Aantekeningen tentamen ‘interventie gezond leven’, gezondheidsadvies,
gezondheidsvoorlichting.
Bronnen:
- Boek Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering (J. Brug, 2022).
- Boek healthy Ageing (C. Wiekens, 2019).
- Boek Lekker belangrijk (N. van Halem, 2017).
Gezondheidsvoorlichting:
Het proces van het verstrekken van informatie, educatie en bewustwording over gezondheid
gerelateerde onderwerpen aan individuen en gemeenschappen. Het doel van
gezondheidsvoorlichting is om mensen in staat te stellen weloverwogen beslissingen te nemen die
hun gezondheid en welzijn bevorderen.
Kenmerken:
- Maakt gebruik van communicatie: probeert determinanten te wijzigen door communicatie.
- Wordt bewust gegeven.
- Het gaat om vrijwillige gedragsverandering.
- Geeft hulp bij gedragverandering.
- Veelal kennis/bewustzijn en attitudeverandering wordt gebruikt.
Comorbiditeit:
Aandoening door chronische ziekten.
Multimorbiditeit:
Meer ziekten tegelijkertijd.
Biomedisch:
Fysiologische verklaring ziekte.
Bio psychologisch: Ziek zijn door een combinatie van lichamelijke, sociale, culturele en
psychische factoren.
Wat verstaan we onder gezondheid?
- W.H.O.: staat van compleet lichamelijk en sociaal welzijn en niet enkel ontbreken ziekte
- M. Huber: positieve gezondheid: vermogen je aan te passen en regie te voeren. Ofwel, je
eigen leven zinvol sturen.
Soorten ziekten:
- Aangeboren/genetisch.
- Infectie: bacterieel.
- Neoplastisch: Tumoren.
- Metabool: spijsvertering gerelateerd.
- Iatrogeen: ziekte door behandeling.
- Degeneratief: geleidelijk verslechteren door achteruitgang.
Generatie:
Leeftijdgenoten die zich verbinden d.m.v. opvattingen, gedeelde beleving, vitaliteit, cultuur, emotie.
Er zijn vier soorten generaties:
- 40-45 generatie
- generatie x
- pragmatische generatie
- screenagers
Gezondheidspsychologie:
Combinatie van het cognitieve en sociale perspectief en past deze toe op gezondheid,
gezondheidzorg en ziekte: Geeft nader inzicht waarom mensen ziek worden, hoe je gezond blijft en
hoe mensen reageren op ziekte.
Qaly:
1
,Gezondheid individu of volk, combi van lengte en kwaliteit leven. Levensduur en kwaliteit leven.
Daly:
Staat voor ‘Disability-Adjusted Life Years’. Het is een kwantitatieve maatstaf die wordt gebruikt in
de volksgezondheid en de epidemiologie om de gezondheidsimpact van ziekten en verwondingen te
meten. DALY's combineren zowel verloren levensjaren door vroegtijdige sterfte als levensjaren met
verminderde kwaliteit vanwege ziekte of handicap.
Preventie:
Interventie of maatregelen om gezondheid te bevorderen of om ziekten te voorkomen en opsporen.
Soorten preventie:
Primaire preventie:
Voorkomen van de ontwikkeling van een ziekte of aandoening voordat deze optreedt.
Secundaire preventie:
Richt zich op het vroegtijdig opsporen en behandelen van ziekten in een vroeg stadium, wanneer
symptomen nog niet duidelijk zijn, maar er wel sprake is van verhoogd risico.
Tertiaire preventie:
Richt zich op het voorkomen van verdere verslechtering of complicaties van een reeds aanwezige
ziekte of aandoening
Interventie:
Bewust een probleem oplossen: gezond gedrag bevorderen, ongezond gedrag voorkomen
Bijvoorbeeld: d.m.v. model op basis wetenschappelijke theorie gedrag aanleren en
vasthouden.
Probleem dienst zich aan: stappen te nemen:
1. professional
2. bewustwording
3. bewuste route
4. motivatie
5. coachen
6. gedrag veranderen
Inzicht in determinanten (factoren die leiden tot gedrag) is van belang:
1 Theorie: op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde omschrijving
2 Model: hoe leiden determinanten tot gedrag?
3 Methode: op theorie gebaseerde aanpak
4 Techniek: praktische uitwerking van methode: beschrijven probleem, beschrijven te
beïnvloeden determinanten, kiezen technieken.
Ongezond gedrag:
Heeft te maken met leeftijd, man of vrouw, sociaaleconomisch, etnisch, geografisch
Draagkracht/draaglast:
Wat kun je dragen en wat leunt er op je schouders?
Determinanten:
Persoonlijk gedragsdeterminanten: G.A.S.E.G-R.K.P.: hoe gedraagt iemand zich?
2
, Proximale determinanten:
- Gedragintentie: mate waarin iemand van plan is gedrag te vertonen, motivatie is van
belang: goed voornemen. Positief zijn is belangrijk maar geen garantie.
- Attitude: gedachten, gevoel, gedrag, beliefs, opvatting t.o.v. onderwerp. Cognitief,
affectief, conatief, instrumentele (gedrag als middel), experimentele (gedrag als ervaring).
Samen met EEV belangrijkste. Bijvoorbeeld stoppen met roken: door sociale druk, nadelen,
economische factoren. Consistent? Dissonantiereductie, ambivalentie.
- Subjectie norm en sociale invloed: wat denkt de ander over mij en wat ik doe
(subjectie)? Doen wat ander wil anders straf (uitsluiting), sociale druk en steun. Sociale
steun: emotioneel, praktisch, info, materieel. Galm is voorbeeld sociale steun.
- Eev (Bandura): self efficiacy: verwachting over of je iets kunt of niet. Grootte,
algemeenheid, sterkte. Verschil zelfverzekerdheid: EEV gaat over taak, ander over gedrag.
Attributie: eigen gedrag verklaren. Voorbeeld is GALM.
Distale determinanten:
- Geanticipeerde spijt: spijt die je verwacht te krijgen als je iets doet of juist niet. Kan ook
moreel zijn, dat je vanuit bepaalde functie bijvoorbeeld iets doet of niet. Bijvoorbeeld covid
maatregelen wel/niet toepassen.
- Risico inschatting: risico vermijden, kans inschatten. Risico groot? Meer motivatie gedrag
te veranderen. Primaire apraisel: inschatten dreiging, secundaire apraisel: omgaan met
dreiging. Health belief gaat uit van angst en grootte risico inschatting.
- Kennis en bewustzijn: 1e stap in gedragsverandering: vroeger: kennis, attitude
verandering ----- gedragsverandering. Hoeft niet altijd zo te zijn.
- Persoonlijkheidskenmerken:
Omgevingsdeterminanten:
Externe factoren in omgeving persoon die van invloed zijn op gedrag gezondheidsgedrag en
levensstijl
- Fysieke
- sociale
- economische
- politieke
3