Een samenvatting van een groot deel van de stof van het vak inleiding strafrecht. Hoofdstuk 1, 3, 4, 5.1, 5.2, 6.1, 6.2, 6.3, 7 en 12 van het boek grondtrekken van het Nederlandse strafrecht.
Inleiding strafrecht samencatting
Hoofdstuk 1
Het strafrecht houdt zich bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben
gepleegd. Het strafrecht regelt wie straf kan krijgen en waarvoor. De staat heeft een monopolie op
straffen. Als een burger een strafbaar feit pleegt, moet hij verantwoording afleggen aan de overheid,
die hem namens de samenleving een straf op legt.
Civielrechtelijke dagvaardingen worden verstuurd door de ene burger aan de andere. Terwijl
strafrechtelijke dagvaardingen worden verzonden door de OvJ.
Eigenrichting: het recht in eigen handen nemen.
Het opleggen van een straf dient twee doelen; vergelding en preventie.
Vergelding: leedtoevoeging, de dader heeft kwaad afgeroepen over de samenleving, dus de
samenleving roept kwaad af over hem.
Preventie: mensen willen geen straf krijgen, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel
mogelijk proberen te voor komen. Er zijn twee verschillen soorten preventie.
Speciale preventie: moet voorkomen, of ontmoedigen, dat de gestrafte wederom in de fout gaat.
Generale preventie: heeft als uitgangspunt dat ook anderen dan de gestrafte lering trekken uit het
feit dat er voor het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden. de gestrafte moet een
voorbeeld zijn dat andere potentiële daders afschrikt.
Het strafrecht kan worden onderverdeeld in drie delen; materieel strafrecht, formele strafrecht en
het sanctierecht.
Materieel strafrecht: bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen
worden gestraft. Het gaat hierbij om strafbepalingen (bijv. diefstal en moord). Maar ook de algemene
leerstukken die betrekking hebben op de uitsluiting van strafbaarheid (bijv. noodweer) en de
uitbreiding van strafbaarheid (bijv. poging en medeplichtigheid). Dit deel van het strafrecht staat
voornamelijk in het wetboek van strafrecht.
Formele strafrecht: bepaalt welke regels er gevolgd moeten worden wanneer een norm van het
materiële strafrecht (vermoedelijk) is overtreden. Dit staat voor het grootste gedeelte in het wetboek
van strafvordering.
Sanctierecht: heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden
opgelegd en ten uitvoer gelegd. Dit is zowel in het wetboek van strafrecht als in het wetboek van
strafvordering te vinden.
Het materiële en formele strafrecht moet niet verward worden met wetten in formele en materiële
zin. Een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen in samenwerking tussen de regering
en de Staten-Generaal. Dat een bepaalde wet een wet in formele zin is, zegt alleen iets over de
manier waarop een wet tot stand is gekomen en niets over de inhoud ervan. Met een wet in
materiële zin bedoelt men slechts aan te geven dat de betreffende wet, of dit nu een wet in formele
zin is of niet, algemene regels bevat die burgers binden.
Commune strafrecht: het strafrecht dat ik wetboeken is opgenomen.
,Bijzonder strafrecht: het strafrecht dat niet in wetboeken staat maar in andere wetten, zoals bijv. de
wegenverkeerswet 1994, de wet wapens en munitie en de Opiumwet. Hierin staat zowel materieel als
formeel strafrecht.
Het wetboek van strafrecht bestaat uit drie boeken.
Boek 1:
Regelt de algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoals strafuitsluitingsgronden en poging.
Het zijn algemene leerstukken omdat deze van toepassing zijn op alle delicten. Art. 91 Sr regelt dat
boek 1 ook van toepassing is op het bijzonder strafrecht.
Boek 2 en 3:
Bevatten uitsluitend strafbepalingen: omschrijvingen van gedrag dat strafbaar is, met daarbij een
aanduiding van de maximale straffen die mogen worden opgelegd. Het verschil tussen boek 2 en
boek 3 is dat boek 2 gaat over misdrijven en boek 3 over overtredingen.
Het wetboek van Sv is onderverdeeld in 6 boeken en volgen de chronologische volgorde van het
strafproces.
Nederland kan verdragen sluiten met andere staten, waarin bepaalde verplichtingen worden
aangegaan. Als gevolg van verdragen kan Nederland verplicht zijn om bepaald gedrag strafbaar te
stellen of bepaalde bevoegdheden in het leven te roepen. Dit is het internationaal recht, recht dat
tussen staten geldt.
Supranationaal recht: regels die een internationale organisatie oplegt, waar de lidstaten bij die
organisatie zich aan moeten houden.
, Hoofdstuk 3
Culpoos handelen: het niet-opzettelijke, onvoorzichtige handelen
Opzettelijk handelen: willens en wetens handelen. De dader die opzettelijk handelt, weet waar hij
mee bezig is en wil dat ook doen.
Als opzet of schuld in de delictsomschrijving is opgenomen, worden ze subjectieve
delictsbestanddelen genoemd. Bij misdrijven treft men altijd subjectieve delictsbestanddelen aan. Bij
de overtredingen achtte de wetgever het minder van belang om een onderscheid te maken tussen
opzettelijke en culpoze gedragingen.
Als in een delictsomschrijving opzet vereist is, dan maakt het voor het vervullen van dit bestanddeel
niet uit met welke graad van opzet er is gehandeld.
Graden van opzet:
1. Opzet met bedoeling:
Het nagenoeg enige doel of streven van de dader is in dat geval het verrichten van de
strafbare handeling.
2. Voorwaardelijk opzet:
Daders zijn soms zo zeer gericht op hun primaire doel, dat zij de aanmerkelijke kans voor lief
nemen dat ook een ander gevolg zal intreden. In dat geval kan opzet worden aangenomen
ten aanzien van het niet primair beoogde gevolg. In het arrest HIV I heeft de hoge raad
overwogen dat de bepaling van de aanmerkelijke kans afhankelijk is van de aard van de
gedraging en omstandigheden waaronder deze is verricht. Het gaat om een kans die ‘naar
algemene ervaringsregelen’ aanmerkelijk is te achten.
3. Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn:
Hierbij heeft de dader een bepaald doel voor ogen, maar weet hij dat het noodzakelijk is een
bepaald – niet primair beoogd – gevolg in het leven te roepen om dat doel te bereiken. Er is
nu dus geen sprake van een aannemelijke kans. De kans dat het gevolg intreedt is 100%.
Anders dan bij opzet met bedoeling is het streven van de dader in eerste instantie niet gericht
op dit strafbare gevolg.
Manieren waarop opzet wordt beschreven in de wet:
Opzettelijk
Wetende dat/wist
De opzet ligt besloten in de wettelijke terminologie
Oogmerk
Als hoofdregel geldt dat alle delictsbestandelen die volgen na het woord ‘opzettelijk’ hierdoor worden
bestreken.
Geobjectiveerde bestanddelen: bestanddelen die wel onder opzet vallen, maar die voor het
bestanddeel opzet in de rechtsregel opgenomen zijn.
Het is mogelijk dat de dader opzettelijk handelt, maar niet verwijtbaar is.
Schuld als element = verwijtbaarheid
Schuld als bestanddeel = culpa
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merelkleijwegt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,92. Je zit daarna nergens aan vast.