Hoofdstuk 1, 9 & 11
6 vragen a,b,c
Leerdoelen:
De student is in staat om de interne organisaties
van een organisatie weer te geven.
- Product-indeling: interne specialisatie
- Markt-indeling: de opdeling van producten, tuinstoel,
ligstoel, bureaustoel
- Geografische indeling: internationale bedrijven.
- Interne differentiatie: aparte personen zijn bezig met,
ontwerpen, inkopen, zagen, verkopen. (functionele-
indeling)
Voordelen Nadelen
Medewerkers kunnen voor Coördinatieproblemen door
meer activiteiten worden het doorbreken van de
ingezet. samenhang van de
bewerkingsprocessen.
Je bereikt een grote Eentonigheid van werk
vaardigheid en routine.
Er ontstaan goede Matige flexibiliteit doordat
mogelijkheden tot de werknemers gericht zijn
automatisering door het op een of enkele
groeperen. bewerkingen.
- Interne specialisatie: alle werkzaamheden van een product
worden samengebracht. Ontwerpen, inkopen, zagen,
verkopen.
Voordelen Nadelen
Betere coördinatie tussen de Minder efficiënt gebruik van
bewerkingsprocessen de middelen.
Kortere communicatielijnen en Minder functionele
snellere probleemoplossingen deskundigheid
Minder eentonig werk. Gedeeltelijk specialisme
met betrekking tot de
verschillende
bewerkingsprocessen.
, De student is in staat om verschillende
bedrijfsprocessen van een organisatie weer te
geven en voorbeelden van activiteiten binnen deze
processen te noemen.
- Marketing en verkoopproces
- Inkoopproces
De student kan de 3 managementniveaus opnoemen
en toelichten.
- Topmanagement: is verantwoordelijk voor de algehele
leiding van de organisatie.
- Middenmanagement: stuurt de activiteiten aan van
uitvoerende medewerkers. (kan uit meer dan een
niveau bestaan)
- Lager management: bestaat uit de afdelingschefs of
groepsmanagers. Het middenmanagement stuurt het
lager management aan.
De student kan de 2 typen managers omschrijven.
- Functionele manager: is verantwoordelijk voor één
activiteit binnen de organisatie, de medewerkers
onder deze manager zijn ook alleen bezig met deze
activiteit (manager inkoop, marketingmanager)
- Algemene manager: is verantwoordelijk voor alle
activiteiten binnen de organisatie. Bijvoorbeeld voor
productie, marketing, financiën.
De partijen en omgevingsfactoren kennen en
voorbeelden geven.
De invloed die partijen en omgevingsfactoren uitoefenen op
organisaties
Partijen:
- Afnemers: partners, handelaars en consumenten (hoge
machtspositie)
- Leveranciers: internationale concurrenten, grote
veranderingen.
- Concurrentie: die bepalen hoeveel speelruimte een organisatie
heeft op de markt.
- Vermogensverschaffers: aandeelhouders, financiële
instellingen, investeringsmaatschappijen (hoge machtspositie)
, -Werknemers: vormen het belangrijkste kapitaal van iedere
organisatie. Zullen een steeds grotere rol spelen.
- Belangenorganisaties: organisaties die een maatschappelijk
doel dienen voor een bepaalde groep mensen, vakbonden,
stichtingen, verenigingen.
- Overheidsinstellingen: zij beïnvloeden organisaties doordat ze
moeten toezien op de naleving van de regels.
(winkelsluitingswet)
- Media: heeft een grote invloed op de publieke opinie.
Omgevingsfactoren: beïnvloeden indirect en in beperkte mate.
- Milieufactoren: de uitstoot beïnvloed hoe we wonen, vervoer,
eten en producten. Er zal een sterke verschuiving zijn van de
arbeidsvraag en er zullen nieuwe vaardigheden nodig zijn.
- Technologische factoren: continue verbetering van
productiemethoden en innovaties. Hierdoor wordt de
levensduur van producten korter. Het zal een positieve invloed
hebben.
- Demografische factoren: de omvang, groei en samenstelling
van de bevolking. Deze factoren bepalen op welke markt
organisaties zich richten en welke goederen en diensten ze
aanbieden. Er zijn minder geboortes, maar vergrijzing stijgt.
- Economische factoren: om de kosten van de vergrijzing op te
vangen, moeten we het hebben van hoogopgeleide talenten.
De groei van het nationaal inkomen levert voor particulieren
een hoger inkomen op en heeft daarmee een positief effect op
de koopkracht.
- Politieke factoren: de overheid geeft sturing aan het
economische leven vanuit de politieke functie. Ze kunnen
invloed uitoefenen op het prijsniveau, inkomensverdeling, de
arbeidsmarkt en de economische groei.
- Maatschappelijke factoren: organisaties houden steeds meer
rekening met de wensen uit de maatschappij en gaan zich
meer richten op duurzaam ondernemen (maatschappelijk
verantwoord ondernemen MVO).
De student is in staat om de DEPEST-factoren weer
te geven en voorbeelden van deze factoren te
noemen.
- Demografisch
- Economisch
- Politiek
- Ecologisch (milieu)
- Sociaal) maatschappelijk
- Technologisch