HOOFDSTUK 1: FUNCTIONELE ANALYSE
Door middel van een functinele analyse krijg je inzicht in de doelen die de schrijver met de tekst probeert de
bereiken. Ook kan je een voorspelling doen over de vraag of deze doelen al dan niet bereikt zullen worden. De
functonele analyse richt zich op de doelgroep(en) en doelen van de tekst en vervolgens op de afstemming van
de inhoud van de tekst daarop.
1.2: ACHTERGRONDEN VAN DE FUNCTIONELE ANALYSE
1.2.1 TAALHANDELINGSTHEORIE
De taalhandelingstheorie komt van de flosofen Austn en Searle. In deze theorie wordt geprobeerd een
verbinding te leggen tussen de betekenis van taaluitngen en hun functe in de communicate. Volgens de
taalhandelingstheorie wordt met elke taaluitng een handeling verricht. Iets zeggen is dus hetzelfde als iets
doen. De handelingen die door middel van de uitngen worden verricht worden taalhandelingen (speech acts)
genoemd.
Taalhandelingen zijn opgebouwd uit drie niveaus:
Locute: de handeling van het produceren van de uitng
Illocute: wat de spreker doet met zijn uitng
Perlocute: effect dat de taalhandeling op de ontvanger heet
Een directe taalhandeling is een handeling waarbij het doel meteen duidelijk is.
“Doe je het raam even dicht?”
Een indirecte taalhandeling is een handeling waarbij het niet meteen duidelijk is.
“Wat is het hier koud!” – Indirect verzoek of het raam dicht mag.
1.2.2 TEKSTKWALITEIT
In de jaren 70 kwam de tekstkwaliteit weer sterk in de belangstelling. Wat maakt een tekst een goede tekst? In
eerste instante waren onderzoekers vooral geïnteresseerd in begrijpelijkheid en ivertuigingskracht. Wright
schreef in 1980 een artkel waarin werd beargumenteerd dat de kwaliteit van de tekst ook afangt van de
functe van de tekst. In de jaren daarna werd steeds vaker onderzoek gedaan naar de kwaliteit van een tekst
afgezet tegen de functe van de tekst.
De term functinele analyse werk voor het eerst genoemd in onderzoek van Lentz naar de functonaliteit van
bijsluiters. Belangrijk hierbij waren dat de functonele analyse moet leiden tot voldoende informate voor de
schrijver om te tekst te verbeteren. De context waarin de tekst een rol speelt is het uitgangspunt van de
analyse.
1.3: methode, stap 1: analyse van onderwerp, zender, doelgroep en organisatedoelen
Met een tekst wil de schrijver of organisate doorgaans een bepaald effect bereiken bij de lezers. Het bepalen
van deze effecten vormt de kern van de functonele analyse. De tweede en derde stap zijn hieraan gewijd. Bij
de eerste stap neem je alle informate die je in één opslag uit de tekst haalt. Je kijkt hierbij ook naar de context.
Voorbeelden worden gemaakt aan de hand van teksten in het boek.
1.3.1: ONDERWERP EN SCHRIJVER (ZENDER)
,Het onderwerp van de tekst is vaak gemakkelijk te bepalen. Kijk hierbij naar de ttel, het uiterlijk of andere
genrekenmerken.
Als de tekst niet door één schrijver is geschreven, maar door een schrijver in opdracht van de organisate, dan
noemen we de organisate als schrijver. Dit noemen we de zender.
1.3.2: DOELGROEP
Bij deze stap ga je uit van de context. Wie wil de organisate/schrijver bereiken met zijn tekst? Je kijkt niet per
se naar de inhoud van de tekst.
Bij de tekst van Douwe Egberts (zie boek) is de doelgroep: kofedrinkers.
Bij het bepalen ven de aangespriken lezer kijk je wel preciezer naar de tekst. Als je kijkt naar de tekst, blijkt
soms dat de tekst zich richt op een specifekere groep dan je alleen op basis van de context zou aannemen.
Er is een verschil tussen:
Alle lezers van de tekst (bezoekers van website)
De doelgroep van de tekst (liefhebbers van kofe)
De aangesproken lezer (kofeliefhebbers die geregeld flterkofe van Douwe Egberts drinken)
1.3.3 ORGANISATIEDOELEN
Wat de zender uiteindelijk voor zichzelf wil bereiken met de tekst, noemen we het organisatedoel. Bij het
voorbeeld van Douwe Egberts gaat het voor de organisate primair om meer winst maken.
1.4: METHODE, STAP 2: BEPALEN VAN COMMUNICATIEVE EN CONSECUTIEVE DOELEN
In de tweede stap bepaal je welke doelen de tekst bij de doelgroep probeert te bereiken. Ook hier start je
vanuit de context, de kennis van de wereld. Hiernaast baseer je je op een globale lezing van de tekst.
1.4.1 VERSCHILLENDE SOORTEN COMMUNICATIEVE DOELEN
Cimmunicateve dielen zijn effecten die de tekst teweeg moet brengen in het hoofd van de lezer, otewel
cognites. Een tekst heet meerdere communicateve doelen.
De omschrijving van een communicatef doel bestaat uit drie elementen:
De doelgroep
Het soort cognite
Het onderwerp van de cognite
De omschrijving van de doelen gebeurt in de vorm van het effect dat de zender uiteindelijk wil bereiken. We
beschrijven wat de doelgroep voor cognite bereikt. Op deze manier wordt het best duidelijk hoe we kunnen
nagaan of het effect bereikt is.
“De kofeliefhebber weet dat de verpakkingen van de verschillende soorten flterkofe vernieuwd zijn.”
Er worden zes soorten communicateve doelen onderscheiden die veranderingen in de cognites van de lezer
betreffen:
Infirmateff Geschreven om de lezer kennis te verschaffen over een bepaald onderwerp.
De doelgroep weet dat
Overtuigenf Invloed uitoefenen op de opvatngen en overtuigingen van de ontvanger.
,De doelgroep geloof dat... (bij feiten)
De doelgroep vindt dat… (bij meningen)
Opiniërenf De zender neemt een bepaald standpunt in om de doelgroep een oordeel te laten vormen
De doelgroep heef een mening over…
Instruerenf De doelgroep in staat stellen om bepaalde taken of handelingen uit te voeren
De doelgroep is in staat om…
Actverenf De gedragsintentes van de doelgroep beïnvloeden
De doelgroep is van plan om..
Emitinerenf De tekst beoogt de gevoelens van de ontvanger te beïnvloeden
De doelgroep voelt…
In dit boek wordt er geen aandacht geschonken aan teksten met een primair emotoneel doel. Bij zakelijke
teksten heet emotoneren vaak geen of een ondergeschikt doel. Omdat teksten vaak een emotonerend doel
hebben om de organisatonele doelen te bereiken, wordt deze toch meegenomen.
1.4.2 COMMUNICATIEF DOELENSCHEMA
Teksten hebben lang niet altjd één doel, bijna alle teksten zijn multfunctineel. Deze communicateve doelen
staan niet los van elkaar, er zit een hiërarchie in, bepaalde
doelen ondersteunen anderen doelen.
Bovenaan in een communicatef doelenschema komt het
hoofddoel van de tekst. Dit kan je vaak afeiden aan de
hand van het genre (en het organisatedoel) . Bij een
winstgevend bedrijf als Douwe Egberts zal het
organisatedoel zijn om winst te maken en het hoofddoel
activeren, want ze willen dat de doelgroep hun producten
koopt.
Onder dit hoofddoel komen de doelen die nodig zijn om het
hoofddoel te bereiken. Om iemand te activeren om iets te
kopen, moet de doelgroep eerst overtuigd en geïnformeerd
zijn. Deze komen dus onder het hoofddoel te staan. Een Afbeelding 1 - Cimmunicatef dielenschema
voorbeeld van een communicatef doelenschema is te zien in afeelding 1.
Communicateve doelen kunnen ook los van elkaar staan. In zo’n geval maak je aparte doelenschema’s.
Bijvoorbeeld: een brief over het ophalen van huisvuil. De gemeente meldt de nieuwe tijden dat het
huisvuil wordt opgehaald (informeren) en doet ook een oproep aan de bewoners om minder afval te
produceren (activeren).
Ook kan een tekst verschillende doelgroepen aanspreken, waarbij een verschillend communicatef doel is. In dit
geval maak je voor alle verschillende groepen een doelenschema.
, 1.4.3 CONSECUTIEVE DOELEN
Het cinsecuteve diel van de tekst: Zenders willen dat de lezers bepaald gedrag gaan vertonen.
Als een tekst goed in elkaar zit, dan volgt het consecuteve doel logisch uit het communicateve doel dat
bovenaan staat in het doelenschema. Bij een actverend doel wil de zender dat de lezer ook daadwerkelijk
geactveerd wordt en bijvoorbeeld het product koopt.
Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen gedragsintentes en het feitelijke gedrag (=
consecutef doel) . Iemand kan de intente hebben om geld te doneren, maar door een fnanciële tegenvaller dit
toch niet doen. Dan is het consecuteve doel dus niet bereikt.
De tekst is niet per se mislukt als er van de gedragsintente niets terecht komt. Een tekst kan er niet voor
zorgen dat bij elke lezer een gedragsverandering wordt bereikt.
Consecuteve doelen worden omschreven in termen van gedrag van de doelgroep:
“De doelgroep koopt een van de varianten flterkofe.”
1.5 METHODE, STAP 3: TEKSTHANDELINGEN INVENTARISEREN EN KOPPELEN AAN COMMUNICATIEVE
DOELEN
In de derde stap kijk je nog gedetailleerder naar de tekst. In deze stap identfceer je de teksthandelingen per
onderdeel van de tekst en probeer je te kijken in hoeverre deze teksthandelingen bijdragen aan de
communicateve doelen.
1.5.1: WAT IS EEN TEKSTONDERDEEL?
Om vast te stellen wat een inderdeel is, gebruiken we in de functonele analyse verschillende criteria:
Visuele criteriaf Denk hierbij aan hoofdstukken en paragrafen. Tekstonderdelen worden van elkaar
gescheiden doordat ze op een nieuwe pagina beginnen, gescheiden zijn door witregels, tekstgroote etc. Ook
regelindeling, leestekens en opsommingen kunnen tekstonderdelen scheiden
Inhiudelijke criteriaf Een onderdeel wordt gekenmerkt doordat het over een bepaald deelonderwerp
gaat, doordat één bepaalde vraag beantwoord wordt of doordat het stuk gericht is op één van de
communicateve doelen.
Talige criteriaf Bepaalde woorden en uitdrukkingen, ttels, kopjes, signaalwoorden.
Teksten zijn hiërarchisch opgebouwd. In de praktjk gebruik je voor de functonele analyse niet de kleinste
eenheden, maar kijk je wat breder.
Je begint met het identfceren van de grootste delen, dit zijn bijvoorbeeld alinea’s (in een korte tekst) of
hoofdstukken (in een langere tekst) . Als hieruit duidelijk wordt welke rol deze onderdelen spelen bij het
bereiken van het doel van de tekst, kan het daarbij blijven. Maar het is ook mogelijk om daarna naar kleinere
analyse-eenheden te kijken. Als een alinea of hoofdstuk zich richt op meerdere tekstdoelen, dan is het
verstandig om op kleinere niveaus te kijken. Je probeert dus door te gaan totdat je een onderdeel hebt wat zich
op één tekstdoel richt.