Samenvatting Sociologie
Hoofdstuk 1: Het terrein van de sociologie
1.1 Wat is sociologie?
Sociologie hebben we gedefinieerd als de wetenschap van de manieren waarop mensen
met elkaar samenleven of ‘’de wetenschap van de maatschappij/ menselijke groep’’.
-Maatschappij: de grootste sociale eenheid waartoe mensen behoren.
-Groep: een verzameling van onderling verbonden mensen die een besef van een
gemeenschappelijk identiteit, een ‘’wij-gevoel’’ kennen.
Ook al vallen de mensen die geen besef van een gemeenschappelijke identiteit hebben (en
die dus in die zin geen groep vormen) ook onder het terrein van de sociologische studie. Om
dit bezwaar te ondervangen kan de sociologie beter gedefinieerd worden als de studie van
sociale netwerken.
-Sociaal netwerk: een ongescheiden geheel van relaties tussen actoren (individuen of
groepen). Onder zo’n netwerk kunnen actoren centrale posities innemen of een meer
marginale (onbelangrijke ) positie. Zo ontstaan er verschillende sociale posities.
De sociologie houdt zich bezig met samenhangende aspecten in de samenleving. Een
telkens terugkerende sociologische vraag is: hoe hangt de belevingswereld van het individu
samen met kleinere en grotere sociale verbanden waar ze deel van uitmaken?
Doordat de sociologie zich heel breed oriënteert verschilt het van andere, meer
gespecialiseerde maatschappijwetenschapen. Ze zien economische, politieke en juridische
verschijnselen als onderdelen van de samenlevingsverbanden. Ook al zijn er ook
specialisaties tussen de ‘algemene sociologie’(Zoals arbeidssociologie, onderwijssociologie
ect.)
De sociologie richt zich niet alleen op tal van aspecten van dezelfde samenleving, maar ook
op vele verschillende samenlevingen. Hierin onderscheiden sociologen zich tot: historici en
cultureel antropologen (die vooral de niet-westerse en niet geïndustrialiseerde
samenleving bestuderen).
Deze staan niet los van elkaar. Het vergelijken van de samenleving is juist van belang: Zo
kun je…
- uitspraken doen op een algemener niveau (generaliseren).
- specificeren, hoe de samenlevingen zich van elkaar onderscheiden.
- zicht krijgen op maatschappelijke ontwikkelingen. Hoe de huidige samenlevings- vormen
uit vroegere zijn voorgekomen.
De sociologie is ook verwant aan de psychologie: waarom doen mensen zoals zij doen?
Maar anders dan psychologen proberen ze menselijke gedragingen steeds te interpreteren
en te verklaren vanuit de samenleving.
Sociologische verklaringen wordt er een theorievorming gedaan, en er wordt empirisch
gefundeerd d.w.z. dat het gebaseerd is op waarnemingen (er is onderzoek gedaan, de
resultaten zijn geanalyseerd en er is een conclusie getrokken).
1
,1.2 Over de aard van de sociale werkelijkheid
De maatschappij is gevormd door meerdere individuen geen van hen ooit ontworpen heeft.
Emile Durkheim zegt dat de sociale werkelijkheid, een eigensoortige werkelijkheid is die niet
kan worden herleid tot de eigenschappen (behoeften, neigingen, karaktertrekken) van
individuen. Nobert Elias zegt dat sociale processen relatief autonoom (zelfstandig in het
bepalen wat je wilt) zijn omdat ze niet losstaan van individuen die met bepaalde bedoeling
handelen: ze zijn relatief autonoom omdat ze niet volledig tot individuele bedoelingen kunnen
worden herleid.
Het woord Sociaal heeft in de sociologie een zeer ruime betekenis. Het staat voor alles wat
zich tussen mensen afspeelt en alles wat mensen met elkaar verbind. ‘Sociaal betekent ook
niet alleen hulpvaardig, ondersteunend, vriendschappelijk en coöperatief maar het verwijst
ook naar conflicten, vijandschap en dwang.’. Mensen, of zij dit nu willen of niet, zijn altijd met
elkaar maatschappij. Anders gezegd: mensen zijn door-en-door sociaal. Ze zijn steeds met
elkaar verbonden (interactie), door elkaar gevormd (cultuur) en afhankelijk van elkaar
(Interdependentie).
1.3 Interactie
Mensen zijn gericht op elkaar. Ze letten op elkaar, oriënteren zich op elkaar en stemmen hun
gedrag op elkaar af. Het sociologische begrip hiervoor is interactie: het reageren van
mensen op elkaar zodat het handelen van de één de directe aanleiding is voor het handelen
van de ander.
Interactie kan verbaal, non-verbaal zijn beide tegelijk zijn. Het kan tussen twee mensen of
tussen vele duizenden plaatsvinden. Ook kan het sterk eenzijdig zijn of een min of meer
gelijke inbreng van de deelnemers behelzen. Het kan face-to-face (direct) door d.m.v.
materiële hulpmiddelen (indirect). Kortom er zijn veel variaties tussen interactie.
Interactie is soms gericht op specifieke doelen die buiten de interactie zelf liggen. Denk
bijvoorbeeld aan de relatie tussen een klant en een verkoper in een winkel. Maar vaak
zoeken en vinden de mensen in de interactie zelf emotionele bevrediging. Omgang met
anderen vult namelijk een groot deel van het leven van de meeste mensen. Sociaal
handelen: handelen dat georiënteerd is op het gedrag van andere mensen. Volgens deze
definitie is vrijwel al het menselijk handelen sociaal te noemen, bij je kledingkeuze/
tafelmanieren hou je bijvoorbeeld al rekening met anderen. De gewoonten en normen
verschillen per samenleving, maar overal houden mensen ook in dit soort gedragingen
rekening met anderen.
Het gedrag van een individu is vaak alleen te begrijpen in relatie tot het gedrag van andere
individuen. De onderlinge verwevenheid houdt in dat het interactieproces als geheel door
geen van de individuen volledig beheerst kan worden en voor elk van hen tot op zekere
hoogte een onvoorspelbaar karakter heeft. Anders gezegd: de een weet niet precies hoe de
ander zal reageren en kan daarom ook zijn eigen gedrag, dat weer afhangt van die reactie,
niet exact voorspellen.
2
, Ook al bevatten interacties ook voorspelbare elementen. Wanneer mensen geregeld contact
met elkaar hebben, gaan hun interacties herkenbare patronen vertonen waarin bepaalde
elementen steeds terugkeren; ze vormen met elkaar gewoonten en leren wat ze van elkaar
kunnen verwachten. Interacties worden ook meer voorspelbaar wanneer er regels bij te pas
komen.
1.4 Cultuur
1.4.1 Cultuur en socialisatie (de overdracht van de cultuur)
Mensen die veel met elkaar omgaan, ontwikkelen een gemeenschappelijk repertoire van
gedragingen, kennis, symbolen, gewoonten, opvattingen, vaardigheden normen, kortom
cultuur. Aan de hand van de cultuur worden bepaalde groepen gekenmerkt. Delen van deze
cultuur wordt overgedragen aan de nieuwkomers. Cultuuroverdracht (het leren, bedoeld en
onbedoeld door mensen aan en van andere mensen) noemen we binnen de sociologie:
socialisatie. Zo leert een kind vaardigheden die in hun samenleving gangbaar zijn en
worden ze in staat gesteld zich als ‘normale’ volwassenen te functioneren.
Veel onbedoelde socialisatie vind plaats door:
-imitatie: het nadoen van gedrag van mensen in je omgeving.
-identificatie: het kind wil zijn zoals degene die het imiteert.
-dwang: het kind leert sociaal aanvaarde normen doordat gedrag dat met die normen in
overeenstemming is beloond wordt terwijl gedrag dat met de normen in strijd is negatief
wordt bejegend.
Internalisering: wanneer het kind de regels uit zichzelf navolgt. De regels zijn dan
verinnerlijkt/ onderdeel geworden van de persoonlijkheid. De socialisatie wordt dan door de
opvoeders vaak als geslaagd geacht. Maar ook al blijken de regels geïnternaliseerd te zijn
blijft het van belang dat dat de externe controle (controle door anderen) niet ontbreekt anders
wordt de innerlijke controle (zelfdwang in het navolgen van de regels) ondermijnd.
Binnen samenlevingen verschilt de socialisatie weer per groepering. Ook worden in vrijwel
alle groeperingen de mannelijke en vrouwelijke gedragingen onderscheiden en jongens en
meisjes verschillend opgevoed.
Subcultuur: een voor een bepaalde groepering kenmerkende cultuur die een variant vormt
op, en tot op zekere hoogte afwijkt van de dominante cultuur in de samenleving.
En binnen de groeperingen verschilt iedere specifieke socialisatie weer per individu; ieder
individueel lid van de samenleving ontwikkelt zijn eigen persoonlijkheid afhankelijk van zijn of
haar sociale ervaringen. (Het kind krijgt dus naarmate de jaren door interactie met anderen
een besef van een eigen ‘ik’. Dit zelfbeeld wordt gevormd door jezelf te bekijken door de
ogen van anderen.)
3