldoende zijn. De focus op de
argumentatieve inhoud van de boodschap plaatst het model binnen het domein van
communicatietheorie. Het artikel beargumenteert dat overtuigingsintuïties vaak de
effectiviteit van een boodschap voorspellen, zoals aangetoond in onderzoek naar Perceived
Message Effectiveness (PME). Het PCM biedt inzicht in de omstandigheden waarin
overtuigingsintuïties nauwkeurige indicatoren zijn van zorgvuldige evaluaties. De auteurs
benadrukken ook het belang van normatieve criteria bij het beoordelen van argumentkracht.
Normative criteria for assessing argument strength
Bij het zorgvuldig beoordelen van argumenten, vooral in overtuigende boodschappen, spelen
drie criteria een centrale rol: Acceptabiliteit, Relevantie en Voldoende. Deze criteria worden
voorgesteld door het vakgebied van Informele Logica, dat gericht is op het verbeteren van
kritisch denken. Acceptabiliteit verwijst naar het aanvaarden van de inhoud van het
argument in lijn met iemands wereldbeeld. Relevantie beoordeelt de adequaatheid van de
link tussen het argument en de claim, terwijl er wordt gevraagd of het argument sterk
genoeg is om de claim te ondersteunen.
Het voorbeeld van een veelgebruikt argumenttype, het argument van de consequenties,
wordt gegeven, waarbij boodschappen beweren dat het gebruik van een geadverteerd
product mensen bijvoorbeeld mooier zal maken. Collegestudenten beoordelen argumenten
voor het invoeren van een uitgebreid examen voor afstuderen. Sterke argumenten tonen
positieve gevolgen, zoals een aanzienlijke toename van het gemiddelde cijfer van studenten,
terwijl zwakke argumenten wijzen op negatieve gevolgen, zoals een toename van faalangst.
De criteria van Informele Logica helpen bij het evalueren van deze argumenten op
acceptabiliteit, relevantie en voldoende sterkte.
In wezen stelt het artikel dat zorgvuldige beoordelingen van de overtuigingskracht van een
boodschap gevoelig moeten zijn voor deze criteria. Het Perceived Convincingness Model
(PCM) wordt geïntroduceerd als een module die snelle en toch geldige intuïties genereert
over de overtuigingskracht van een boodschap, en beweert dat deze module eveneens
gevoelig is voor acceptabiliteit, relevantie en voldoendeheid van de argumenten. Hierdoor
kan het PCM intuïtief aangeven welke boodschap overtuigender is op basis van deze criteria,
zonder dat mensen bewust reflecteren op deze normatieve maatstaven.
Perceived convincingness as an intuitive inference generated by a module
, Mercier en Sperber (2017) stellen dat mensen intuïtieve inferenties genereren over de
overtuigingskracht van een boodschap. Ze plaatsen intuïtieve inferenties op een continuüm
tussen onbewuste en bewuste inferenties, waarbij het verschil op het metacognitieve niveau
ligt. Bewuste inferenties houden in dat we ons niet alleen bewust zijn van de inferentie zelf,
maar ook van de overwegingen die eraan voorafgaan. Een oordeel over de
overtuigingskracht van een boodschap op basis van een zorgvuldige toepassing van criteria
zoals acceptabiliteit, relevantie en voldoendeheid aan de argumenten zou een voorbeeld zijn
van een bewuste inferentie. Bij onbewuste inferenties zijn mensen zich er zelfs niet van
bewust dat ze een inferentieproces hebben doorlopen, zoals bij visuele illusies. Intuïtieve
inferenties bevinden zich op een middenpositie, waar mensen "weinig of geen kennis
hebben van redenen voor hun intuïtie, maar vanzelfsprekend wordt aangenomen dat
dergelijke redenen bestaan en dat ze voldoende zijn om de intuïties, althans tot op zekere
hoogte, te rechtvaardigen" (Mercier & Sperber, 2017, p. 66).
Mercier en Sperber (2017) hypothesizeren dat deze intuïtieve inferenties het resultaat zijn
van een gespecialiseerde module, gedefinieerd als "biologische modules met een cognitieve
functie." De cognitieve functie van het Perceived Convincingness Model (PCM) is het
genereren van een beoordeling van de overtuigingskracht van een boodschap. Het PCM
neemt een boodschap als input en levert een overtuigingsintuïtie als output door bepaalde
regelmatigheden tussen de input en de output te benutten. De voorspelling van het model is
dat het PCM gebruikmaakt van: (1) de moeiteloosheid waarmee de boodschap wordt
verwerkt; en (2) de intensiteit van de opgeroepen emoties als input voor het genereren van
een inferentie over de overtuigingskracht van de boodschap. Het model maakt gebruik van
de regelmatigheden dat: (1) boodschappen die informatie bevatten die men accepteert
doorgaans gemakkelijker te verwerken zijn dan die met informatie die men afwijst; en (2)
relevante en voldoende argumenten emoties (sterk) oproepen.
Mercier en Sperber (2017) betogen dat modules een aanpassing zijn, een erfelijke
eigenschap die de overlevings- en voortplantingskansen van een organisme vergroot. Een
goed functionerend PCM zou een persoon kunnen helpen onderscheid te maken tussen
goede en slechte adviezen, waardoor de kansen op het verkrijgen van onderdak, voedsel en
een partner toenemen. Het idee is dat de uitkomst van de module in overeenstemming moet
zijn met een oordeel dat een zorgvuldige, rationele evaluatieprocedure zou opleveren,
hoewel de module zelf niet noodzakelijk deze rationele procedure toepast. Het artikel
benadrukt dat de module niet altijd perfecte intuïties geeft, maar zelfs een kleine verbetering
in het nemen van meer verstandige beslissingen in sommige gevallen voldoende zou zijn om
de eigenaar ervan een voordeel te bieden.
Inferring perceived convincingness
De taak die is gesteld voor het Perceived Convincingness Model (PCM) lijkt ontmoedigend.
Zowel feitelijke informatie (bijv. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland) als overtuigingen
(bijv. Amsterdam is mooi) kunnen dienen als argumenten in een discussie over de locatie van
het hoofdkantoor van een bedrijf of waarheen op vakantie te gaan. Het PCM moet
beoordelen of dergelijke argumenten acceptabel en relevant zijn voor de claim, evenals hoe
wenselijk de gevolgen zijn om de voldoendeheid te beoordelen. Dit laatste is vooral complex,
gezien het feit dat exact hetzelfde gevolg wenselijk kan zijn in het ene geval, maar
onwenselijk in het andere.