Week 1
Boekhoofdstuk 1
Vraag 1: Noem drie doelen van zakelijke documenten en geef bij elk doel een voorbeeld van
een passend documenttype.
Vraag 2: Wat is de betekenis van forewarning of persuasive intent?
Vraag 3: Wat zijn de vier criteria van het communicatiebeginsel?
Vraag 4: Leg uit hoe de keuze tussen directe regulering en sociale regulering afhangt van de
aard van de situatie.
Vraag 5: Noar (2006) benoemt zeven stappen die de kans op een succesvolle
communicatiecampagne vergroten, welke stappen zijn dit?
Boekhoofdstuk 2
Vraag 6: Wat is het verschil tussen automatisch gedrag en beredeneerd gedrag?
Vraag 7: door welke 3 determinanten wordt iemands gedrag in eerste instantie bepaald
volgens het IMBP?
Vraag 8: wat zijn de vier functies van attitudes?
Vraag 9: wat zijn de drie fundamenten van attitudes volgens de Implicit Association Test
(IAT)?
Vraag 10: wat is het MODE-model van Fazio?
Boekhoofdstuk 9
Vraag 11: Leg uit waarom het vooronderzoek naar de determinanten van gedragsintentie in
het integrative model of behavioral prediction belangrijk is.
Vraag 12: Hoe wordt kwalitatief onderzoek naar de overtuigingen van de doelgroep gedaan?
Vraag 13: Hoe wordt kwantitatief onderzoek naar de overtuigingen van de doelgroep
uitgevoerd?
Vraag 14: Wat zijn de drie gebieden voor standpunten bij het ontwerpen van persuasieve
teksten?
Vraag 15: Wat betekent consequentiebetrokkenheid en waardebetrokkenheid bij het
ontwerpen van persuasieve teksten?
,Bright, A. D., Manfredo, M. J., Fishbein, M., & Bath, A. (1993). Application of the
theory of reasoned action to the National Park Service's controlled burn policy
Vraag 16: Wat is het doel van het onderzoek en welke theorie vormt de basis voor dit
onderzoek?
Vraag 17: Wat zijn de twee belangrijke factoren voor effectieve overtuigende communicatie
en wat is belief-targeted communication?
Vraag 18: Welke drie opties heb je bij het ontwerpen van een overtuigende tekst?
Vraag 19: Wat waren de twee hoofdfasen van het onderzoek naar de toepassing van de Theory
of Reasoned Action op het Controlled Burn-beleid van de National Park Service, en wat was
het doel van elke fase?
Vraag 20: Wat waren de resultaten per groep?
Week 2
Boekhoofdstuk 3
Vraag 21: Waarom is het informatieverwerkingsparadigma van McGuire van belang bij het
begrijpen van persuasieve teksten?
Vraag 22: leg het interesse/deprivatie-model van Litman uit
Vraag 23: Leg het verschil uit tussen de centrale route en de perifere route in duale
procesmodellen.
Vraag 24: welke principes spelen een rol bij het verwerken van een tekst en wanneer gaan
mensen hoog elaboreren?
Vraag 25: Welke factoren beïnvloeden de motivatie en bekwaamheid van lezers om teksten
centraal te verwerken?
Petty, R.E. & Wegener, D.T. (1999). The Elaboration Likelihood Model: Current
status and controversies.
Vraag 26: Wat zijn de twee routes naar attitudeverandering volgens het Elaboration
Likelihood Model (ELM), en wat zijn de kenmerken van elk?
Vraag 27: Geef een samenvatting van postulaat 1 en 2
Vraag 28: Geef een samenvatting van postulaat 3 en 4
Vraag 29: Geef een samenvatting van postulaat 5 en 6
Vraag 30: Geef een samenvatting van postulaat 7
, Week 3
Boekhoofdstuk 4
Vraag 31: Waarom kan het expliciet vermelden van een conclusie in een boodschap zowel
voordelen als nadelen hebben?
Vraag 32: Volgens O'Keefe benadrukt hij drie belangrijke punten bij het kiezen van een
standpunt in persuasieve communicatie. Welke zijn deze drie punten?
Vraag 33: Hoe kan je de aandacht trekken voor een effectieve boodschap?
Vraag 34: welke stijlkenmerken kunnen de capaciteit verhogen?
Vraag 35: Hoe beïnvloedt concreetheid de verwerking van informatie volgens de Dual Coding
Theory?
Boekhoofdstuk 6
Vraag 36: Wat zijn vuistregels en hoe spelen ze een rol bij heuristische verwerking van een
boodschap?
Vraag 37: Leg de verschillende geloofwaardigheidsvuistregel uit.
Vraag 38: leg de aantrekkelijkheidsvuistregel uit.
Vraag 39: leg de concesusvuisregel, de meer-argumentenvuistregel en de
eigenschuldvuistregel uit.
Vraag 40: Wat is het conditioneringsproces in perifere cues, en hoe beïnvloeden adjectieven
en illustraties de attitudevorming volgens dit proces?
Hoeken, H., Fikkers, K., Eerland, A., Holleman, B., van Berkum, J., & Pander
Maat, H. (2022). The Perceived Convincingness Model: why and under what
conditions processing fluency and emotions are valid indicators of a message’s
perceived convincingness.
Geen vragen wel een samenvatting, zie antwoordmodel
Week 4
Boekhoofdstuk 5
Vraag 41: Wat is pragmatische argumentatie in persuasieve documenten?
Vraag 42: Hoe kan attitudeverandering volgens Fishbein en Yzer plaatsvinden?
Vraag 43: Wat is framing en hoe beïnvloedt het benadrukken van winst versus verlies in een
boodschap de perceptie en reactie van mensen?