1. Statistische significantie
Populatie en steekproef (zie dia 3-4; 8) < Toevalssteekproef!
Nulhypothese en alternatieve hypothese (zie dia 5)
o H0: Er is GEEN verband in de populatie
o Ha: Er is WEL een verband in de populatie
o Steekproefparameters
o Standaardafwijking en variantie: Spreidingsmaten
Significantie (zie dia 6-7)
Centrale Limietstelling: Steekproevenverdeling is normaal verdeeld (zie dia 9-15)
o Centrale Limietstelling: Als een oneindig aantal steekproeven w getrokken uit een
populatie en als deze steekproeven voldoende groot zijn (n > 25 is meestal
voldoende), dan is de steekproevenverdeling normaal verdeeld
o Centrale Limietstelling geldt ongeacht de vorm vd populatieverdeling
Steekproevenverdeling als hulpmiddel (zie dia 16)
P-waarde (zie dia 17)
o Statistische significantie: P-waarde of ‘probability’-waarde = Kans om
steekproefresultaten te vinden gegeven dat er GEEN EFFECT is in de populatie
o Je wil dat nulhypothese onwaarschijnlijk is (< Kans is klein dat er gn effect is gegeven
onze steekproefresultaten) = Zekerheid/Betrouwbaarheid vn schatting
= Kans dat alternatieve hypothese waarschijnlijk is!
2. Meetniveau (zie dia 19-26)
WAAROM moeten we het meetniveau van variabelen kennen? < Meetniveau vertelt ons welke analyses
we mogen uitvoeren
HOE herkennen? KENMERKEN:
Eenduidig toe te wijzen? Even grote afstanden?
Logische rangorde? Natuurlijk nulpunt?
- Ratioschaal (Metrisch)
- Intervalschaal (Metrisch)
- Ordinaal
- Nominaal/Categorisch
NOIR
3. Samenhang
1. Correlatie (Zie dia 28-38)
o Correlatie tussen -1 en 1 (DIT IS GEEN afhankelijkheid!!!)
o Positief verband: (r > 0) // Negatief verband: (r < 0) // Geen verband: (r = 0)
o P < 0,05 H0 wordt verworpen Er is WEL een significant verband