Hoorcolleges Anatomie
- Hoorcollege 1 6-02-2023: Introductie in de Anatomie
13 orgaansystemen
- Integumentum = HUID (laag die beschermt aan buitenzijde systeem)
→ Bescherming of afscherming
→ bevat o.a. → huid, haar, nagels, zweetklieren
→ Functies:
- Regelen vochtafvoer (vochthuishouding) - lichaamstemperatuur
- Bescherming giftige stoffen, schade etc. / gevaren
- levert informatie uit gevoel
- Skeletsysteem
→ bevat o.a. → botten, kraakbeen, ligamenten (=banden rondom structuren),
beenmerg (zit in elk bot als je geboren bent – rood en geel beenmerg) → Rode
beenmerg wordt vervangen door geel beenmerg naarmate je ouder wordt
- Botten zweven in fascii
→ Functies skeletsysteem:
- Ondersteuning en bescherming
- Opslag calcium en andere mineralen
- Vormen van bloedcellen (door rode beenmerg)
- Spiersysteem
→ bevat o.a. skeletspieren, pezen (spier aanhechting aan bot)
→ Functies spiersysteem:
- Beweging
- Beschermen en ondersteunen
- Warmte genereren tbv lichaamstemperatuur (door rilling – spiercontracties – ATP)
- Zenuwstelsel
→ bevat o.a. brein, ruggenmerg, perifere zenuwen(CZS + ruggenmerg –
aftakkingen hiervan), zintuigen
→ Functies zenuwstelsel:
- vormt directe respons op stimuli
- reguleert activiteiten andere orgaansystemen
- voorziet en interpreteert externe stimuli
- Endocrien systeem (Hormoon)
→ bevat o.a. hypofyse-hypothalamus , pancreas(insuline), schildklier, bijnieren
→ Functies endocrien systeem:
- Reguleert effect van organen op lange termijn
- Past activiteit van stofwisseling aan
- Speelt grote rol in ontwikkeling
,- Lymfatisch systeem (lymfe = vloeistof) (Lymfeknopen (GEEN lymfeklieren))
→ bevat o.a.: milt (opslag rode bloedcellen), thymus(in borstkas, traint immuunstelsel
– T-lymfocyten- als baby en als kind is thymus het grootst) lymfevaten,
tonsillen(amandelen)
→ Functie lymfatisch systeem:
- verdediging tegen infectie en ziekte
- geeft weefselvloeistof af aan bloedbaan
- Spijsverteringssysteem:
bevat o.a. → tanden+tong, oesofagus(slokdarm), maag, dunne en
dikke darm, lever en galblaas en pancreas
→Functie spijsverteringssyteem:
- Verteert en verwerkt voedsel
- Absorbeert water en voedingsstoffen
- Opslag voor energiereserves
-Voortplantingssysteem:
Mannelijk bevat o.a. → testes(teelballen), zaadblaasjes, prostaat, penis en scrotum
Vrouwelijk bevat o.a. → Ovaria (eierstokken), baarmoeder(uterus), vagina en labia (schaamlippen
majora, minora), melkklieren
→ Functies voorplantingssysteem:
- Produceren geslachtshormonen
- Aanmaken van geslachtscellen
- Mogelijk maken van bevruchting
- Ondersteunen groei embryo
- Embryo voorzien van voeding
- Cardiovasculair systeem:
bevat o.a. hart, bloedvaten, bloed
2 soorten: klein en groot (klein=zuurstofarm, groot=zuurstofrijk)
→ Functies:
- Distributie van bloed met opgeloste stoffen
- Verspreiden warmte bij regulatie temperatuur
- Respiratoire systeem:
bevat o.a. → Neus- en bijholten, strottenhoofd, trachea(takjes in de longen),
longen (rechter is groter)
→ Functies respiratoire systeem:
- Distributie van lucht naar longblaasjes
- Mogelijk maken van gasuitwisseling
- Produceren stemgeluid
,-Urinaire systeem:
bevat o.a. → nieren, ureteren(buis tussen nier en blaas), blaas, urethra
(plasbuis)(bij vrouwen korter en recht, dus vrouwen sneller blaasontsteking
dan mannen)
→ Functies urinaire systeem:
- Verwijderen afvalstoffen
- Reguleren van water- en elektrolytenbalans
- Opslag van urine
Introductie nomenclatuur
- Terminologia Anatomica – notatie van bepaalde termen
→ Knokkel = condylus
→ Halfrond/maanvormig = meniscus
→ naar het midden = medialis
→ naar de zijkant = lateralis
Benoemen vanuit anatomische positie
- Rechtop
- Handen open naast het lichaam
Topografische termen:
- Gezien vanuit middelpunt
- Soms termen met zelfde betekenis
Aangezichten:
- Frontaal of coronaal – Recht van voren bekijken
- Sagittaal en Midsagittaal – Van zijkant bekijken (doormidden
doorzagen vanaf boven)
- Horizontaal of transversaal – Doormidden
Anatomische richtingen:
- Superior/Craniaal (naar boven)
- Inferior/Caudaal (naar onder)
- Anterior/Ventraal (van voren)
- Posterior/Dorsaal (van achteren)
- Proximaal → dichter bij het centrum van het lichaam
- Distaal → Verder van het centrum van het lichaam
, > HC2: Schouder/Bovenste extremiteit: 8-02
Botten slaan o.a. calcium, fosfaat en vet op
206 botten
Verschillende vorm botten:
- Korte botten (bijv. middenhandsbeentjes)
- Lange botten (beenderen) – met schacht (middelste gedeelte) en
2 uiteinden - Bijv. bovenbeen
- Platte botten (bijv. borstbeen en ribben)
Algemene structuur:
- compact bot
- Spongieus bot
- beenmerg
botten groeien doordat ze verbenen (=het worden van bot) – groei
door ossificatie en calcificatie
bevatten arterie, vene en zenuwen
Onderverdeling:
- Axiaal skelet – geel in het plaatje van pp – weinig beweeglijk (schedel,
wervelkolom, thorax) maar stevig
- Appendiculair skelet – aanhangsel – ledematen (extremiteiten)en verbindingen
Botverbinding: gewricht
- Articulatie met 2 of meer botten (art.)
- compromis tussen stevig en mobiel
- Anatomische en functionele indeling
indelen adhv functie:
- Bindweefselverbinding
- Kraakbeenverbinding
- Botverbinding
- Synoviale gewrichten (meest beweeglijk)
Bindweefselverbinding → Syndesmose (meestal minder beweeglijk)
bijv. membrana interossa tussen radius en ulna
Kraakbeenverbinding → synchondrose (vaak beweeglijker)
bijv. ribkraakbeen, tussenwervelschijf
Botverbinding → Synostose (geen beweging mogelijk)
bijv. heupbot(os coxae) , andere verbeende groeischijven – schedelnaden