Belangrijke stappen in de sociale ontwikkeling:
7 sociale basisvaardigheden: Sociale ontwikkeling & probleemgedrag:
2 – 3 jaar: rudimentaire relaties met andere kinderen (spelen in
1. Oog hebben voor de ander Sociaal incompetent gedrag = 1 van de sterkste
elkaars aanwezigheid)
2. Overleggen met de ander voorspellers van toekomstig probleemgedrag.
3 – 5 jaar: relaties buiten het gezin, meer interactief samen
3. Beheersen eigen emoties Sociaal vaardige kinderen coöperatief,
spelen
4. Controleren van eigen gedragingen communicatief, hebben vrienden & ondervinden veel
6 – 11 jaar: relaties buiten gezin nemen in belangrikhheid toe,
5. Oplossen van problemen waardering van hun leefijdsgenoten.
ontwikkeling vriendschappen, participatie in groepsverband, Sociaal incompetentie kinderen risicokinderen met
6. Respecteren van regels begrip voor regels. een grote kans geen vrienden te vinden,
problematisch gedrag te vertonen (uiteenlopend van
agressie tot angst & van alcoholverslaving tot
Aspecten sociale competentie: delinquentie) & door leefijdsgenoten te worden
Gebruik van sociale vaardigheden vergt een zekere afgewezen. Ze leren ook niet hoe je op een sociaal
fexibiliteit en vermogen om te bepalen wanneer welke acceptabele wijze met elkaar omgaat.
vaardigheid gewenst is. Belangrijke aspecten:
Situatie
Nieuwe, onverwachte, gespannen situatie
Socialisatie:
Is een integraal begrip (1 ondeelbaar begrip, Sociaal Sociale ontwikkeling voltrekt zich op 3 gebieden:
cognitieve & sociale kanten)
Perspectief van de betrokken personen ontwikkelings- 1. Gezin (eerste opvoedingsmilieu)
2. School (tweede)
Sociale competentie is geen persoonlikhheidshenmerh
maar een hwaliteit. traject 3. Vrije tijd (derde) wisselwerking
4. Biologisch veld (niet ieder kind begint
met dezelfde aanleg in kwaliteiten)
= socialisatieproces (sociale & cognitieve ontwikkeling en emotionele
Kern sociale ontwikkeling: groei wordt gestimuleerd)
Participeren in & initiatief nemen tot sociale Invloed van bovenstaande gebieden wordt mede bepaald door de
interacties sociaaleconomische situatie (woonbuurt, inkomsten, behuizing, opleiding
Interesse hebben in andere kinderen ouders etc.).
Houden aan afspraken & regels
Perspectief nemen:
leren oog te krijgen voor meerdere aspecten die in een
situatie kunnen spelen & die laten wegen in de bepaling van
het eigen gedrag. Wanneer dit ontbreekt kan het kind in een
vicieuze cirkel terecht komen door het ontbreken
ontwikkeld het kind geen relaties leert het geen
perspectief te nemen. iind kan blijven steken op niveau van
egocentrisme.
, Invloed gezin:
Invloed school:
Opvoedingsstijlen:
Ondersteunen (responsief, betrokken, afectie) Een positieve relatie met de leerhracht heef een gunstig efect op de
Controleren (grenzen & regels stellen) sociale ontwikkeling. iinderen met geïnternaliseerde problemen hebben
Autoritatief (democratisch opvoeden) hier veel baat bij (overwinnen problemen & gedragen zich socialer).
Het gunstigste is een combi van bovenstaande stijlen. iinderen met geëxternaliseerde problemen hebben meer moeite met
opbouwen van een positieve relatie.
Een agressieve, permissieve en/of liefdeloze opvoeding werkt antisociaal gedrag in de hand. Een manier van lesgeven waarin zowel de cognitieve als de sociale
Positieve relaties tussen siblings versterkt het socialiserende efect van opvoeding kanten aan de orde komen, heef een positieve invloed op de sociale
Psychische problemen van ouders kunnen de opvoeding i.c. de sociale ontwikkeling negatief beïnvloeden ontwikkeling (= meer individueel gericht onderwijs, projectonderwijs,
Cohesieve gezinnen + gezinnen met voldoende aanpassingsvermogen hebben een gunstige invloed op de sociale heldere & boeiende lessen, actieve betrokkenheid)
ontwikkeling van kinderen. Autoritatieve scholen & klassen met een positief hlimaat zijn in sterke
mate bevorderlijk voor de sociale ontwikkeling.
Vrije tijd:
- autoritatieve scholen: veel steun, maar ook eisen beste schoolresultaten
Is een soort oefenterrein waarin kinderen onmisbare ervaringen + minste uitval
opdoen die van belang zijn voor hun sociale ontwikkeling. - autoritaire scholen: veel eisen, veel controle, strenge discipline. Meeste
straf, betrokkenheid ontbreekt meeste schooluitval
Belangrijke veranderingen:
iinderen spelen minder buiten & informele groepsvorming
heef meer plaatsgemaakt voor formele clubverbanden
invloeden - indiferente scholen: weinig belangstelling voor individu, weinig eisen, veel
leerlingen met gebrek aan motivatie, wordt het meest gespijbeld, meeste
agressieve gedrag leerprestaties zijn het laagst.
Internetgebruik is toegenomen, kan voor geïsoleerde kinderen - permissieve scholen: weinig eisen, wel betrokkenheid. Prestaties +
zowel positief als negatief uitpakken. motivatie is gemiddeld. Niet meer/minder uitval dan andere scholen.
Spelen van agressieve games & het zien van geweld op tv hoef
niet nadelig te zijn voor de soc. ontw. Tenzij het kind al Positieve relaties met hlasgenoten hebben een gunstig efect op de
negatieve kenmerken bezit zoals agressiviteit & impulsiviteit of sociale ontwikkeling. In elke klas ontwikkeld zich een bepaald sociaal
opgroeien in een gezin zonder toezicht. netwerk. Elk kind heef een bepaalde plaats (populair, nerd)
Ouderparticipatie heef een gunstig efect op de sociale ontwikkeling.
Biologische factoren: Betrokkenheid kan formeel & informeel. En kan direct & indirect zijn.
Mate van betrokkenheid hangt sterk samen met opleidingsniveau &
Tweeling onderzoek toont aan dat meerdere gedragingen een biologische basis hebben (agressie is sterk inkomen van ouders.
genetisch bepaald), meer onderzoek is nodig. Een gunstig hlashlimaat heef betrekking op 3 dimensies:
Controle & regulering van het eigen gedrag (centraal kenmerk soc. ontw.) is sterk biologisch bepaald 1. Relationeel (onderlinge relaties tussen leerlingen & leerkracht)
(temperament). 3 temperament typen gemakkelijk, te weinig en moeilijk temperament. 2. Persoonlijk (in hoeverre kun je jezelf zijn?)
Overgecontroleerd gedrag: te sterk onderdrukken impulsen, angst voor nieuw/onbekend/onverwacht, 3. Organisatorisch (hoe zijn dingen geregeld?)
afzijdigheid/ontlopen situatie.
Ondergecontroleerd gedrag: weinig tot geen controle, reageert vaak agressief.
Temperament, gedragsinhibitie (vermijden) & gedragsactivering (toenadering zoeken) geven aan waarom
kinderen van nature meer/minder geneigd zijn tot sociaal gedrag.
Disfunctioneren van (bepaalde delen van) het brein veroorzaakt gedragsproblemen.
Egoveerhracht is een belangrijk begrip in de soc. ontw. (tegenslagen overwinnen & teweer stellen tegenover
bedreigingen). Te weinig kan zorgen voor agressie, angst, somberheid of afankelijkheid.