Leerdoelen arbeid organisatie psychologie
Je bent in staat om:
H2 attitudes en werktevredenheid
1. De drie componenten van attitudes toe te lichten
- Cognitief = evaluatie/gedachten
Een oordeel of mening van een attitude. Het gaat altijd om jouw eigen perceptie
en die hoeft niet altijd correct te zijn. “Ik word slecht betaald”
- Affectief = gevoel
Het gaat om de emotie die de cognitie bij je oproept, die kan neutraal, sterk
negatief of sterk positief zijn. “ik ben kwaad omdat ik zo weinig krijg betaald”
- Gedrag = actie
Het verwijst naar een intentie om je op een bepaalde manier te gedragen. “Ik ga
misschien wel een andere baan zoeken, die beter betaald.”
2. Het verband tussen attitude en gedrag uit teleggen
Attitudes zijn de oorzaak van menselijk gedrag.
Attitudes is een positieve of negatieve houding tegenover iets, het geeft
aan hoe iemand ergens over denkt.
3. De belangrijkste attitudes ten opzichte van werk te beschrijven
- Werktevredenheid = een positief gevoel over het werk op basis van een
beoordeling van de kenmerken hiervan.
- Werkbetrokkenheid = de mate waarin iemand zich psychologisch identificeert
met zijn werk of het prestatieniveau dat de werknemer wenselijk vindt voor zijn
gevoel van eigenwaarde.
- Organisatiebinding = een werknemer identificeert zich met een organisatie en
haar doelstellingen.
- Waargenomen steun van de organisaties = de mate waarin werknemers
denken dat de organisatie hun bijdragen op prijs stellen en zich bekommert om
hun welzijn.
- Bevlogenheid = mensen gaan volledig op in hun werk. Ze doen hun werk met
grote toewijding en hun gedrag wordt gekenmerkt door vitaliteit (energie), passie
voor hun werken, verbonden voelen met het bedrijf.
4. Werktevredenheid te definiëren en aan te geven hoe dit begrip
gemeten kan worden.
,Werktevredenheid = een positief gevoel over het werk op basis van een
beoordeling en kenmerken ervan.
Dit kun je meten door:
- een enkelvoudig algemene score op basis van een aantal algemene
vragen.
- een optelscore op basis van een oordeel over allerlei verschillende
werkfacetten. De belangrijkste elementen van de baan worden gevraagd.
5. De voornaamste bronnen van werktevredenheid te noemen
- De werkomstandigheden = intrinsieke aard van het werk, sociale interacties
en het toezicht op werk.
- Persoonlijkheid = mensen met een positief zelfbeeld zijn tevredener met hun
werk dan mensen met een negatief zelfbeeld.
- Maatschappelijk verantwoord ondernemen = werknemers kunnen een
hoger doel dienen of een bijdrage leveren aan een missie. Mensen die hun werk
zien als een onderdeel van een hoger doel, kennen een grotere maten van
werktevredenheid.
6. De vier soorten reacties van werknemers bij ontevredenheid op
te sommen.
- exit reactie = op zoek gaan naar een andere baan, of ontslag nemen.
- Stem reactie = doet pogingen/suggesties om de omstandigheden te
verbeteren.
- Loyaliteit reactie = optimistisch wachten op verbetering van de
omstandigheden, opkomen voor de organisatie bij kritiek.
- Verwaarlozing reactie = ontwijkende reactie, te laat komen, minder hard
werken of steeds meer fouten maken.
7. De relatie tussen werktevredenheid en nationale cultuur aan te
geven.
Het werktevredenheidsniveau is hoger in westerse culturen dan in
oosterse culturen. Dat komt doordat het welvaartsniveau al jaren heel
hoog is. Degenen is het westen lekker vaker de nadruk op positieve
emoties en individueel geluk.
8. Bevlogenheid te definiëren en het verschil met betrokkenheid
uit te leggen.
Bevlogenheid = vitaliteit (energie), toewijding (betrokkenheid), absorptie
(echt opgaan in het werk) er is spraken van bevlogenheid wanneer
mensen volledig opgaan in hun werk. Ze doen hun werk met toewijding.
, H3 emoties en stemmingen
1. Emoties van stemmingen te kunnen onderscheiden.
Emoties = intense gevoelens voor iets of iemand, zijn reacties op een
persoon.
- Kortdurend
- Gezichtsuitdrukkingen
- Woede, angst, verdriet, blijdschap, afkeer, verrassing.
Stemmingen = gevoelens die minder sterk zijn dan emoties, niet gericht
op een persoon of gebeurtenis.
- Algemeen en onduidelijk
- Duren lang (uren, dagen)
- Cognitief
2. Aan te geven wat de oorzaak is van emoties en stemmingen
Emoties zijn altijd reacties op een persoon of een gebeurtenis. Je emoties
zijn zichtbaar als je ergens blij of boos van wordt.
Emoties kunnen overgaan op stemmingen wanneer je aandacht niet
langer gericht is op de gebeurtenis op object waardoor de emotie
opgeroepen werd.
3. Aan te geven wat de impact van emotionele arbeid is op
werknemers
Emotionele arbeid is de juiste emoties tonen bij interacties met anderen
op je werk. Stewardessen moeten vrolijk en vriendelijk zijn en artsen
moeten emotioneel neutraal zijn. Wanneer je je anders moet voorwenden
dan mensen zich feitelijk voelen kan dit aardig wat impact geven.
4. Toe te lichten wat de affectieve-gebeurtenissentheorie inhoudt
Werknemers reageren emotioneel op dingen die ze op hun werk
meemaken, die reactie beïnvloedt hun werkprestaties en
werktevredenheid.
5. Het concept emotionele intelligentie te bespreken. (EQ)
Iemands vermogen om zich van de eigen emoties bewust te zijn, emoties
te bespeuren en in interacties goed te reageren op emotionele hints en
informatie.
6. Strategieën voor emotieregulatie toe te lichten.
- emotieonderdrukking = het onderdrukken, negeren, blokkeren van de
eerste emotionele reacties op een situatie.