LEERDOELEN
Week 1
Leeruitkomsten:
Na bestudering en verwerking kan je:
Aangeven wat de plaats en rol is van de poging en voorbereiding in het strafrechtelijk stelsel;
Poging en voorbereiding zijn strafaar gesteld omdat iemand die wel een strafaar feit heef willen
plegen hier volgens de wetgever niet ongestraf vanaf mag komen.
Benoemen aan welke voorwaarden poging en voorbereiding moeten voldoen;
Poging (art. 45 Sr)
Voorwaarden:
1. Misdrijf: het moet gaan om een misdrijf zoals opgenomen in boek 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
2. Voornemen van de dader: voornemen heef betrekking op opzet (3 gradates) op het delict
en op het arrest: HR inrijden op een agent. In dit arrest is bepaald dat je opzet nodig hebt om
voornemen te bewijzen en voorwaardelijke opzet hier dus ook onder valt en voldoende is om
voornemen te bewijzen.
3. Begin van uitvoering: hiervoor moet worden gekeken naar het Cito-criterium. Deze luidt:
gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op
voltooiing van het voorgenomen misdrijf. In het Videodozen arrest is nadere invulling
gegeven aan de uiterlijke verschijningsvorm: ook als je achteraf kunt constateren dat er
sprake is van een uiterlijke verschijningsvorm, dan is dit voldoende.
Voorbereiding (art. 46 Sr)
Voorwaarden:
1. Misdrijf waarop naar de wetelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is
gesteld.
2. Er moet sprake zijn van bepaalde voorbereidingsmiddelen (limitatef opgesomd in lid 1, komt
bijna nooit voor dat er iets niet onder valt) en er moet sprake zijn van
voorbereidingshandelingen (laatste zin lid 1 = ook limitatef maar geen reële beperking).
3. Er moet sprake zijn van dubbel opzet:
a. Opzet op de criminele bestemming (bestemd tot het begaan) van het middel (met het
middel moet je het misdrijf willen plegen) en;
b. Opzet op het misdrijf waarop de voorbereiding ziet (uiteindelijke gronddelict);
c. Voorwaardelijke opzet is in dit geval ook voldoende (wie bewust, willens en wetens
aanvaardt dat hij medewerking verleent aan het mogelijk maken van een misdrijf is
strafaar).
Beschrijven wat wordt bedoeld met voornemen;
Opzet. De dader zijn handelingen zijn gericht op het begaan van het strafare feit en wil dit ook.
Aangeven welke theorieën worden onderscheiden met betrekking tot het begin van
uitvoering;
Objectieve theorie: de gedraging moet een begin vormen van voltooiing van het misdrijf. Denk
bijvoorbeeld aan dat je iemand wilt vermoorden en de kogel mist en het slachtofer nog kan
wegkomen, dan heb je gehandeld naar een voltooiing.
, Subjectieve theorie: nadruk ligt op de intente van de dader, het is duidelijk dat de dader een wil had
om het misdrijf te voltooien. Het is dus nog niet zichtbaar dat er iets is gebeurt, zoals bij de
objecteve theorie wel het geval is.
Benoemen welk criterium de Hoge Raad hanteert om te bepalen of sprake is van een begin
van uitvoering en uitleggen wat dit criterium inhoudt;
Het Cito-criterium: “gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te
zijn gericht op voltooiing van het voorgenomen misdrijf.”
Uitleggen wat het verschil is tussen een absoluut ondeugdelijke poging en een relatef
ondeugdelijk poging en aangeven wat de consequente is van dit verschil;
Absoluut ondeugdelijke poging: wanneer het middel niet geschikt is (je wilt iemand vergifigen met
vergif dat niet gifig is), of een lijk vermoorden (is dus al dood). Deze vorm van poging is niet
strafaar.
Relatief ondeugdelijke poging: het middel is wel geschikt maar door toevallige omstandigheden blijf
de voltooiing uit (overvallen van een geldauto die geen geld blijkt te bevaten door een fout). Deze
vorm van poging is wel strafaar.
Aangeven waar de grens ligt tussen poging en voorbereiding;
Het belangrijkste verschil is dat volgens het pogingscriterium de gedraging gericht moet zijn op
voltooiing, in de pogingsfase is de dader niet meer zo ver af van de daadwerkelijke realisering van
het strafare feit. Met moet zich afvragen of er concrete gevaarzetng (jetzt-geht-los-criterium)
bestaat. Bij poging moet er zijn begonnen aan de uitvoering.
Uitleggen wat wordt bedoeld met vrijwillige terugtred en aangeven wat de consequente is
van het aanvaarden van vrijwillige terugtred;
Vrijwillige terugtred is wanneer de dader zijn poging vrijwillig opgeef. Dit is vrijwillig indien het
besluit om niet verder te gaan met de uitvoering wordt genomen op grond van een nieuwe afweging
van dezelfde (externe) omstandigheden. Het horen van politesirenes op de achtergrond en dan snel
maken dat je wegkomt is dus geen vrijwillige terugtred. Wanneer iemand zich vrijwillig terugtreed is
de dader strafeloos.
Vrijwillige terugtred is geregeld in art. 46b Sr
Voorwaarden:
1. Een niet voltooid misdrijf
2. Ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afankelijk: de dader maakt een
nieuwe afweging van dezelfde externe omstandigheden
voorgeschreven jurisprudente uitleggen.
Week 1
Leeruitkomsten:
Na bestudering en verwerking kan je:
Aangeven wat de plaats en rol is van de poging en voorbereiding in het strafrechtelijk stelsel;
Poging en voorbereiding zijn strafaar gesteld omdat iemand die wel een strafaar feit heef willen
plegen hier volgens de wetgever niet ongestraf vanaf mag komen.
Benoemen aan welke voorwaarden poging en voorbereiding moeten voldoen;
Poging (art. 45 Sr)
Voorwaarden:
1. Misdrijf: het moet gaan om een misdrijf zoals opgenomen in boek 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
2. Voornemen van de dader: voornemen heef betrekking op opzet (3 gradates) op het delict
en op het arrest: HR inrijden op een agent. In dit arrest is bepaald dat je opzet nodig hebt om
voornemen te bewijzen en voorwaardelijke opzet hier dus ook onder valt en voldoende is om
voornemen te bewijzen.
3. Begin van uitvoering: hiervoor moet worden gekeken naar het Cito-criterium. Deze luidt:
gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op
voltooiing van het voorgenomen misdrijf. In het Videodozen arrest is nadere invulling
gegeven aan de uiterlijke verschijningsvorm: ook als je achteraf kunt constateren dat er
sprake is van een uiterlijke verschijningsvorm, dan is dit voldoende.
Voorbereiding (art. 46 Sr)
Voorwaarden:
1. Misdrijf waarop naar de wetelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is
gesteld.
2. Er moet sprake zijn van bepaalde voorbereidingsmiddelen (limitatef opgesomd in lid 1, komt
bijna nooit voor dat er iets niet onder valt) en er moet sprake zijn van
voorbereidingshandelingen (laatste zin lid 1 = ook limitatef maar geen reële beperking).
3. Er moet sprake zijn van dubbel opzet:
a. Opzet op de criminele bestemming (bestemd tot het begaan) van het middel (met het
middel moet je het misdrijf willen plegen) en;
b. Opzet op het misdrijf waarop de voorbereiding ziet (uiteindelijke gronddelict);
c. Voorwaardelijke opzet is in dit geval ook voldoende (wie bewust, willens en wetens
aanvaardt dat hij medewerking verleent aan het mogelijk maken van een misdrijf is
strafaar).
Beschrijven wat wordt bedoeld met voornemen;
Opzet. De dader zijn handelingen zijn gericht op het begaan van het strafare feit en wil dit ook.
Aangeven welke theorieën worden onderscheiden met betrekking tot het begin van
uitvoering;
Objectieve theorie: de gedraging moet een begin vormen van voltooiing van het misdrijf. Denk
bijvoorbeeld aan dat je iemand wilt vermoorden en de kogel mist en het slachtofer nog kan
wegkomen, dan heb je gehandeld naar een voltooiing.
, Subjectieve theorie: nadruk ligt op de intente van de dader, het is duidelijk dat de dader een wil had
om het misdrijf te voltooien. Het is dus nog niet zichtbaar dat er iets is gebeurt, zoals bij de
objecteve theorie wel het geval is.
Benoemen welk criterium de Hoge Raad hanteert om te bepalen of sprake is van een begin
van uitvoering en uitleggen wat dit criterium inhoudt;
Het Cito-criterium: “gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te
zijn gericht op voltooiing van het voorgenomen misdrijf.”
Uitleggen wat het verschil is tussen een absoluut ondeugdelijke poging en een relatef
ondeugdelijk poging en aangeven wat de consequente is van dit verschil;
Absoluut ondeugdelijke poging: wanneer het middel niet geschikt is (je wilt iemand vergifigen met
vergif dat niet gifig is), of een lijk vermoorden (is dus al dood). Deze vorm van poging is niet
strafaar.
Relatief ondeugdelijke poging: het middel is wel geschikt maar door toevallige omstandigheden blijf
de voltooiing uit (overvallen van een geldauto die geen geld blijkt te bevaten door een fout). Deze
vorm van poging is wel strafaar.
Aangeven waar de grens ligt tussen poging en voorbereiding;
Het belangrijkste verschil is dat volgens het pogingscriterium de gedraging gericht moet zijn op
voltooiing, in de pogingsfase is de dader niet meer zo ver af van de daadwerkelijke realisering van
het strafare feit. Met moet zich afvragen of er concrete gevaarzetng (jetzt-geht-los-criterium)
bestaat. Bij poging moet er zijn begonnen aan de uitvoering.
Uitleggen wat wordt bedoeld met vrijwillige terugtred en aangeven wat de consequente is
van het aanvaarden van vrijwillige terugtred;
Vrijwillige terugtred is wanneer de dader zijn poging vrijwillig opgeef. Dit is vrijwillig indien het
besluit om niet verder te gaan met de uitvoering wordt genomen op grond van een nieuwe afweging
van dezelfde (externe) omstandigheden. Het horen van politesirenes op de achtergrond en dan snel
maken dat je wegkomt is dus geen vrijwillige terugtred. Wanneer iemand zich vrijwillig terugtreed is
de dader strafeloos.
Vrijwillige terugtred is geregeld in art. 46b Sr
Voorwaarden:
1. Een niet voltooid misdrijf
2. Ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afankelijk: de dader maakt een
nieuwe afweging van dezelfde externe omstandigheden
voorgeschreven jurisprudente uitleggen.