Dit document bevat samenvattingen en een begrippenlijst voor maatschappijwetenschappen hoofdstuk 3 en hoofdstuk 5 HAVO
ik heb uitsluitend met dit document geleerd en heb een 9,7 gehaald op de toets
//
Hoofdstuk 3, paragraaf 1
Culturen verschillen van elkaar. Maar ook op andere gebieden dan op cultureel
gebied verschillen mensen van elkaar. Mensen verschillen namelijk ook op
economisch, sociaal en politiek gebied. Verschillen betekenen iets voor een
samenleving en er wordt dus ook op een bepaalde manier mee omgegaan. Het
maken van onderscheid op basis van verschillen wordt bestudeerd met het
concept ‘sociale ongelijkheid’. Sociale ongelijkheid is een situatie waarin
verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties
hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van
schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.
Er zijn vier soorten sociale ongelijkheid:
Ongelijke verdeling van economische hulpbronnen. Dit is te zien bij
verschillen in kennis, inkomen en vermogen.
Ongelijke verdeling van sociale hulpbronnen. Het gaat hierbij om de
contacten met andere mensen.
Ongelijke verdeling van symbolische hulpbronnen. Dit houdt in dat mensen
op basis van expertise, talenten of hun functie status en aanzien krijgen
toebedeeld.
Ongelijke verdeling van politieke hulpbronnen. Hierbij gaat het om
verschillen tussen mensen met meer macht in de politiek en samenleving en
mensen met minder macht.
De verdeling van de maatschappij in groepen waartussen sociale ongelijkheid
bestaat noemen we sociale stratificatie. Deze groepen heten ook wel sociale lagen.
Dit is dus een grote groep mensen met dezelfde maatschappelijke positie.
Deze sociale lagen kun je ordenen, dan ontstaat er een maatschappelijke ladder.
Dit is een indeling waarbij mensen met meer bezit of status hoger staan dan
anderen. Maar mensen kunnen ook vergeleken worden op basis van de status van
een beroep, dit word een beroepsprestigeladder genoemd.
De plek die iemand op de maatschappelijke ladder heeft, staat niet voor altijd vast.
Iemand kan dus stijgen, maar ook dalen. Dit stijgen en dalen op de
maatschappelijke ladder noemen we sociale mobiliteit.
Als (groepen) mensen sociaal mobiel zijn, kan dit worden verklaard door
processen van positietoewijzing en positieverwerving.
Positietoewijzing verwijst naar maatschappelijke oorzaken waardoor een
persoon of groep op een bepaalde positie terechtkomt. Dit gebeurt dus buiten de
betrokken mensen om. Ze hebben er zelf nauwelijks of geen invloed op omdat het
te maken heeft met deze maatschappelijke oorzaken.
Aan het proces van positieverwerving kunnen mensen of groepen juist wel iets
doen. Mensen verkrijgen dan een maatschappelijke positie door hun eigen bijdrage
82
,of de bijdrage van de groep. Ook hier kan het gaan om stijgen én dalen op de
maatschappelijke ladder.
Stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder is niet in elke samenleving even
makkelijk. In gesloten samenlevingen is er nauwelijks sprake van sociale
mobiliteit. Het tegenovergestelde ervan zijn open samenlevingen. Mensen
hebben hier meer kansen om sociaal mobiel te zijn.
In elke samenleving heb je dus sociale ongelijkheid, maar de mogelijkheden om
daar zelf wat aan te kunnen doen verschillen per samenleving.
De kansen van mensen om de maatschappelijke positie te verbeteren worden
beïnvloed door drie soorten kapitaal. Deze zijn:
Economisch kapitaal. Dit gaat over (financieel) bezit of een hoog
inkomen.
Sociaal kapitaal. Dit zijn de connecties, netwerken en de mate van respect
waarvan iemand kan profiteren.
Cultureel kapitaal. Dit zijn culturele competenties, waaronder kennis,
houdingen, opvattingen en smaak die kenmerkend zijn voor hoge posities.
Deze vormen van kapitaal zijn te herkennen tijdens het proces van socialisatie. Als
ouders veel kapitaal hebben kunnen ze dat uiteindelijk doorgeven aan hun
kinderen. Die kinderen kunnen dat later ook weer doorgeven aan hun kinderen. Op
deze manier worden verschillen tussen sociale klassen blijvend omdat ze van
generatie op generatie worden doorgegeven.
Om de sociale ongelijkheid tegen te gaan hebben we verschillende middelen ter
beschikking. In westerse landen zie je verschillende vormen van
verzorgingsstaten die tot op zekere hoogte de ongelijkheid bestrijden, daarom is
een verzorgingsstaat een institutie. Het gaat hierbij om het stukje ‘een geheel van
geschreven en ongeschreven regels die om gedrag te reguleren.’ De
verzorgingsstaat heeft als doel om solidariteit te reguleren. Door de institutie van
de verzorgingsstaat zijn we in Nederland verplicht om solidariteit te tonen. We
betalen namelijk belasting en premies voor volksverzekeringen en uit die
belastingen worden naast allerlei voorzieningen ook de zorg betaald. De
verzorgingsstaat zorgt daarmee ook voor minder sociale ongelijkheid.
Mensen werken niet alleen samen om hun eigen doelen te bereiken. Ook werken ze
soms samen om een ideaal te realiseren waar iedereen baat bij heeft en niet alleen
de mensen die samenwerken. Dat is het geval als het over het algemeen belang
gaat of over een collectief goed.
Mensen werken mee door belasting te betalen en dragen zo bij aan collectieve
goederen. Iedereen kan evenveel profiteren van zo’n collectief goed. Collectieve
goederen hebben als belangrijkste kenmerk dat ze non-exclusief zijn, dat betekent
dat niemand ervan uitgesloten kan worden.
Tegenover collectieve goederen staan private goederen. Dit zijn goederen waar
mensen voor moeten betalen. Mensen die niet betalen voor deze goederen krijgen
83
, die ook niet. Van private goederen kun je dus wel worden uitgesloten, als je er zelf
voor kies (of er juist niet voor kiest). Ze zijn dus wel exclusief.
Als een samenleving of groep collectieve goederen tot stand wil brengen, noemen
we dit een collectieve actie. Dit is niet vanzelfsprekend omdat mensen hun
gedrag niet alleen laten bepalen door wat goed is voor de groep of samenleving.
Mensen hebben uiteraard ook te maken met eigenbelangen.
84
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 713192Z. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.