Praktijkonderzoek in de school
H1 tot en met H9 en bijlage A
H1 Een inleiding op praktijkonderzoek
Volledig
1.1 Een positiebepaling van praktijkonderzoek
Onderzoeken doe je als je iets nieuws te weten wilt komen. Eigenlijk doen de mensen dit al sinds ons
bestaan. Je hebt vragen, maar nog geen antwoorden. Als je bewust via een bepaalde systematek
antwoord probeert te krijgen op je vragen, heet dan intentioneel leren. Dit boek richt zich op
onderzoek vanuit een expliciet geformuleerde leerintente.
1.1.1 Het belang van een onderzoekende beroepshouding
Een onderzoekende houding is belangrijk voor een leerkracht. Het houdt in dat je je constant
afvraagt of wat je doet wel het beste is voor je leerlingen. Het gaat om kritsch zijn, willen begrijpen,
willen bereiken, willen delen willen vernieuwen en willen weten. De drie basisingrediënten:
Ontwikkelingsgericht, samenwerkend en refectef.
Refecteren biedt ondersteuning bij het uitboeren van de beroepshandelingen in je eigen
werksituate. Refecte kan plaatsvinden op drie niveaus:
1. Instrumenteel niveau: het zichtbare handelen van de leerkracht in de praktjk. Vb. opbouw
van de les.
2. Substanteel niveau: de onderliggende uitganspunten van het handelen als leraar. Vb. visie
op onderwijs.
3. Kritsch niveau: de morele, ethische en andere normateve overwegingen van de leraar.
In een onderzoekende houding ziten drie elementen:
1. De vaardigheid om onderzoek te ontwerpen en uit te voeren;
2. Een positeve houding ten opzichte van onderzoek;
3. Een onderzoekende, kritsche kijk op de eigen lespraktjk gerelateerd aan een ideaal over
goed onderwijs.
1.1.2 Hoofdoelen van onderzoek
Er zijn er drie:
1. Fundamenteel onderzoek = Je wilt theorieën ontwikkelen of toetsen. Het onderzoek levert
kennis op die te generaliseren is.
2. Toegepast onderzoek = Je wilt kennis toepasbaar maken in een brede beroepscontext. Het
onderzoek levert oplossingen voor generieke problemen.
3. Praktiijkonderzoek = Je wilt opzoek gaan naar antwoorden op vragen in een specifeke
beroepssituate met als doel deze situate beter te begrijpen en waar nodig te verbeteren.
Het onderzoek levert kennis op die in eerste instante alleen van toepassing is op de
specifeke beroepscontext waarin het onderzoek is uitgevoerd.
1.1.3 Onderzoeksbenaderingen
Onderzoeksbenaderingen = Verschillende opvatngen over wat goed onderzoek is.
De constructvistsche onderzoeksbenadering
Volgens deze visie is er niet één juiste visie op de werkelijkheid, omdat iedereen het anders
interpreteert. Hierdoor is het onmogelijk de onderwijspraktjk enkel in algemene wetmatgheden te
,beschrijven. Elke situate levert andere interpretates op. De onderzoeksresultaten van de ene
onderwijspraktjk kun je daarom niet zomaar vertalen naar een andere onderwijspraktjk.
De positvistsche onderzoeksbenadering
Volgens deze benadering is kennis gebaseerd op dat wat direct waarneembaar is; er is één bestaande
werkelijkheid. Het onderwijs kan wel beschreven worden aan de hand van een aantal
wetmatgheden. Vb. lesmethode, testresultaten. Hierdoor zijn onderzoeksresultaten eenvoudiger te
generaliseren. Wel zijn er invloeden. Vb. humeur, sfeer, nachtrust, pestproblemen. Als je vb. de
invloed van inrichtng van het klaslokaal op de leerprestates wilt onderzoeken, zorgen deze factoren
voor vertroebeling van je resultaten. Dus: je probeert je onderzoek zo in te richten dat de
vertroebeling minimaal wordt.
Praktjkonderzoek in de school
In dit boek gaan we ervan uit dat er meerdere interpretates van de werkelijkheid bestaan, dat deze
interpretates zowel worden beschreven aan de hand van algemene wetmatgheden als aan de hand
van specifeke kenmerken van de onderwijspraktjk, en dat er een sterke koppeling is tussen de
onderzoeksresultaten en de specifeke context van de onderwijspraktjk die onderzocht wordt.
1.1.4 Een defnite van praktjkonderzoek
Praktiijkonderzoek = onderzoek dat wordt uitgevoerd door leraren en leraren in opleiding, waarbij op
systematsche wijze in enteracte met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen die
ontstaan in de eigen onderwijspraktjk en gericht zijn op verbetering van deze praktjk.
Ontwerponderzoek = onderzoek dat gericht is op het verbeteren van de praktjk, maar hoef niet
per defnite uitgevoerd worden door belanghebbenden in de eigen praktjk. Alleen wanneer
belanghebbenden het ontwerponderzoek uitvoeren, beschouwen we het als praktjkonderzoek. Dan
is het praktjkonderzoek waarin je een ‘ontwerp’ in de betekenis van een uitgewerkt idee, gebruik, of
object doekgericht wordt ingevoerd.
1.2 Kenmerken van praktijkonderzoek
Een professionele leerstrategie
Praktjkonderzoek kan worden gezien als professionele leerstrategie voor het onderwijs en de
lerarenopleiding. Het ervaringsleren is hierin een belangrijk uitgangspunt. Om de relate tussen
praktjkonderzoek en ervaringsleren duidelijk te maken, is er de leercyclus van Kolb:
1. Concrete ervaringen opdoen;
2. Observeren van en refecteren op opgedane ervaringen;
3. Ervaringen waarover is nagedacht in een theoretsch kader plaatsen en integreren, en van
daaruit conclusies trekken voor eigen handelen.
4. De conclusies actef omzeten in nieuw gedrag, en experimenteren in nieuwe situates.
Onderbouwing en besluitvorming
Leraren worden geregeld geconfronteerd met beroepssituates waarin ze keuzes moeten maken.
Vaak worden de vragen beantwoord en problemen opgelost door ervaring, routne en
deskundigheid. Echter kan het soms verstandig zijn om bij terugkerende/bijzondere problemen die
veel mensen aangaan, een onderzoek te doen. Voor het maken van deze keuze is er een
systematsch werkwijze: de regulate cyclus van Strien: probleemstelling diagnose plan
ingreep evaluatee
Verschillende perspecteven innemen
Discourse community = een gemeenschap van taalgebruikers die zich van andere gemeenschappen
onderscheidt door een eigen manier van kennen en denken en een eigen waardesysteem. De
onderzoeksopbrengsten moeten niet alleen herkenbaar zijn voor jou, maar ook voor anderen. Je
, moet dus door verschillende perspecteven naar de beroepspraktjk kijken. Dit kan je doen door
refecteren, in gesprek te gaan met anderen, theorie raadplegen.
De theorie en de praktjk met elkaar in verband brengen
Bij praktjkonderzoek maak je waar mogelijk gebruik van theoretsche bronnen en verbind je de
theorie met de praktjk.
Leren en ontwikkelen in samenspraak met anderen
Partcipatef onderzoek: Bij praktjkonderzoek worden belanghebbenden binnen de organisate, zoals
leerlingen, ouders, collega’s, directe en onderwijsadviseurs, actef bij het onderzoek betrokken. Er
zijn verschillende vormen van partcipatef onderzoek die twee overeenkomstge kenmerken hebben:
Kennisverwerving wordt direct aan de ontwikkeling en toetsing van nieuwe
handelingsmogelijkheden verbonden, om de manier van werken van de betrokkenen te
verbeteren.
De onderzoekers en de mensen van wie het werk onderwerp van onderzoek zijn, werken
samen en zijn gelijkwaardig, waarbij ze voor zover mogelijk alle fasen van het
onderzoeksproces samen doorlopen.
Onderzoek integreren in het dagelijks handelen
Als leerkracht combineer je je baan met dat van een onderzoeker. Je onderzoeksactviteiten meten
altjd verenigbaar zijn met de waarden en werkomstandigheden van je beroepspraktjk.
Acteve rol in de praktjk die je onderzoekt:
Door je aanwezigheid beïnvloed je als onderzoeker en de onderzoeksactviteiten die je in de
praktjk onderzoekt.
De praktjk beïnvloed de keuzes die je maakt tjdens het onderzoeksproces.
Problemen hierdoor:
- In de startase wordt de onderzoeksvraag anders geformuleerd of inperkt omdat er geacht
wordt dat bepaalde veranderingen ook te implementeren
- In de onderzoeksfase en afrondende fase moet er gemanoeuvreerd worden tussen
verschillende verwachtngen en machtsverhoudingen.
Eigenaarschap bij de leraar, de school en/of de opleiding
De leraar en de school zijn gezamenlijk eigenaar van het onderzoeksproces en hebben ook beiden
belang bij de resultaten. Als je het onderzoek doet vanuit je opleiding, komen de eisen van de
opleiding er ook nog bij. Door je onderzoeksresultaten voor anderen beschikbaar te maken, draag je
bij aan de professionalisering van je beroepsgroep en de theorievorming.
Systematsch werken
Voor het uitvoeren van je onderzoek ga je uit van een grondige probleemanalyse en een helder
onderzoeksplan.
1.3 De kernactiviteiten van praktijkonderzoek
De cyclus voor praktjkonderzoek omvat 6
kernactviteiten voor het uitvoeren van
beschrijvend, vergelijkend, defniërend,
evaluerend en verklarend praktjkonderzoek.
1. Oriënteren
in beeld brengen welke
praktjkproblemen er zijn, voor wie deze
belangrijk zijn, wat erover bekend is,
wat het belang van je onderzoek kan