Dit document bevat aantekeningen van alle hoorcolleges van de cursus staats- en bestuursrecht uit het eerste jaar van de bachelor rechtsgeleerdheid. Zowel van staatsrecht als van bestuursrecht zijn de aantekeningen opgenomen, met jurisprudentie.
Onderdeel bestuursrecht
Week 2/3
Functies bestuursrecht:
- legitimerende functie. Bestuursrecht geeft grondslag voor bestuursoptreden.
- instrumentele functie. Om toegepast te kunnen worden, moet de formele wetgeving
worden uitgewerkt in lagere regelgeving zoals AMvB’s of verordeningen.
- waarborgfunctie. Bezwaar en beroep tegen een besluit is mogelijk.
Publiekrechtelijke bevoegdheden kunnen alleen door een bestuursorgaan worden
uitgeoefend.
Algemeen bestuursrecht staat in de Awb.
Bijzonder bestuursrecht staat in wetten als drank- en horecawet.
4 belangrijke elementen in ons staatsverband:
- legaliteitsbeginsel.
- de machtenscheiding.
- de onafhankelijke rechtspraak.
- de grondrechten.
Doelstellingen Awb:
- bevorderen van eenheid.
- systematiseren en vereenvoudigen.
- codificeren van jurisprudentie en ongeschreven recht.
- treffen van bijzondere voorzieningen.
Wetgevingstechniek in de Awb:
- Dwingend recht, afwijken niet mogelijk.
- Regelend recht, Awb is de hoofdregel, afwijken mogelijk.
- aanvullend recht, primaat in bijzondere wet, anders geldt de Awb.
- Facultatief recht, regeling op beroep beschikbaar.
Awb geeft geen wettelijke basis voor bevoegdheden, deze staan in een bijzondere
wet.
Week 4/5
Legaliteitsbeginsel geeft aan dat er wettelijke grondslag nodig is voor
bestuurshandelingen. Doel: rechtszekerheid. 2 manieren van wettelijke grondslag
vergrijgen:
- Attributie: de wet creëert een bevoegdheid, staat in bijzondere wet.
- Delegatie: Overdragen van bestaande bevoegdheid, is ook een wettelijke grondslag
voor nodig.
Mandaat: vaak een ambtenaar die besluiten neemt namens een bestuursorgaan.
Hier is geen wettelijke grondslag voor vereist en de bevoegdheid gaat niet over.
,Specialiteitsbeginsel/ABRS Jetski’s: een toegekende bevoegdheid mag alleen
worden gebruikt ter behartiging van het publieke belang waarvoor deze is toegekend,
dit blijkt ook uit art. 3:4 lid 1 Awb.
3 belangrijke Awb-begrippen:
1. Bestuursorgaan, art. 1:1 Awb. verschil tussen A-orgaan en B-orgaan.
2. Belanghebbende, art. 1:2 Awb. verschil direct-belanghebbenden en
derdebelanghebbenden. Als er wordt gevraagd of iemand belanghebbende is, dat
OPERA hanteren:
- Objectief bepaalbaar belang: niet zuiver emotioneel bv.
- persoonlijk belang: onderscheidt met willekeurige anderen.
- eigen belang: betrokkene komt niet op voor belang van een ander.
- rechtstreeks belang: belang moet voldoende direct door het besluit zijn geraakt.
- actueel belang: belang mag niet enkel zijn gebaseerd op toekomstige of onzekere
gebeurtenissen.
Deze vereisten zijn cumulatief, aan alle moet voldaan zijn.
Een bestuursorgaan kan belanghebbende zijn als het gaat over hem toevertrouwde
belangen.
Rechtspersonen kunnen ook belanghebbende zijn, vanwege:
- een ideëel belang: persoonlijk belang/blijkt uit statuut/blijkt uit feitelijke werkzh.
- collectieve belangen: persoonlijk belang/statuut/ mag alleen procesh. Zijn.
ABRvS Mestbassin Mechelen:
- jouw persoonlijk belang is voldoende onderscheiden van het belang van een ander.
- gevolgen zijn van enige betekenis.
Gelede normstelling = regels die van toepassing zijn staan in meerdere verschillende
wetten.
3. Besluit.
Week 6/7
Besluit, art. 1:3 Awb. een besluit is onder te verdelen in:
- beschikkingen. Ook het afwijzen van de aanvraag van een beschikking, valt onder
het besluit-begrip. Het afwijzen van een besluit is geen besluit.
- BAS. Deze is onder te verdelen in AVV’s/beleidsregels/Overige BAS.
Dit onderscheid is van belang voor het besluitvormingsrecht, tegen een avv bv staat
geen beroep open(art. 8:3 Awb.)
1. AVV. Werkt extern: richting burgers, bedrijven en bestuursorganen. Is
bindend. Is voor herhaling vatbaar. Is voor een ieder geldig. Grondslag in wet
in formele zin. Art. 3:1 lid 1 en 8:3 lid 1 zijn belangrijk.
2. Beleidsregels. Zijn per definitie geen AVV’s. geven aan hoe een al bestaande
bevoegdheid zal worden uitgeoefend. Art. 4:81 geeft de bevoegdheid aan.
binden alleen bestuursorganen. Art. 4:84 geeft aan dat er soms kan worden
afgeweken. Art. 1:3 lid 4 en heel titel 4.3 Awb zijn belangrijk.
, 3. Concretiserend besluit van algemene strekking: geeft een AVV concrete
inhoud en praktische toepasbaarheid.
4. Overige BAS. Geen AVV’s of beleidsregels. Een plan kan een overige BAS
zijn. Bestemmingsplan is overige BAS.
Kenmerken besluit(cumulatief):
- beslissing
- schriftelijk vastgelegd
- beslissing is genomen door een bestuursorgaan, art. 1:1 Awb.
- de beslissing houdt een rechtshandeling in, gericht op rechtsgevolg.
- beslissing is genomen op grond van publiekrechtelijke bevoegdheid.
Feitelijke handelingen zijn geen rechtshandelingen want daar ontbreekt het
rechtsgevolg, het zijn dus ook geen besluiten. Dit blijkt ook uit ABRvS Inzet
videoteam: als er geen andere rechten of plichten ontstaan is er geen besluit.
CRvB Aanmaning terugbetaling studiefinanciering: Als het bestuursorgaan een
bevoegdheid uitoefent die krachtens het burgerlijk recht ook door niet-
bestuursorganen kan worden gebruikt, dan is deze bevoegdheid privaatrechtelijk van
aard. Hiertegen kan geen bezwaar worden ingediend.
Criteria onderscheid beschikking en BAS:
- persoonscriterium. Een besluit is een beschikking als het direct gericht is op een
bepaald persoon, rechtspersoon of bestuursorgaan.
- zaakscriterium. Als persoonscriterium geen oplossing geeft.
- samenhangscriterium.
Mandaat is geen bevoegdheidsverkrijging. Vanaf art. 10:1 Awb wordt het mandaat
benoemd.
Medebewind: lagere overheden zijn verplicht mee te werken aan het beleid van een
andere overheid. Deze lager is dan slechts uitvoerder.
Week 8
Er zijn vrije en gebonden bevoegdheden, dit ligt eraan of er beslisruimte is.
beslisruimte bestaat uit:
- beleidsvrijheid: het bestuursorgaan kan zelf bepalen of de bevoegdheid in het
betreffende geval wordt gebruikt, hierbij dient het bestuursorgaan belangen af te
wegen.
- beoordelingsvrijheid: het bestuursorgaan kan zelf bepalen hoe een
bestuursbevoegdheid in een concreet geval wordt gebruikt. Dit is vooral een vrijheid
die het bestuur heeft tegenover de rechter, de rechter mag namelijk niet op de stoel
van het bestuur gaan zitten met het oog op de trias politica.
2 toetsingsmanieren van een rechter:
- vol: de rechtmatigheid wordt getoetst en de interpretatie van wetten.
- marginaal: de kwalificatie van feiten en belangenafweging wordt getoetst. Hierbij
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper robbin1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.