Alle responsiecollege aantekeningen Goederenrecht C.S. RUG 2023-2024
De niet-behandelde antwoorden zijn op brightspace ge-upload.
Behandelvragen Goederenrecht C.S. - Werkcollege 1
NB: Bij de beantwoording van de vragen dient u altijd de relevante wetsartikelen en jurisprudentie te noemen.
Pandrecht op zaken
Vraag 1
Ter verzekering van de nakoming van een vordering die Anton heeft op Berend, is ten behoeve van Anton een
pandrecht gevestigd op de auto van Berend.
a. Stel, de auto gaat door een brand volledig teniet. Wat gebeurt er met het pandrecht van Anton?
→ Een pandrecht is onlosmakelijk verbonden aan het goed. Als het goed teniet gaat, gaat
daarmee ook het pandrecht teniet (boek 914).
Art. 3:81 lid 2 sub a. Het pandrecht is afgeleid van het eigendomsrecht, nu de auto teniet gaat is er geen
eigendomsrecht meer mogelijk en het pandrecht dus ook niet. Een andere manier van redeneren kan va het
zaaksgevolg. Het pandrecht zit op de zaak, als de zaak teniet gaat en daarmee het eigendomsrecht ook, dan
daarmee ook het pandrecht.
Een ander voorbeeld die de docent noemt als het kwijtraken van het eigendomsrecht is als je een fiets achterlaat
zo van ‘ik hoef hem niet meer’. Maar het pandrecht blijft in dit geval wel op de fiets rusten, ook al verlies je dan
het eigendom.
Nog een voorbeeld: stel de auto van Berend is verzekerd. Op het moment dat de auto tenietgaat, krijgt Berend
een vordering. Het zou natuurlijk niet eerlijk zijn als Berend een vordering krijgen t.w.v. zijn auto, maar het
pandrecht wel verdwijnt met de auto. Dus volgens de wet komt het pandrecht dan te rusten op de vordering, de
zaaksvervanging (art. 3:229 BW). Het pandrecht komt te rusten op de vordering die in plaats treedt van het
verpande goed.
Nog een voorbeeld: de buurman van Berend steekt zijn auto in de brand, de auto van Berend gaat daardoor
teniet. Gaat het pandrecht nu teniet? Nee, er treedt zaaksvervanging op de vordering wegens onrechtmatige daad
t.a.v. zijn buurman.
Dus kern: als het object van het pandrecht tenietgaat, dus als er geen zaak meer is om te volgen, gaat het
pandrecht teniet.
b. Stel, anders dan onder a, dat de auto niet teniet gaat, maar dat Berend deze overdraagt aan Cornelis, die wist
noch behoorde te weten dat er een pandrecht op de zaak rust. Wat gebeurt er met het pandrecht van Anton?
→ Indien sprake is van een stil pandrecht: het pandrecht kan niet worden tegengeworpen tegen
Cornelis (naar analogie van art. 3:90 lid 2 BW).
→ Indien sprake is van een vuistpand: het pandrecht kan dan alsnog niet worden
tegengeworpen, omdat Cornelis te goeder trouw is (art. 3:238 BW). → art. 3:238 is fout, want deze ziet
op onbevoegdheid van de pandgever, maar Berend is hier wel beschikkingsbevoegd.
Berend is beschikkingsbevoegd als eigenaar om een auto over te dragen waar een pandrecht op rust. Nemo-plus
beginsel, niemand kan meer overdragen dan ze hebben. Berend heeft alleen een auto mét pandrecht, dus dat is
het enige dat hij kan overdragen. Cornelis ontvangt dus een – met pandrecht bezwaarde – auto. Maar Cornelis
weet het niet, en hoeft te niet te weten, dus geldt art. 3:86 lid 2 BW.
Doel wetgever: handelsverkeer roerende zaken zoveel mogelijk beschermen.
c. Variant: Anton heeft een pandrecht op de auto van Berend. Anton draagt de vordering op Berend, ter
verzekering van de nakoming waarvan zijn pandrecht is gevestigd, over aan Dirk. Wat gebeurt er met het
pandrecht?
→ Het pandrecht heeft zaaksgevolg (‘droit de suite’), dus in dit geval volgt het pandrecht de
vordering. De pandhouder, Anton, verliest hiermee niet het recht om verhaal op het
voorwerp te halen.
Kan je een vordering overdragen? Ja, ex art. 3:83 lid 1 BW. Grootste reden om een vordering over te dragen is
zodat je er nu al geld voor kan krijgen, want een vordering kan ook best zijn dat er betaald moet worden in 2027,
dan heb je nu liever geld. Waarom zou de andere partij de vordering overnemen? Om er iets aan te verdienen.
Wat gebeurd er met het pandrecht nu Dirk de nieuwe schuldeiser is? Die gaat mee naar Dirk, want het pandrecht
1
,Alle responsiecollege aantekeningen Goederenrecht C.S. RUG 2023-2024
is een afhankelijk recht (art. 3:7 BW). En afhankelijke rechten volgen het recht waaraan zij verbonden zijn (art. 3:82
BW).
Vraag 2
Rogier, groothandelaar in elektronica, is in onderhandeling met Simon over de verkoop van een partij hard disk
recorders. Rogier verwacht dat hij in verband hiermee op korte termijn € 50.000,- van Simon te vorderen zal
hebben.
a. Kunnen Rogier en Simon, ter verzekering van de nakoming van de vordering die Rogier op Simon verwacht te
krijgen, nu reeds een pandrecht vestigen op een aan Simon toekomende motorboot, niet zijnde een registergoed?
Zo ja, op welke wijze dient de vestiging te geschieden en gelden er beperkingen? Zo nee, waarom niet?
→ Het gaat hier om de vraag of het mogelijk is een pandrecht te vestigen op de boot, ten behoeve van een
toekomstige vordering (namelijk de koop van een partij harddisk-recorders). Dit is dus een pandrecht bij
voorbaat, waarbij het pandrecht pas tot stand komt op het moment dat de daadwerkelijke overdracht
heeft plaatsgevonden.
→ Voor een stil pandrecht bij voorbaat vereist:
- art. 3:84 lid 1 BW (titel, beschikkingsbevoegdheid en vestiging in enge zin)
+ art. 3:97 BW (vestiging bij voorbaat)
+ art. 3:98 BW (schakelbepaling naar vuistpand)
+ art. 3:237 lid 1 BW (authentieke of geregistreerde onderhandse akte)
→ Zijn er beperkingen?
1) van belang dat het goed (ook toekomstig goed), zoals bij elke levering, voldoende bepaalbaar moet
zijn, wil levering bij voorbaat mogelijk zijn. Levering zonder een voldoende aanwijsbaar object is slechts
een loze handeling.
2) Daarnaast mag het bij voorbaat te leveren goed geen registergoed zijn (boek nr. 313; art. 3:97 lid 1)
3) En als laatste mag het niet verboden zijn het toekomstige goed tot onderwerp van een overeenkomst
te maken (strijd met de goede zeden of openbare orde).
De beperkingen lijken hier geen probleem op te leveren nu het om een duidelijk omschrijfbare boot gaat,
een niet-registergoed en dit niet in strijd is met de goede zeden of openbare orde.
→ Of gaat het hier om een voorbehouden pandrecht? Omdat Rogier hiermee het recht behoudt om een
pandrecht op de boot te vestigen totdat een bepaalde voorwaarde is vervuld (volledige betaling van de
koopsom)
Dit is mogelijk volgens art. 3:231 BW: ‘’een recht van pand of hypothee kan zowel op een bestaande als
toekomstige vordering worden gevestigd’’, maar een beperking in lid 2: het moet voldoende bepaalbaar zijn.
Dit artikel is eigenlijk een uitzondering op het ‘afhankelijk-recht karakter’, maar waar in de praktijk veel vraag naar
was.
Het wezenlijk verschil met pandrecht bij voorbaat, is dat die gaat om objecten die je nog niet hebt.
Een rekening courant is een rekening waarmee je rood kan staan.
Je kan pandrecht vóór een toekomstige vordering vestigen, maar je kunt ook pandrecht óp een toekomstige
vordering vestigen.
Het juridisch probleem is hier het afhankelijk recht van het pandrecht, het moet een te zekeren vordering zijn. Heel
strikt kan je pas een pandrecht vestigen nadat de vordering ontstaat, maar dat geeft niet veel zekerheid vinden
banken dus daarom zijn ook toekomstige vorderingen mogelijk. Hier is het een pandrecht voor een toekomstige
vordering. Bij b is het een pandrecht op toekomstige zaken.
Ysbrandt heeft een kredietovereenkomst met de X-bank. In de overeenkomst is onder meer bepaald dat Ysbrandt
verplicht is al zijn bestaande en toekomstige handelsvoorraden te verpanden aan de X-bank.
b. Kunnen de X-bank en Ysbrandt inderdaad een pandrecht vestigen op toekomstige zaken? Zo ja, hoe dient dit
geschieden en gelden er beperkingen? Zo nee, waarom niet?
→ Ook hier is sprake van (deels) vestiging van een pandrecht bij voorbaat, de toekomstige
handelsvoorraden bestaan nu namelijk nog niet. Dit mag, volgens art. 3:231 lid 1 BW, maar geldt hier op
grond van lid 2 het vereiste dat de vordering – ten tijde van de executie – voldoende bepaalbaar moet
zijn. In geval van handelsvoorraden moet de overeenkomst dus voldoende detai ls bevatten over de aard
2
, Alle responsiecollege aantekeningen Goederenrecht C.S. RUG 2023-2024
en omvang van de voorraden.
→ Vereisten:
- Art. 3:84 lid 1 BW (titel, beschikkingsbevoegdheid en vestiging in enge zin)
+ art. 3:97 BW (vestiging bij voorbaat)
+ art. 3:98 BW (schakelbepaling naar vuistpand)
+ art. 3:237 lid 1 BW (authentieke of geregistreerde onderhandse akte)
→ Een beperking is de voldoende bepaalbaarheid.
Kan je op iets wat niet van jou is een beperkt recht vestigen? Nee, ex art. 3:84 lid 1 BW, je bent niet
beschikkingsbevoegd. Wat bedoelt men dan met vestiging op toekomstige zaken: dat je eigenlijk alle
vestigingshandelingen al uitvoert en zodra het wel onder je macht valt, het dan tot stand komt. Dus levering bij
voorbaat van toekomstige goederen kan wel (art. 3:97 BW). Dus zij kunnen al wel bij voorbaat de
vestigingshandelingen doen (art. 3:97 jo. 3:98 BW), dan gaat het eigendom automatisch over zodra Ysbrandt
beschikkingsbevoegd wordt.
Dus: verpanding van iets wat je niet hebt is niet mogelijk, maar je kunt wel vast de verpanding bij voorbaat
vestigen door de vestigingshandelingen uit te voeren en dan ontstaat van rechtswege – dus zonder dat je een
nadere handeling hoeft te verrichten – het pandrecht, zodra je het onder je hebt.
Art. 3:231 BW stelt een beperking: de rechtsverhouding moet wel voldoende bepaalbaar zijn, daar is wel al snel
aan voldaan. Maar noem dat op het tentamen wel even kort.
c. Welke gevolgen zou een faillissement van Ysbrandt hebben voor het pandrecht van de X-bank. Betrek in uw
antwoord zowel de positie te aanzien van de handelsvoorraad die ten tijde van de faillietverklaring reeds aan
Ysbrandt toebehoort als de zaken die pas ná de faillietverklaring aan hem is gaan toebehoren.
→ Handelsvoorraad die ten tijde van faillietverklaring aan Ysbrandt toebehoort: X-bank is dan pandhouder,
en oefent in het geval van faillissement zijn recht uit alsof er geen faillissement is (art. 557 lid 1 Fw).
Daarnaast kan hij executeren zonder executoriale titel (‘recht van parate executie’, ex art. 3:248 jo. 3:268
BW).
→ Handelsvoorraad die pas ná de faillietverklaring aan hem is gaan toebehoren: X-Bank is dan geen
pandhouder, want er mist beschikkingsbevoegdheid van Ysbrandt voor die goederen wegens zijn
faillissement (art. 23 Fw). Dus er kon geen pand gevestigd worden.
Het belangrijkste gevolg van faillietverklaring is dat de failliet beschikkingsonbevoegd raakt (art. 23 Fw; op 00:00
die dag), en daarmee nooit meer kan voldoen aan de eis van beschikkingsbevoegdheid (uit art. 3:86 BW). Nu is de
vraag: wat is de invloed van het faillissement op het pandrecht. Kan iemand die failliet is nog eigendom
verwerven? Ja, maar hij kan er dan dus niet meer over beschikken.
Pandrecht op vorderingen
Vraag 3 vraag 3 is eigenlijk een kopie van vraag 1. Bij vraag 1 ging het over pandrecht op een auto en hier om
pandrecht op een vordering.
Ter verzekering van de nakoming van een vordering die Anton heeft op Berend, is ten behoeve van Anton een
pandrecht gevestigd op een vordering die Berend heeft op X.
a. Stel, X betaalt de vordering volledig aan Berend. Wat gebeurt er met het pandrecht van Anton?
→ Door betaling van de vordering, gaat de vordering teniet en het daarmee onlosmakelijk
verbonden pandrecht ook.
b. Stel, anders dan onder a, dat X de vordering niet voldoet, maar dat Berend zijn vordering op X overdraagt aan
Cornelis, die wist noch behoorde te weten dat de vordering is bezwaard met een pandrecht. Wat gebeurt er met
het pandrecht van Anton?
→ Het pandrecht blijft in beginsel geldig en afdwingbaar, maar omdat Cornelis niet wist van het
pandrecht geniet hij derdenbescherming en is het pandrecht niet afdwingbaar.
c. Variant: Anton heeft een pandrecht op de vordering van Berend jegens X. Anton draagt zijn vordering op
Berend, ter verzekering van de nakoming waarvan zijn pandrecht is gevestigd, over aan Dirk. Wat gebeurt er met
het pandrecht?
→ Dirk neemt dan de positie van Anton in en kan het pandrecht gebruiken ter verzekering van
de nakoming van de vordering op Berend. Indien er geen melding is gedaan van het
3