Persoonlijkheidspsychologie
Aantekeningen
College 1:
Individuele verschillen: Uiterlijk etc, maar ook psy aspecten (persoonlijkheid) die stabiel zijn.
Persoonlijkheid betrekking op kenmerkende ind verschillen tussen mensen met betrekking
tot hoe ze denken, zich voelen & gedragen. Ind verschillen stabiel & deels genetsch &
openbaren zich in verschillende situates.
Karakter: verzameling persoonlijkheid. Slijpen, krassen, graveren, etc. Aard, leters, stjl.
Typisch voor een persoon. Vulgar bufoors (Aristoteles).
Moraliserend, uit evenwicht.
Theoprastus: 30 karakterschetsen (negatef vaak).
Temperament: ideale mengverhouding van humores (lichaamssappen).
Verhoudingen 4 elementen → ook 4 lichaamssappen.
Nu temperament: aangeboren eigenschappen die goed te observeren zijn (ook jong).
Hippocartes: bloed (warm & vochtg), etereslijm (koud & vochtg), gal (warm & droog),
zwarte gal (koud & droog).
Eigenschappen sanguistsch: vrolijk, vriendelijk, grappig.
Cholerisch: onstuimig, grootmoedig, vermetel.
Flegmatsch: traag, loom, lui.
Melancholisch: somber, zwijgzaam, vasthoudend.
Intelligentie:
I. Dispostonele domein: belangrijkste eigenschappen.
a. Theoretsche modellen obv theorie: Eysenck, Gray, uuckerman:
biologischefysologisch.
Eysenck: hierarchical model of personality. Gebaseerd op fysiologische metngen.
PEN-model:
Psychotsism: Lack empathy, impulsief, etc. Verlies realiteitszin en
agressiviteit, verhoogd testosteronniveau
Extraversion
Neurotcism: angstg, depressief, slaapproblemen. Actviteit limibisch system,
flight-oor-oight response. Lage actveringsdrempel.
Fysiologische basis: extraversie & introversie → hogere niveaus.
1