Nederlands antwoorden boekje voor 3vwo. Hoofdstuk 1 t/m 6 voor maar 5€. Download hem en wees je docent te slim af voor het geval ze, net als bij mij, jou altijd er tussen uit plukken.
Opdracht 1
1 de ichthyostega oftewel het allereerste vierpotige dier
2 A een antwoord op de vraag in de inleiding
Opdracht 2
1 studeren in de Gouden Eeuw
2 alinea 1
3 aspectenstructuur – Er komen verschillende kanten (aspecten) van studeren in de
Gouden Eeuw aan de orde; zie ook het antwoord op vraag 10.
4 faculteit (al. 2) – hoofdafdeling aan een universiteit
theologie (al. 2) – godsdienstleer
college (al. 3) – les aan een universiteit of hogeschool
hoorcollege (al. 4) – les aan een universiteit of hogeschool waarbij je als
student alleen luistert en aantekeningen maakt
van buiten leren (al. 4) – uit je hoofd leren
academisch (al. 5) – wetenschappelijk
getuigschrift (al. 6) – verklaring over iemands bekwaamheid en de manier
waarop hij zijn werk heeft gedaan; soort diploma
in zijn mars hebben (al. 6) – kennen en kunnen
zijn mannetje staan (al. 6) – tegenstanders aankunnen
doorzagen (al. 6) – uitgebreid en grondig over iets vragen
5 De eerste jaren moest iedereen dezelfde lessen volgen aan ‘artesfaculteit’. Pas na deze
algemene eerste jaren moest je kiezen.
6 (1) Na afloop kreeg je geen diploma. (2) Het niveau van de verschillende scholen
varieerde erg, waardoor niet iedereen even goed met de oude talen overweg kon. (3) Er
was geen vaste studieduur vastgesteld.
7 Doordat; Bovendien
8 (1) hoorcolleges (voor veel studenten en andere belangstellenden in de collegezaal);
(2) privaatcolleges (voor een kleinere groep studenten, bij de hoogleraar thuis); (3)
privatissima (voor een paar studenten)
9 (1) Je had geen getuigschrift nodig om een baan te vinden. (2) Afstuderen was duur.
10 alinea 2: studiekeuze; alinea 3: (vooropleiding) Latijnse school; alinea 4:
onderwijsvormen/soorten colleges; alinea 6: diploma/afstuderen/afronding studie.
11 Aan de bron kun je zien dat deze tekst geschreven is voor een publiek dat is
geïnteresseerd in geschiedenis. Het gaat waarschijnlijk om een wat jonger publiek, want
het taalgebruik is niet echt moeilijk (denk aan termen als ‘kennis in je hoofd stampen’, ‘je
mannetje staan’, ‘doorzaagden’) en er wordt steeds gesproken over ‘je’ in plaats van over
‘men’ of ‘studenten in de Gouden Eeuw’.
Opdracht 3
1 de geschiedenis van carnaval
2 alinea 1 en 2
3 verleden/heden(/toekomst)structuur – De geschiedenis van carnaval komt aan de orde:
er wordt begonnen in de middeleeuwen en via de zestiende, zeventiende, negentiende
en twintigste eeuw komen we in de huidige tijd terecht.
4 aanzien (al. 1) – goede naam; goede reputatie
antropologe (al. 2) – wetenschapster die onderzoek doet naar de culturen van
volken; de mannelijke vorm is ‘antropoloog’
bakermat (al. 3) – plaats van oorsprong; plek waar iets begonnen is
in zwang (al. 3) – in gebruik
autoriteit (al. 4) – instelling (of persoon) met gezag; overheid
de scepter zwaaien (al. 5) – de baas zijn; het hoogste gezag hebben
kansel (al. 5) – preekstoel
gecharmeerd zijn van (al. 6) – leuk/aantrekkelijk vinden
, uitwassen (al. 6) – ongewenste ontwikkelingen
van kracht worden (al. 7) – geldig worden; in werking treden
dansmarieke (al. 8) – meisje dat in een mooi uniform dansend marcheert
tijdens carnavalsfeesten
5
wanneer? korte beschrijving / kenmerken
vroege Vastenavond – alleen gevierd door kloosterlingen
middeleeuwen
zestiende eeuw carnaval – gewone mensen leven zich drie dagen uit
met veel drank, veel eten en de spot drijven met
autoriteiten en heilige huisjes
zestiende/ (bijna) geen carnaval vanwege verbod
zeventiende eeuw
negentiende eeuw bescheiden feest; soms een optocht, maar er waren ook
wel verboden op verkleden en op het houden van een
optocht
na 1945 opbloei carnaval tot populair volksfeest
6 om het feest het aanzien van een oude traditie te geven / om het beeld te creëren van
carnaval als een oude traditie / dat geeft meer status aan het feest
7 (1) In de vroege middeleeuwen heette het feest Vastenavond; nu heet het carnaval. (2)
In de vroege middeleeuwen werd het alleen gevierd door kloosterlingen; nu wordt het
gevierd door iedereen die dat wil.
8 (1) de naam: carnaval; (2) mensen leven zich drie dagen uit in voorbereiding op de
vastentijd; (3) er wordt veel gedronken; (4) er wordt veel gegeten.
9 De wereldlijke autoriteiten vonden dat carnaval te veel uitwassen had (denk aan: veel
drankgebruik en losbandig gedrag). De geestelijke autoriteiten vonden het ‘paepsche
stoutigheid’ (dat vonden vooral de protestanten) of te ver afstaand van het geloof (dat
vonden de katholieken).
10 (1) In Sittard werd in 1932 een maskeradeverbod (een verbod op verkleden) van
kracht. (2) Tussen 1929 en 1935 mocht er in Den Bosch geen optocht worden gehouden.
11 (1) de ‘positieve energie’ na de Bevrijding; (2) de acceptatie door de kerk (het Tweede
Vaticaans Concilie stond gelovigen meer vrijheid toe); (3) commerciële overwegingen
(vooral van middenstanders).
12 informeren – De auteur wil kennis op de lezer overbrengen over de geschiedenis van
carnaval.
Opdracht 4
1 de Europese Unie / de Europese integratie
2 voor- en nadelenstructuur
3 integratie (al. 1) – opgaan in een groter geheel
profiteren (al. 3) – voordeel hebben
intercontinentale (al. 5) – verschillende continenten (werelddelen) omvattend
tegenwicht bieden (al. 5) – ervoor zorgen dat het evenwicht blijft bestaan
subsidies verstrekken (al. 6) – geldelijke steun geven
in principe (al. 6) – als alles gaat zoals het hoort te gaan
de vruchten plukken (al. 6) – voordeel hebben; profiteren
zeggenschap (al. 7) – invloed; recht van beslissen
dienen te (al. 7) – moeten
gebruik (al. 7) – gewoonte
wegkapen (al. 8) – stelen; afpakken; wegnemen
4 alinea 3 tot en met 5
5 opsommend verband
6 Een van de andere (al. 4); Ten slotte (al. 5)
7 opsommend verband
8 Ook (al. 7); Verder (al. 8)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hylkehamel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.