Ontwikkelingspsychologie college aantekeningen
College 1a.
Hfst 1, 2, 3.
Ontwikkelingspsychologie is het identificeren en beschrijven van
veranderingen in verschillende ontwikkelingsdomeinen en de processen
achter deze veranderingen.
- Ontwikkeling van de levensloop
- Multidisciplinair
Belangrijk voor pedagoog en/of onderwijswetenschapper, want:
- Toepassing kennis van ontwikkeling in opvoeding, onderwijs en bepalen
beleid
- Vroeg signalering van atypische ontwikkeling
- Begrijpen ontstaan en beloop van atypische ontwikkeling
Vooruitgang:
- Rond de leeftijd van 1/1,5 jaar leert een kind zelfstandig lopen.
- Tijdens de basisschoolperiode leren kinderen lezen, rekenen en
schrijven.
Achteruitgang:
- Sara kon als kind als de beste haar tenen naar haar mond brengen,
maar als volwassene kan zij dit niet meer.
- Met het ouder worden, wordt het voor sommigen steeds moeilijker om
dingen te onthouden.
Ontwikkeling is verandering die relatief blijvend is of onomkeerbaar en met
stapjes verbeterd. De veranderingen zijn Multi-directioneel (kan beter of
slechter worden). Ontwikkeling is verandering, maar veranderingen zijn niet
per se ontwikkeling.
Ontwikkeling is een proces en voltrekt zich als een continu proces in de tijd.
- Ontwikkeling is levenslang
Ontwikkeling is Multi-gedetermineerd en wordt bepaald door voortdurende
interactie met individuen en factoren in de omgeving.
- Directe omgeving (gezin, school)
- Het individu
- Sociale en economische context
- Culturele context
Ontwikkeling is Multi-dimensioneel
1
,- Ontwikkeling speelt zich af op verschillende terreinen zoals het fysieke,
het motorische, het cognitieve, het sociale en het emotionele terrein.
- Veranderingen op het ene terrein hebben vaak direct of indirect
gevolgen voor de andere domeinen.
Determinanten van de levensloop (1)
- Normatief leeftijdsgebonden
Biologische en sociale omgevingsinvloeden sterk gebonden aan leeftijd en
daardoor voorspelbaar.
Bijvoorbeeld: puberteit, naar school gaan.
- Normatief historische invloeden
Biologische en sociale omgevingsinvloeden gebonden aan geschiedenis =
ervaren door mensen geboren rond hetzelfde tijdstip (cohort of generatie)
Cohort = groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren.
Bijvoorbeeld: WOII, corona, gebruik mobiele telefoons.
Determinanten van de levensloop (2)
- Niet- normatieve invloeden (persoonsgebonden)
Onregelmatige gebeurtenissen, beperkt aantal mensen, niet voorspelbaar.
Bijvoorbeeld: winnen landelijke wetenschapswedstrijd, verlies ouders bij
auto- ongeluk.
Gevolgen van unieke samenspel van invloeden
- DE ontwikkeling bestaat niet
- Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier
De ontwikkeling is niet totaal onvoorspelbaar door:
1. Normatieve ontwikkelingsstappen (mijlpalen)
2. Stabiliteit in ontwikkelingspaden (IQ- scores)
Conclusie
Ontwikkeling is een uniek proces die toch in zekere mate voorspelbaar is,
niet in termen van zekerheid, maar wel in termen van kansen.
Basisthema’s m.b.t. ontwikkeling (1)
- Nature- nurture controverse
Nature (aangeboren biologische factoren):
Autonome ontwikkeling, ongeacht omgeving; een mens is nu eenmaal hoe hij
is.
Nurture (omgevings- en ervaringsfactoren):
Omgeving heeft een actieve invloed op ontwikkeling.
Basisthema’s m.b.t. ontwikkeling (2)
- Doorgaande lijn in ontwikkeling of niet, oftewel verloopt ontwikkeling
continu of discontinu.
2
,Continue: geleidelijk uitbreiden van zelfde soort vaardigheden, dus
kwantitatief (Meer van hetzelfde).
Discontinue: ontwikkeling in aparte stadia/ fasen, waarbij elk stadium gedrag
oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.
Basisthema’s m.b.t. ontwikkeling (3)
- Perioden van ontwikkeling
Kritieke periode: als in een bepaalde periode een bepaalde ervaring
ontbreekt, is er een onherroepelijk schade.
Gevoelige periode: in een bepaalde periode is een bepaalde ervaring
optimaal, maar later kan ook nog.
Basisthema’s m.b.t. ontwikkeling (4)
- Domein- algemene versus domein- specifieke ontwikkeling
Domein-algemene is het idee dat bepaalde ontwikkelingsmechanismen een
grote reeks aan vaardigheden kan beïnvloeden.
Domein- specifieke is het idee dat ontwikkeling van uiteenlopende
vaardigheden onafhankelijk kan plaatsvinden en weinig invloed heeft op
vaardigheden in andere domeinen
Theorie
Definitie: een logisch en samenhangend geheel van begrippen en relaties,
waarmee gepoogd wordt een bepaald aspect van de werkelijkheid te
beschrijven, te verklaren en te voorspellen.
Nut van theorie:
- Begrijpen: geeft richting en betekenis aan wat we zien
- Basis voor praktijk
- Behoefte aan wetenschappelijke bevestiging (belang van replicatie)
Theoretische perspectieven m.b.t. ontwikkeling:
- Psychodynamische perspectief
- Behavioristische perspectief
- Cognitieve perspectief
- Contextuele perspectief
- Evolutionair perspectief
Theorieën kunnen worden ondergebracht in perspectieven. Een perspectief is
een ‘gezamenlijke kijk’.
- Psychodynamisch perspectief
Ontwikkeling wordt ‘van binnenuit gestuurd’.
Gedrag wordt gemotiveerd door innerlijke krachten, herinneringen en
conflicten. Hiervan is men zich nauwelijks bewust en men heeft hier
nauwelijks controle over. Deze blijven iemands gedrag het hele leven
beïnvloeden.
3
, - Psychoanalytische theorie van Freud: gaat ervan uit dat onbewuste
krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
- Psychoanalytische theorie van Erikson: benadering van ontwikkeling die
veranderingen omvat in de manier waarop we aankijken tegen onze
interacties met anderen, het gedrag van anderen en onszelf als leden van de
maatschappij.
Meningen psychodynamisch perspectief:
- Freud
+ onbewuste invloeden medebepalend voor ons gedrag
- Weinig evidentie
- Theorie gebaseerd op kleine onderzoeksgroep
- Voornamelijk op mannelijke ontwikkeling gericht
- Erikson
+ Veel steun voor visie dat mensen zich gedurende hun hele leven
ontwikkelen.
- Voornamelijk op ontwikkeling mannen gericht
- Vaag op sommige punten
- Behavioristisch perspectief
Ontwikkeling wordt van buitenaf gestuurd en uit zich in aangeleerd
waarneembaar gedrag.
Gedrag is niet meer dan een directe, onontkoombare respons op een
bepaalde stimulus.
- Klassieke conditionering: een organisme leert op een bepaalde manier
leert reageren op een neutrale stimulus die die respons normaal gesproken
niet uitlokt.
- Operante conditionering: een vrijwillig respons kan worden versterkt of
verzwakt door de associatie met positieve of negatieve consequenties.
Nog een 3e stroming:
- Sociaal- cognitieve leertheorie: gedrag wordt aangeleerd door het
gedrag van een ander -een model- én de consequenties te observeren.
Aandacht: je neemt gedrag van model waar
Retentie: je kunt het gedrag op een later tijdstip nog herinneren.
Reproductie: je kunt het gedrag dat je eerder zag reproduceren
Motivatie: je bent gedreven om het gedrag te leren en uit te voeren, doordat
je ziet dat het gedrag iets oplevert.
Mening behavioristisch perspectief
+ technieken voor bijv. beïnvloeden en onderwijzen van kinderen met
verstandelijke beperkingen en aanpakken om agressie in te dammen
- Geen duidelijke verklaring voor leren zonder beloning of straf
- Sommige dingen waren te ingewikkeld om simpelweg met stimulus-
respons te verklaren
4