Samenvatting SWK6 Gezinspedagogiek + 50 oefenvragen
2024
Het verslag bestaat uit:
- Samenvatting over de 14 hoorcolleges
- Belangrijke begrippen
- Voorbeelden
- Punten groen benoemd wat mogelijk in het tentamen komt
- Afbeeldingen
- 50 multiple choice oefenvragen + antwoorden op de laatste BLZ.
1
,Hoorcollege 1A – Sociologie invloeden op opvoeden
Superdiversiteit (tentamen)
Superdiversiteit betekent volgens Vertovec (hij bestudeert de levenswijze en gedragingen van
mensen) een betere beschrijving van hoe de dingen nu zijn en dat ze altijd veranderen. Hij heeft dit
idee speciaal onderzocht in Londen, een stad die wordt gezien als 'The world is a city' vanwege de
grote diversiteit die je daar in de stad kunt vinden. Wat bedoelen we eigenlijk als we praten over
superdiversiteit? Volgens Vertovec wordt de term in de literatuur op verschillende manieren
begrepen, en dit is niet altijd de betekenis die hij bedoelde toen hij het introduceerde.
Superdiversiteit gaat over diversiteit binnen diversiteit, waarbij er voortdurende ontwikkeling en
verandering plaatsvindt.
Het idee ontstaat vanzelf. We zijn allemaal erg divers van elkaar op verschillende gebieden. We zijn
niet echt in te delen op één enkel verschil. Jij en ik kunnen wel verschillen van sekse, maar je zal zien
dat we op andere vlakken veel meer overeenkomsten hebben. Het is een best problematisch concept
superdiversiteit, het wil eigenlijk zeggen dat we allemaal divers zijn, zo divers dat we allemaal het
zelfde zijn. Dat is een positieve gedachte, zo van; we verschillen zoveel dat langzamerhand er ook
veel overeenkomsten zijn, dat is het idee. Bijvoorbeeld: je verschilt met elkaar in sekse en gender,
maar je bent het zelfde met talent en handicap.
Het probleem is dat je voorbij gaat aan de pijnlijke verschillen die we voelen. En daarmee komen we
op de term intersectionaliteit.
Intersectionaliteit (tentamen)
‘Het heeft met ons allemaal te maken. Bij intersectionaliteit gaat het namelijk om verschillen waar
iedereen mee te maken heeft in het contact met de ander. Veel meer dan vroeger hebben we nu te
maken met verschillen tussen mensen, als gevolg van de voortschrijdende globalisering (wereldwijd
verbinden), die een enorme verscheidenheid en meervoudigheid van moderne en veranderende
migratiestromen met zich meebrengt. Migranten komen nu uit alle windstreken van de wereld en
trekken van land naar land. Zij verschillen met de bewoners van het gastland, maar ook onderling
sterk in taal, geslacht, etniciteit, religie, seksuele identiteit, sociaaleconomische positie en
migratiemotieven. Er is in toenemende mate sprake van 'diversiteit', een belangrijk kenmerk van de
huidige (wereld)samenleving. Het zijn deze verschillen die kleur geven aan de relaties bij het met
elkaar samenleven en werken binnen een diverse context, waar wij niet meer omheen kunnen. De
diverse samenleving is inmiddels een feit!’.
Intersectionaliteit betekent dat je de diversiteitscirkel gebruikt om te kijken naar maatschappelijke
posities van voorrecht en sociale kwetsbaarheid.
Voorbeeld: Stel je voor dat je een dove vrouw bent. Het is niet alleen lastig omdat je niet goed kunt
horen, maar ook omdat sommige mensen je anders behandelen omdat je een vrouw bent. Het is een
soort dubbel gedoe door zowel je gehoorprobleem als genderongelijkheid.
Creolisering (tentamen)
Creolisering verwijst naar het proces waarbij verschillende culturen samenkomen en vermengen,
waardoor er een nieuwe, gemengde cultuur ontstaat. Het resultaat is vaak een unieke combinatie
van tradities, talen en gewoonten die voortkomen uit de interactie tussen diverse gemeenschappen.
Voorbeeld: lang geleden was het best wel normaal om een box te geven ipv een hand. Dit hoorde bij
de straatcultuur. Toen kwam Corona. Toen werd de box maatschappelijk sociaal gemeengoed. We
hebben iets overgenomen van de straatcultuur.
2
,Wat is een combinatie van factoren dat je benadeeld (minder bevoorrecht) bent?
Bijvoorbeeld: arm, lichamelijke beperkingen ect.
Kenmerken van armoede (deze onderstaande vier dimensies moet je kennen voor het tentamen, je
hoeft niet alle theorie te kennen. Het gaat er meer om dat armoede meer is dan alleen weinig
geld)
- Relatief: Het gaat om je vermogen ten opzichte van de anderen in je leefwereld. Het
gaat niet letterlijk om hoeveel je hebt, maar ook om hoeveel het waard is in jouw context.
- Meerdimensionaal: Armoede wordt niet alleen bepaald door inkomen, maar ook
door verschillende factoren zoals onderwijsniveau, gezondheid, huisvesting en toegang tot
basisbehoeften.
- Gradueel: Armoede kent verschillende gradaties, variërend van milde
ontberingen/armoede tot ernstige materiële tekorten. Het is een continuüm waarop mensen
zich op verschillende niveaus bevinden.
- Tijdsduur: armoede kan zowel kortstondig als langdurig zijn. De duur van armoede
kan variëren en heeft invloed op de impact ervan op het leven van mensen.
Sociaal-culturele uitsluiting
Sociale participatie
Sociale netwerken
Contacten
Sociale betrokkenheid
Normatieve integratie (of jij het gevoel hebt dat jij onderdeel bent van de maatschappij en jij je te
houden hebt aan de regels die hier gelden)
Naleven van regels
Normen en waarden hanteren
Oorzaken armoede (je moet onderscheid kunnen maken op macro, meso en micro niveau)
Macro niveau
Demografische ontwikkelingen
Scholing en arbeidsmarkt
Opvang, hulp en zorg
Cultuur t.o.v. armen
Meso niveau
Sociale perceptie
Toegankelijkheid van publieke goed een en diensten
Bekendheid, bereikbaarheid, betaalbaarheid, beschikbaarheid, begrijpbaarheid en
betrouwbaarheid
Micro niveau
Ontoereikend kapitaal
Economisch, sociaal en cultureel
3
,Bourdieu’s veldtheorie
Volgens Bourdieu hangen sociaal en economisch kapitaal af van cultureel kapitaal. Als je veel
cultureel kapitaal hebt, krijg je ook makkelijker sociaal en economisch kapitaal.
Typen kapitaal:
- Economisch kapitaal: geld, je kan onderscheid maken in gezinnen in het opzicht waarin ze
geld hebben. Geld wat op hun rekening staat, maar ook de spullen die ze hebben.
- Sociaal kapitaal: sociaal netwerk. De maten waarin iemand over voordelige sociale
connecties beschikt én competenties om deze te onderhouden.
- Cultureel kapitaal: beheersing van culturele competenties die eigen zijn aan hogere sociale
posities. Bekendheid met de dominante cultuur; Kennis en ‘snappen’, Bezit, Formele
waardering (denk aan een diploma).
Uitbreiding sociaal kapitaal (tentamen)
Typen verbindingen:
Bonding sociaal kapitaal: kennen van mensen die op jou lijken die dezelfde maatschappelijke
achtergrond delen. Bijvoorbeeld: hoeveel vrienden die jij hebt die op jou lijken. Natuurlijk hebben
we allemaal een bepaalde bonding. Bonding als in het verbind jou met mensen binnen jouw cultuur.
Bridging sociaal kapitaal: mensen kennen die niet op jou lijken en verschillen qua sociale kenmerken.
Linking sociaal kapitaal: de maten waarin jij mensen kent die jou in contact kunnen brengen die
anders zijn dan jij. De maten waarin jij sociale netwerk heb die op jouw andere plekken kunnen
brengen. Linken naar andere kringen.
Opbrengsten van sociaal kapitaal: informatie, invloed, sociale accreditatie (als iemand een
getuigenis aan je kan geven, iemand die je kent die bepaalde functie heeft die bv kan zeggen ‘Ja,
Maria dat is een goed persoon neem maar aan’ of dat je omgaat met een vriend van je broer en je
weet dat, dat goed volk is) en sociale identiteit.
4
, Capability approach model
De capability approach is een normatief-wetenschappelijke benadering voor de evaluatie van het
menselijk welzijn. Het doel is om de kwaliteit van leven te bevorderen.
Resources zijn de hulpbronnen om functionings te kunnen realiseren. Dit zijn concrete fundamentele
bronnen. Conversiefactoren zorgen ervoor dat mensen eigen keuzes kunnen realiseren. Ze zijn
intrapersoonlijk (talenten, motivatie), sociaal (normen, waarden) of omgeving gerelateerd (klimaat,
politieke organisatie). Capabilities zijn keuzemogelijkheden die mensen hebben om het leven dat ze
wensen te kunnen leiden. Functionings zijn vormen van ‘handelen’ en ‘zijn’, die mensen waardevol
vinden en willen bereiken.
Voorbeeld: Johan Cruyff
Er worden kleine voetbalveldjes gemaakt voor kleine kinderen. Blijkt: er zijn kinderen die niet eens
op het veld durven te komen omdat ze bijvoorbeeld niet kunnen voetballen.
Bronnen en middelen: Cruyff court
Mogelijkheden: voetballen, andere spellen, ontmoeten en chillen, cultuurvorming
Functies: plezier hebben
5