100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide samenvatting van verschillende hoofdstukken uit het boek Klinische Neuropsychologie €4,49
In winkelwagen

Samenvatting

Uitgebreide samenvatting van verschillende hoofdstukken uit het boek Klinische Neuropsychologie

2 beoordelingen
 167 keer bekeken  5 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting van verschillende hoofdstukken uit het boek Klinische neuropsychologie.

Voorbeeld 6 van de 31  pagina's

  • Nee
  • H2, h4, h6, h8, h9 en h10.1-10.4
  • 4 juli 2018
  • 31
  • 2017/2018
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (23)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: losmouris • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: danieladonmez • 5 jaar geleden

avatar-seller
nieuwenhuistp
Hoofdstuk 2 De neuropsychologische praktijk
2.1 inleiding
Een neuropsycholoog is een clinicus met kennis van neuropsychologische beelden en testmethoden.
Deze zet hij in voor de diagnostek en behandeling. Hij is bekend met het brede scala van
neurologische en psychiatrische ziektebeelden die stoornissen geven in cogniteve unctess emotes
en gedrag. Tegelijkertjd houdt hij zich bezig met wetenschappelijk onderzoek.

2.2 het neuropsychologisch onderzoek
2.2.1 diagnostische cyclus
De diagnostsche cyclus bestaat uit 4 stappen: klachtenanalyses probleemanalyses diagnosestelling en
indicatestelling.




2.2.2 verwijzing en vraagstelling
Een neuropsychologisch onderzoek begint met een verwijzings vaak door een medisch specialist.
Hierbij is een heldere vraagstelling belangrijk. Een heldere vraagstelling en goede voorbereiding
leiden tot doelgericht en efcicnt diagnostsch onderzoek.

2.2.3 anamnese
Anamnese is wat een patcnt met betrekking tot de voorgeschiedenis en relevante omstandigheden
van zijn ziekte o aandoening aan een zorgverlener kan vertellen. Anamnese is belangrijk om
in ormate te verzamelen over klachten en het beloop hiervan. Daarnaast worden gegevens
verzameld over opleidings werks medicategebruik en relevante medische voorgeschiedenis. Met een
anamnese wordt een belangrijke 1e indruk verkregen van de cogniteve vermogens en het gedrag van
de patcnt. Een anamnese is ook een middel om een werkrelate op te bouwen met de patcnt.

2.2.4 heteroanamnese
Veel patcnten kunnen door hun stoornis niet altjd betrouwbare in ormate geven over klachten o
het alledaags unctoneren. Hetero anamnestsche in ormate kan worden ingewonnen bij partners
kinderens ouders etc. De patcnt moet hier wel toestemming voor geven. Het is belangrijk dat de
in ormant iemand is die de patcnt kende voor het moment dat de patcnt klachten kreeg.
Hetero anamnestsche in ormate is subjecte . De in ormant kan bijvoorbeeld een emotonele
overbelaste mantelzorger zijn.

2.2.5 observatie
Naast gesprekgegevens en tests zijn observates een cruciaal element van neuropsychologisch
onderzoek. Een onmisbare uncte van observates is kijken hoe een testscore tot stand komt. De
hoogte van een score zegt weinig als de in ormate ontbreekt over de wijze waarop deze score tot

,stand is gekomen. Een trial – and – error aanpak werpt een ander licht op een prestate dan een
logische gestructureerde strategie.

2.2.6 tests en vragenlijsten
Er zijn veel soorten neuropsychologische instrumenten. Welke specifeke tests en vragenlijsten
worden gekozen door een neuropsycholoog is afankelijk van de vraagstelling en psychometrische
eigenschappen. Papier – en pentaken zijn nog steeds het meest gebruikt. Gebruik van computer is in
opkomsts heef verschillende voor – en nadelen. Naast tests gebruikt de neuropsycholoog ook
gestandaardiseerde vragenlijsten naar persoonlijkheidskenmerkens coping stjlen en psychische
klachten.

2.2.7 interpretatie
Bij interpretate worden alle hiervoor besproken gegevens geïntegreerd: de anamneses
heteroanamneses observates en testresultaten. De 1e a weging: zijn testresultaten betrouwbaar en
valide en geven ze werkelijk weer wat het niveau van cognite f emotoneel unctoneren van de
onderzochte is. Ook belangrijk is het bepalen van het afappunt en aandacht besteden aan
kwalitateve aspecten als: hoe is de testscore tot stand gekomens welke soort outen zijn er gemaakt
en welke oplosstrategiecn zijn er gebruikt.

2.2.8 rapportage
Berichtgeving over bevinding neuropsychologisch onderzoek kan tjdens een gesprek o schrifelijk.
Volgens AST moet de inhoud van het rapport eerst besproken worden met de patcnt voordat
bevindingen worden doorgestuurd naar verwijzer.

2.3 betrouwbaarheid en validiteit
Betrouwbaarheid → de nauwkeurigheid van een instrument. Geef weer in hoeverre de resultaten
met een test hetzel de zijn als deze op een ander moment o door andere onderzoekers worden
verzameld.
Validiteit → geldigheid van een test: meet een test wat hij zou moeten meten?

2.3.1 betrouwbaarheid
De test – hertest betrouwbaarheid geef aan in hoeverre een test op dezel de resultaten komt als hij
op verschillende momenten bij eenzel de patcnt wordt a genomen.
Interbeoordelaar betrouwbaarheid → mate van overeenstemming tussen de uitkomsten van
verschillende onderzoekerss wordt weergegeven in Cohens Kappa.

2.3.2 validiteit
o Face validiteit
Is de mate waarin een test op het eerste gezicht lijkt te meten wat hij hoort te meten.
o Inhoudsvaliditeit
Hier gaat het om de vraag o een test representate is voor het onderwerp dat men wilt
meten (bijvoorbeeld: intelligentetest die alleen uit getallen bestaats heef een minder goede
inhoudsvaliditeit).
o Constructvaliditeit of begripsvaliditeit
Verwijst naar de mate waarin het resultaat van een test ook werkelijk een indicate is van de
cogniteve unctes waarover je een uitspraak wilt doen.
o Criteriumvaliditeit
Heef betrekking op mate waarin een test de prestate van een patcnt kan voorspellen op
een extern criteriums iets wat men rechtstreeks wilt metens maar niet rechtstreeks kan
vaststellen.
 Predictieve validiteit: hoe goed voorspelt een test het daadwerkelijke gedrag.

,  Concurrente validiteit: de vergelijking tussen een neuropsychologische test en een
ander instrument dat hetzel de criterium beoogt te meten.
o Ecologische validiteit
Gaat over de mate waarin een test voorspelt hoe een patcnt unctoneert in zijn eigen
omgeving. Ligt dichtbij predicteve validiteit.

2.3.3 stoorfactoren
Betrouwbaarheid en validiteit kan door veel stoor actoren worden ondermijnd. Stoor actor → een
element dat een testprestate beïnvloedts maar valt niet binnen de meetpretente van een test.
Mogelijke stoor actoren betrekken bij interpretate van de testresultaten.

2.3.4 onderpresteren
Onderpresteren is een bijzondere stoor actor. Onderpresteren (of suboptimaal presteren) → patcnt
presteert slechter dan waar hij eitelijk toe in staat is. Dit komt vooral voor bij letselschade
onderzoeken en orensisch – psychologisch onderzoek. Als neuropsycholoog denken aan
onderpresteren bij:
 Inconsistentes binnen het testprofel (bijvoorbeeld moeilijke opdrachten beter maken dan
makkelijkere opdrachten).
 Een opvallende discrepante tussen gedragsobservates en testprestates (bijvoorbeeld:
patcnt is zel standig op de juiste dag en tjd op de a spraak gekomens maar op de vragen
naar oricntate wordt ver onder presteert).
 Wanneer de grote hoeveelheid klachten niet relate staan tot de ernst van de aandoening.
Symptoomvaliditeit → verschillende tests om onderpresteren op te sporen.

2.4 neuropsychologische behandeling
Een neuropsycholoog dient geschoold te zijn in een breed scala aan klinisch psychologische
behandeltechniekens maar hoef niet alle behandelvormen te beheersen.

2.5 werkveld
2.5.1 ziekenhuis
Een groot deel is werkzaam in ziekenhuizen. Kerntaak is het verrichten van neuropsychologische
diagnostek. Dit heef als doel de oorzaak van cogniteve klachten te achterhalen.

2.5.2 revalidatiecentrum
Hier wordt multdisciplinair gewerkt. De nadruk ligt meer op behandeling dan op diagnostek.
Neuropsycholoog is bekend met verschillende behandelmethoden: van psycho – educate tot
cogniteve revalidate en gedragsmodifcate. De neuropsycholoog heef een belangrijke rol in het
multdisciplinaire team → hij heef een regie uncte. Patcnten worden behandeld voor neurologische
aandoeningen (beroertes traumatsch hersenletsel etc.) en voor niet – neurologische aandoeningen.
De neuropsycholoog houdt zich vooral bezig met de neurologische aandoeningen.

2.5.3 geestelijke gezondheidszorg (ggz)
Neuropsycholoog werkt nauw samen met psychiaterss leiders en andere paramedische therapeuten.
Bij de ggz wordt onderscheidt gemaakt tussen acute zorg en chronische zorg. De waarde van
neuropsycholoog zit in het verklaren van het gedrag van patcnten vanuit een neuro psychiatrisch
model. Ziektebeelden als:
 Stemmingsstoornissen (depressies bipolaire stoornis)
 Psychotsche stoornissen (schizo renie)
 Somato orme stoornissen (conversie)
 ADHD
 Verslaving (alcohols drugs)

,  Autsmespectrumstoornissen (ASS)
2.5.4 verzorgings- of verpleeghuis of begeleide woonvorm
In dit werkveld is het werk zeer gevarieerd. Je hebt verschillende a delingen zoals:
- de somatsche a delingen → hier is zorg nodig voor lichamelijke beperkingen.
- Psychogeriatrische a delingen → hier is zorg nodig voor ernstge cogniteve stoornissen zoals
bijvoorbeeld demente.
Het werk dat je hier doet bestaat o.a. uit diagnosteks plaatsingsadviess vaststellen
gedragsbeïnvloeding en behandeling.
Vragen die je bijvoorbeeld mee te maken krijgt in de ouderenzorg:
Sterktes en zwaktes in cognite unctoneren?
Wat kan een oudere zel standig?
Geheugenstrategietraining?

2.5.5 forensische instelling
Werkzaamheden binnen een juridisch kader is hier noodzakelijk. Vraagstelling op terrein van
(verklarende) diagnostek o ze dienen ter ondersteuning van een behandelindicate.

2.6 positie en professionele ontwikkeling
‘neuropsycholoog’ is geen beschermde ttel. Gezondheidspsycholoog is wel een beschermde ttel.
Verder zijn er verschillende opleidingen om een beschermde ttel te krijgen o om te specialiseren.

,Hoofdstuk 4 Beeldvorming van de hersenen
4.1 Ontwikkeling van het beeldvormend onderzoek door de tijd
Vroeger hadden de mensen niet de middelen om bij levende mensen naar de structuur en de
werking van de hersenen te kijken. Er was alleen sprake van post – mortem onderzoek. Met de
komst van beeldvormende methoden om de hersenen a te beelden (neuro – imaging)s werd het
mogelijk de (aangedane) hersengebieden en hun (a wijkende) unctes bij de levende mens (in vivo)
en niet invasie te onderzoeken.
In 1919 introduceerde neurochirurg Dandy de pneumo – encefalografe → invasieve techniek waarbij
hersenvocht werd verwijderd en vervangen door lucht in de ventrikelruimtes in de hersenen. Met
röntgenstralingen kunnen de hersenen vervolgens zichtbaar worden gemaakt. Was invasie en zeer
pijnlijk. Werd vervangen door niet – invasieve modernere technieken. In eerste instante door echo –
encefalografe → geluidsgolven werden door de schedel gezonden en de echo’s daarvan werden
opgevangen. Het patroon van die echo’s refecteert de posite en vorm van structuren in de
hersenen. Dit was echter veelal onscherp en kon worden beïnvloed door bijvoorbeeld schedeldikte.

4.1.1 CT – scan
Rond 1970 werd door Cormack en Hounsfeld in Londen de computer axial tomography (CAT) o
computertomografe (CT) geïntroduceerds hiermee kwamen anatomische beelden van de hersenen
beschikbaar. Techniek werd in loop van de jaren verfjnd en wordt nu nog steeds veel gebruikt.
Vooral in een acuut stadium om snel een uitspraak te kunnen doen. Er kan bijvoorbeeld ontdekt
worden o er sprake is van een hersenbloeding o van een schedelbasis ractuur. Voor
wetenschappelijk anatomisch onderzoek naar ontwikkeling van de hersenen heef MRI nu voorkeur.
CT – scans laten te weinig zien van de subtele verschillen in hersenwee sels met name tussen grijze
en wite sto s om hersenstructuren goed a te beelden.

4.1.3 SPECT – en PET – technieken
Photonemissiecomputertomografe (SPECT) en positronemissietomografe (PET) → zijn nucleaire
geneeskundige beeldvormende technieken die unctonele processen van de hersenen in beeld
brengen. Door specifeke receptoren te meten kan a geleid worden o bepaalde
neurotransmitersystemen a wijkend unctoneren. Ook kunnen doorbloeding en energieverbruik
(metabolisme) in beeld worden gebracht. Beide geven in ormate over de ernst van de schade na
bijvoorbeeld een hersenbloeding.

4.1.3 MRI
Door Mansfeld en Lauterbur werd de magnetc resonance imaging (MRI) ontwikkeld. Begin jaren ’80
werd de MRI geïntroduceerd in de kliniek. Begin jaren ’90 werd dit gevolgd door de ontdekking dat
met behulp van MRI veranderingen in de bloeddoorstroming gemeten kan wordens waarmee de
unctonele MRI o MRI een eit werd.

4.1.4 MEG en EROS
Andere beeldvormende technieken die tegenwoordig gebruikt worden zijn de magneto –
encefalografe (MEG) → maakt gebruik van magnetsche velden die worden geproduceerd tjdens
neurale actviteitt event – related optcal signal (EROS)s waarbij gebruik wordt gemaakt van in rarood
licht aan de hand van optsche fbers om hersenactviteit te metent en de ultrasounds die
gebruikmaakt van geluidsgolven en wel toegepast mag worden bij prenataal hersenonderzoek.

4.2 structurele beeldvorming
Er wordt onderscheid gemaakt tussen beeldvorming → de acquisite van de datas beeldverwerking →
image processing van de data en toepassingen van de methode.

, 4.2.1 CT – scan
Beeldvorming
Met behulp van CT werd het mogelijk om hersenwee sel niet – invasie en hoogresoluut zichtbaar te
maken. Bij CT worden er in wezen heel veel oto’s gemaakts maar steeds met een andere posite van
de bron van de röntgenstralingen en de camera. Vervolgens worden de beelden samengevoegd en
kan men dan in detail op elke plek in het hoo d kijken (a gebeeld als een reeks dunne plakjes
‘coupes’).
Met behulp van CT – scanner is bot heel goed in beeld te brengens ook zijn de ventrikels goed te
onderscheiden van hersenwee sel. Om te kijken o er bloedingen zijn wordt er ook gebruik gemaakt
van CT – scanner.




4.2.2 MRI – scan
MRI als techniek
MRI geef in hoge resolute in ormate over hersenstructuur. Wite en grijze sto kunnen goed
onderscheiden worden. Met structurele MRI is het daarom mogelijk om te meten hoe groot de
hersenen zijns hoeveel van de hersenen bestaat uit bedrading (wite sto ) en hoeveel van de
hersenen bestaat uit neuropil (grijze sto ). Witesto a wijkingen kunnen goed zichtbaar worden
gemaakt. MRI geef zeer nauwkeurige in ormate over de hersenen en is niet schadelijk. Een MRI –
scanner bestaat uit een zeer sterke hoo dmagneet die permanent aanstaat en een aantal
‘bijmagneten’ die heel snel aan en uit gezet kunnen worden.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nieuwenhuistp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 50990 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  5x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd