De samenvatting is tot stand gekomen door alle leerdoelen uit de toetsmatrijs te integreren, waarbij
ook relevante informatie uit de lessen gedurende de periode is opgenomen. Bovendien is er rekening
gehouden met het gebruik van presentaties van school, webcolleges, video's van juf Danielle en
informatie van klinischredeneren.nl. Om mijn samenvatting compleet te maken, heb ik tevens
samenvattingen van voorgaande jaren en beschikbare boeken gebruikt.
Deze samenvatting bevat ook de benodigde oefenvragen!
Succes met leren
,Les 1:
De organen van het spijsverteringsstelsel noemen en hun belangrijkste functies
Het spijsverteringsstelsel is een orgaanstelsel dat het lichaam voorziet van energie, door
voedsel af te breken tot voedingsstoffen die door het lichaam opgenomen kunnen worden.
Deze voedingsstoffen worden vervolgens gebruikt voor de opbouw van andere stoffen.
(Aanabolisme)
De afbraak van stoffen wordt katabolisme genoemd
De wanden van het spijsverteringskanaal zijn opgebouwd uit verschillende lagen.
Mucosa→ submucosa→ muscularis ecterna →serosa
Het spijsverteringsstelsel bestaat uit spijsverteringskanaal en de accessoire organen
Spijsverteringkanaal in 7 stappen:
1. Mond
2. Oesophagus+ farynx (Slokdarm+ keelholte)
3. Maag
4. Duodenum (twaalfvingerige darm)
5. Jejunum +ileum (dunnedarm)
6. Colon (dike darm)
7. Endeldarm (rectum) + anus
De accessoire organen:
• Speekselklieren
Het speeksel bevat het enzym amylase, dat is de
vertering van koolhydraten gang brengt.
Belangrijk
- Speeksel bevochtigd de mondholte
- Bevochtigd het ingenomen voedsel
- Speelt een rol in het afweer
- Bufferende werking
- Speelt rol bij chemische verwerking
2 soorten speeksel
1. Sereus speeksel is waterig van aard en bevat amylase
2. Mucineus speeksel wordt aangemaakt bij moeilijk verteerbaar voedsel.
• Pancreas (alvleesklier)
• Lever
• Galwegen
,Stap 1 Mond
De mond vormt de ingang van het spijsverteringsysteem en levert een belangrijke bijdrage
aan de vertering.
De functies zijn:
- Het analyseren van sensorische informatie, zoals smaak en textuur
- Het lubriceren van voedsel met speeksel, waardoor het makkelijker doorgeslikt kan
worden
- De mechanische verwerking (kauwen) van voedsel door de tanden (dentes), tong
(lingua) en het gehemelte (palatum). Kauwproces: lippen, kaken en gebit,
verhemelte, tong en speekselklieren.
- De chemische vertering van koolhydraten doormiddel van amylase en van vetten
door het enzym linguaal lipase. Koolhydraten afbreken tot suikers en bacteriedodend
effect (lysozyme, 1e selectie plaats wat is goed en niet goed)
- Huig (uvulva)/ slikken: Tijdens slikken sluit huig neusholte af, zodat er geen voedsel
kan komen. Andere elementen bij het slikken zijn het strottenhoofd (larynx) en het
strotklepje (epiglottis). De larynx beweegt tijdens het slikken omhoog en naar voren,
waardoor strotklepje de luchtpijp afsluit. Zo komt er geen eten in de luchtpijp
Kauwen wordt aangestuurd door het kauwcentrum in het medulla oblongata
Stap 2 Oesophagus (slokdarm)
25 centimeter lange, gespierde buis die
de mond met de maag verbindt. Speelt
geen rol bij de spijsvertering maar
alleen een transportfunctie.
Onder de submucosa liggen twee
spierlagen, bestaande uit een mix van
dwars gestreepte en gladspierweefsel
- Het craniale deel van de
oesofagus bevatten alleen
dwarsgestreept spierweefsel
- Het middelste deel bevat zowel dwarsgestreept als glad spierweefsel
- Het caudale deel bevat alleen glad spierweefsel
,Stap 3 Maag
De maag ligt in het linker bovenkwadrant van het abdomen. Aan de boven zijde wordt de
maag begrensd door het diafragma, de oesofagus en de lobus hepatis sinister. Aan de
onderzijde door de dunnedarm en colon.
Tussen de maag en duodenum ligt de sfincter pyloricus, dit verhindert dat de voedsel van de
maag naar de duodenum gaat
Opgenomen voedsel mengt zich met klierproducten van de maagwandklieren, waardoor een
viskeus, sterk zuur, half vloeibaar mengsel ontstaat van gedeeltelijk verteerd voedsel dat
chymus wordt genoemd. De maag is een j-vormig gespierd orgaan en bestaat uit vier
onderdele
Maag wordt opgedeeld in vier regio’s:
1. De cardia
- Hier mondt de oesofagus uit,
2. De fundus
- De fundus ligt hoog waardoor het sneller wordt gevuld met lucht en minder
voedsel. De ligt ontsnapt doormiddel van een boer. dit is het uitpuilende gedeelte
van de maag dat boven de cardia uitsteek
3. Het corpus
- Hier wordt de meeste voedsel opgeslagen en gemengd met verteringssappen.
- het grote deel tussen de fundus en de bocht van de J.
4. De pylorus
- Hier wordt voedsel van de maag naar de duodenum verplaats.
- het distale deel van de J verbindt de maag met de dunne darm.
Wanden
Mucosa→ submucosa→ muscularis propria →serosa (adventitia)
Functies van de maag:
- Tijdelijke opslag voedsel
- Mechanische voedselvertering
- Absorptie van water, alcohol en lipofiele geneesmiddelen in het bloed
- Secretie (afscheiden) van hormoon gasterine
Gastrine (hormoon): verhoogt spiersamentrekkingen, stimuleert uitscheiding zoutzuur (HCI),
regelt aanmaak pepsinogeen (enzym eiwitafbraak)
Afbraak van chemische bindingen door zuren en enzymen
- Het oplossen van ijzerzouten voor de opname van ijzer in de dunne darm
- De productie en uitscheiding van intrinsic factor
Het maagsap bestaat uit:
water, zuur, mucus intrinsic factor en enzym (pepsine ne lipase)
, De maaginhoud heeft een pH van 1,5 tot 2,5. Dit zure milieu is nodig om de spijsvertering
in de maag goed te laten verlopen. Door de lage pH:
• Wordt het in de maag geproduceerde pepsinogeen omgezet naar het
verteringsenzym pepsine;
• Wordt het dierlijk bindweefsel en het plantaardig voedsel afgebroken;
• Worden micro-organismen gedood;
• Wordt de voedselbrij zuur wordt gemaakt waardoor het verteringsenzym amylase uit
het speeksel stopt met werken.
De verschillende componenten van het maagsap worden door verschillende kliercellen in
het epitheel van de maagwand geproduceerd.
Dit zijn de:
• Hoofdcellen
Hier wordt pipsinogeen geproduceerd en is verantwoordelijk voor de afbraak van
voedsel
Pepsinogeen: door HCI (maagzuur) geactiveerd, dan pepsine
Pepsine: enzym dat eiwitmoleculen opsplitst voor afbraak
• Pariëtale cellen
Is verantwoordelijk vor prodcutie van intrinsic factor als zuur
Intrinsieke factor: stof die nodig is voor opname vit. B12
• Oppervlakkige muceuze cellen
Produceert het alkalische mucine dat wordt uitgescheiden aan de binnenzijde van de
maagwand. Zo komt het in aanraking met water n wordt mucus gevormd.
• muceuze halscellen
wordt mucine geproduceerd die veel zuurder is
Lipase: breekt vetcellen af. Slechts beperkte hoeveelheid. Grootste deel vetafbraak in
duodenum.
Intrinsieke factor: stof die nodig is voor opname vit. B12
3 fases van productie van maagsap:
1. Cefalische fase
Dit begint met het zien, ruiken en het denken aan voedsel en wordt aangestuurd
door het centraal zenuwstelsel. Ze bereiden de maag voor op het ontvangen van
voedsel. Parasympatische vezels innerveren de cellen van de maag. Door deze
stimulering versnelt de productie van maagsap tot een hoeveelheid van 500 ml per
uur.
2. Gastrische fase
Deze fase begint als voedsel in de maag is aangekomen. De prikkeling van
rekreceptoren in de maagwand en chemoreceptoren in de mucosa brengen
plaatselijke reflexen op gang. Dit stimuleert knedende bewegingen. Eiwitten en
alcohol zijn krachtigere prikkels voor de afgifte van maagsap doordat ze de
chemoreceptoren in de maagwandbekleding stimuleren. Het effect van pariëtale
cellen is het meest uitgesproken en zorgt ervoor dat de pH van het maagsap daalt.
Dit proces kan enkele uren doorgaan