Verbintenissenrecht c.s.
Aantekeningen hoorcolleges
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1: 06-09-2018............................................................................................................................. 2
Hoorcollege 2: 07-09-2018............................................................................................................................. 5
Hoorcollege 3: 13-09-2018............................................................................................................................. 9
Hoorcollege 4: 14-09-2018........................................................................................................................... 12
Hoorcollege 5: 27-09-2018........................................................................................................................... 16
Hoorcollege 6: 28-09-2018........................................................................................................................... 20
Hoorcollege 7: 04-10-2018........................................................................................................................... 25
Hoorcollege 8: 05-10-2018........................................................................................................................... 30
Hoorcollege 9: 11-10-2018........................................................................................................................... 33
Hoorcollege 10: 12-10-2018.......................................................................................................................... 37
1
,Hoorcollege 1: 06-09-2018
Het consumentenrecht is grotendeels afomssg uit Europa. De regels komen vooral voort uit richtlijnen.
Richtlijnen worden uitgelegd door het HvJ, dat blijkt ook uit de voorgeschreven arresten. Deze uitspraken
zijn van invloed op alle rechtsstelsel binnen de EU.
De Europese richtlijnen zie je voornamelijk terug in:
- Afdeling 6.5.2B (art. 230g e.v. BW)
- Art. 7:57 e.v. BW
- Art. 7:5 e.v. BW
Doel van consumentenrecht is het vergroten van de interne markt. In de lidstaten waren er verschillende
regels voor consumentenbescherming. Dat vond men in de EU niet handig. Daarom ging men richtlijnen
ontwerpen om de consument te beschermen. Ze begonnen met minimumharmonisase. Richtlijnen uit de
jaren ’80 en ’90 zijn dus tot een bepaald minimumniveau. Boven dat niveau hebben lidstaten de ruimte
zelf nadere regelgeving te ontwerpen. Die ruimte veroorzaakt weer kleine belemmeringen. Daarom doet
de EU nu aan maximumharmonisase. Wijk je af, dan kun je aansprakelijk gesteld worden als lidstaat.
Nasonale regelgeving kan dus bijna niet afwijken van de richtlijn, want de nasonale wetgever moet dit
nasonale recht richtlijnconform interpreteren (decentrale unierechter).
Er is weinig rechtspraak in civielrechtelijke zaken, omdat zaken die door consumenten gekocht worden
vaak niet zoveel waard zijn dat er procedures om gestart worden. Daarom hebben wij de ACM. Zijn
consumenten ontevreden over een product, dan kunnen ze een klacht indienen bij de ACM. Zij kunnen
dan en boete opleggen aan de verkoper. Dat is een bestuursrechtelijke procedure. Ook hebben we de
AFM, zij zien op krediet, geldleningen.
De rechter is verplicht tot ambtshalve toetsing van het consumentenrecht.
Consumentenrecht is van dwingend recht, zodat men er niet bij algemene voorwaarden van kan afwijken.
Ook is consumentenrecht veel gedetailleerder. Je ziet grote lijsten met informaseplichten in bijv. art.
6:230m BW. Dat is een invulling van het leerstuk dwaling en de mededelingsplicht. De informaseplichten
zijn bewust ontwikkeld als extra beschermingsinstrument. Hoe meer informase, hoe beter geïnformeerd
de consument. Dan maakt hij een efcicnte beslissing.
Art. 6:230o BW: ontbindingsrecht, dat is een ander ontbindingsrecht dan van art. 6:265 BW. Daarvoor is
een tekortkoming nodig. Dat in art. 6:230o BW is een herroepingsrecht en is in wezen een bedenksjd als
je iets online koopt bij een webshop.
Colportage: bij mensen aan huis, verkopen op een beurs, het aanbieden van een krantenabonnement op
straat, etc.
Wanneer is een parsj een consument? Hangt af van de omstandigheden van het geval. Je kijkt naar de
bedoeling van de klant. Eventueel is ruimte voor gerechtvaardigd vertrouwen van de ondernemer dat hij
niet met een consument van doen had. Het gerechtvaardigd vertrouwen is dus een correcsemechanisme
als die subjecseve bedoelingen van de klant niet duidelijk zijn.
Denk aan een tandarts die een eetkamerstoel koopt. Dan is hij consument. Koopt hij nieuwe
apparatuur voor zijn praksjk, dan is hij ondernemer. Maar denk aan de tandarts die een
wachtkamerstoel koopt: hij heef de bedoeling een stoel voor de praksjk te kopen, maar dan is er
ruimte voor gerechtvaardigd vertrouwen.
Wanneer mag een onderneming erop vertrouwen dat hij niet te maken had met een consument? Bijv.
wanneer de tandarts op de factuur zijn maatschap noemt. Of als de rekening waarmee hij betaalt op
naam staat van de maatschap. Dat zijn signalen dat de ondernemer niet te maken heef met een
consument.
2
,Extra informaseplicht voor consumentenovereenkomst: art. 6:230l BW. bij de koop op afstand heb je
extra informaseplichten (art. 6:230m BW). Bij een lening zijn die informaseplichten minder makkelijk te
vinden, ze staan dan in de Wf. De AFM controleert of ondernemers daaraan voldoen. De
informaseplichten zijn fexibeler, deze worden bij AMvB steeds gewijzigd.
Inhoud van de informaseplicht:
- Prestases
- Persoonsgegevens
- Ontbinding
- Overeenkomst
Art. 6:230o BW is van belang bij de koop op afstand. Hier staat het herroepingsrecht in beschreven. Het
herroepingsrecht houdt in dat de consument binnen veersen dagen nadat de verkoper aan de
informaseplicht heef voldaan de overeenkomst kan ontbinden zonder opgaaf van reden. Ingang van de
termijn is veelal:
- Bij zaken: bij ontvangst van de zaak
- Bij diensten: op de dag van het sluiten van de overeenkomst
Art. 6:230m BW geef de informaseplicht van de verkoper. Dit is heel gedetailleerd en daar werd veel
over geprocedeerd. Daarom is de EU de verkoper tegemoetgekomen. Dit staat achter de richtlijn
gevoegd. Doet de ondernemer het op die manier, dan heef hij aan zijn verplichsngen voldaan. De
consument wordt ook geholpen, namelijk door het modelformulier ontbindingsrecht. Als zij dat naar de
ondernemer sturen, dan hebben ze gebruikgemaakt van het ontbindingsrecht en zijn ze van de
overeenkomst af.
Consumentenkoop (art. 7:5 BW): vereisten:
1. Koopovereenkomst m.b.t. roerende zaak
2. Koper is een natuurlijke persoon die niet handelt in de naam van een beroep of bedrijf
3. Verkoper handelt wel in beroep of bedrijf
Consumentenkoop is van dwingend recht, zie art. 7:6 BW. De consequense is verniesgbaarheid, zie art.
3:40 lid 2 BW.
Verplichsngen van de verkoper:
- Hij moet de zaak in eigendom overdragen
- Hij moet de zaak afeveren
Eigendomsoverdracht geschiedt onbezwaard. Onder afeveren wordt verstaan de bezitsverschafng aan
de consument. Afevering geschiedt uiterlijk binnen dersg dagen (art. 7:6 lid 4 BW).
Non-conformiteit bij de consumentenkoop is te vergelijken met de wanprestase van art. 6:74 BW. Non-
conformiteit is uitgewerkt in art. 7:17 lid 1 BW en dit wordt nader uitgewerkt in lid 2 en verder. Ook
mededelingen van de verkoper worden meegewogen in de beoordeling of een zaak conform is.
Arrest Quelle: mevrouw koopt een fornuis en die begeef het binnen anderhalf jaar. Ze vraagt vervanging
bij Quelle. Mevrouw krijgt een nieuw fornuis en een rekening omdat ze het fornuis heef gebruikt
gedurende een periode. Mevrouw is het daar niet mee eens en gaat klagen bij Wzbv. Het Bgh moet
oordelen of mevrouw gehouden is die rekening te betalen. Zij stellen een vraag aan het HvJ. Zie
overweging 33 en 34: in dit geval had Quelle geen gebruiksvergoeding in rekening mogen brengen.
Anders wordt een consument ontmoedigd om gebruik te maken van zijn recht op vervanging.
Bewijsvermoeden van art. 7:18 lid 2 BW: als het gebrek zich binnen zes maanden na afevering openbaart,
dan wordt non-conformiteit vermoed, tenzij de aard van de zaak of de afwijking zich hiertegen verzet.
3
,Hier is het arrest Faber/Hazet van belang: Faber kocht bij Hazet een auto (mei 2008). Op weg naar een
afspraak vliegt de auto in brand (september 2008). Eerste vraag van het HvJ: is mevrouw consument?
Want ze was naar een zakelijke afspraak onderweg. Dat ze op dat moment onderweg was naar een
zakelijke afspraak doet er niet toe. De auto heef ze t.z.t. als consument gekocht. Dan is de vraag hoe
Hazet het bewijsvermoeden kan ontkrachten. Het gebrek deed zich zes maanden na de overeenkomst
voor. Er was geen poliserapport over de oorzaak van de brand. Dan zegt Hazet: kan heel goed door
mevrouw zelf zijn gebeurd. HvJ; ‘tenzij’ is een zware. Hazet moet bewijzen dat het gebrek zich na
afevering heef geopenbaard. Hazet had moeten bewijzen dat nadat zij de auto had afgeleverd bij Faber,
mevrouw Faber iets heef gedaan waardoor deze in brand vloog. Dat is heel moeilijk want Hazet had geen
toezicht op de auto na afevering (zie overweging 72 en 73).
Art. 7:23 BW = klachtplicht. Dat moet binnen bekwame sjd. Na het sjdige klagen heb je de volgende
mogelijkheden:
1. Nakoming (art. 7:21 lid 1 BW)
2. Ontbinding (art. 7:22 BW): als nakoming onmogelijk is.
3. Schadevergoeding (art. 7:24 BW): let goed op productaansprakelijkheid (art. 6:190 BW)
Nakoming (art. 7:21 BW):
- Afevering ontbrekende (lid 1 sub a)
- Herstel (lid 1 sub b)
- Vervanging (lid 1 sub c)
Kosteloos, zonder overlast en binnen redelijke termijn (lid 2 en 3), dit is in lijn met het arrest Quelle.
Ontbinding (art. 7:22 BW):
- Subsidiaire remedie (lid 2)
- Prijsvermindering is eigenlijke gedeeltelijke ontbinding
Schadevergoeding (art. 7:24 BW):
- Art. 6:74 e.v. BW
Consument, verkoper en producent: consument klaagt bij de verkoper en vordert nakoming (art. 7:17 jo.
7:21 BW). Verkoper heef meerdere fornuizen verkocht en dat leidt bij hem tot schade. Dus vordert hij
schade bij de fabrikant op grond van art. 6:74 BW: wanprestase, de fornuizen deugen niet. Dat is de keten
van aansprakelijkheid.
Verkoper is in beginsel niet aansprakelijk als sprake is van productaansprakelijkheid (art. 7:24 lid 2 BW en
art. 6:185 e.v. BW). Dat betekent dat het moet gaan om:
- Gevolgschade in de vorm van letselschade of overlijden
- Zaakschade boven de franchise van € 500,00.
De verkoper is wel aansprakelijk voor de vormen van aansprakelijkheid als genoemd in sub a, b en c van
art. 7:24 BW. Ook als er schade aan het product zelf ontstaat moet je naar de verkoper (vanwege non-
conformiteit op dat moment).
Art. 7:25 BW: in de keten mag je niet exonereren voor schade. Je mag dus niet in een B2B overeenkomst
exonereren voor schade die de consument verhaalt op de verkoper. Dit arskel is van dwingend recht en
daar mag je dus niet van afwijken.
Consumentenkoop en fnanciering: Jans/FCN 1999. Jans koopt een auto in huurkoop bij de garage.
Daarvoor sluit hij een fnanciering af bij FCN. Hij heef de huurkoopovereenkomst ontbonden en dan zegt
hij dat daarom ook de fnancieringsovereenkomst is ontbonden.
Hoge Raad: De ontbinding van een huurovereenkomst leidt niet automassch tot ontbinding van de
bijbehorende fnancieringsovereenkomst. Voor art. 7:96 BW is van belang dat sprake is van twee
overeenkomsten die zozeer met elkaar verbonden zijn dat verniesging of ontbinding van de ene
4
, overeenkomst tot gevolg heef dat de andere overeenkomst ook niet in stand kan blijven. Of sprake is van
verbondenheid, hangt af van de aard van de overeenkomst:
- De overeenkomsten zijn gelijksjdig tot stand gekomen;
- De verwachsngen van parsjen onderling;
- Het bestaan van een vaste verhouding tussen verkoper en fnancier;
Het optreden van de verkoper als gevolmachsgde van de fnancier.
Dan Pocorni/Defam: Pocorni gaat (privé) failliet, dat faillissement wordt opgeheven wegens gebrek aan
baten. Defam wil maandelijkse betaling vorderen na ophefng van het faillissement. Pocorni beroept zich
op art. 7:28 BW (verjaring van 2 jaar). Hoge Raad: bij voldoende verbondenheid van de
koopovereenkomst en fnancieringsovereenkomst kan de consument de fnancieringsovereenkomst
ontbinden of verniesgen en dus ook profteren van de korte verjaringstermijn van art. 7:28 BW. de
fnancieringsovereenkomst was geen consumentenkoop, maar de overeenkomst waar de fnanciering op
zag was wel een consumentenkoop. Daarom kon Pocorni op grond van Jansen/FCN een beroep doen op
art. 7:28 BW, dat ziet op consumentenkoop.
Consumentenkrediet (art. 7:57 BW): voorganger was de koop op afetaling. Dat is een lening en dus ook
een consumentenkrediet. Er is allemaal beschermende regelgeving:
- Vormvereiste: art. 7:61 BW
- Informaseplicht: art. 7:59-61 BW)
- Ontbindingsrecht: art. 7:66 BW
Twee arresten: Gratis mobieltjes I en II.
- Grass mobieltjes I: abonnement met ‘grass’ telefoon is in beginsel koop op afetaling en dus
consumentenkrediet voor wat betref de telefoon.
o Je kan dan een beroep doen op art. 7:57 e.v. BW, zie dus de hierboven genoemde
mogelijkheden m.b.t. vormvereiste, informaseplicht en ontbindingsrecht.
- Grass mobieltjes II: bij verniesging is de consument verplicht de telefoon terug te geven (art.
6:203 BW), hij is geen gebruiksvergoeding verschuldigd.
o Hier kunnen zich complicases voordoen m.b.t. het teruggeven van de telefoon. Hier zie
je het arrest Quelle terug: geen gebruiksvergoeding.
Hoorcollege 2: 07-09-2018
Nietigheid en vernietigbaarheid algemeen
Rb Den Bosch NJF 2011/350: Y en Z worden bij de koop van een huis een contractuele boete verschuldigd
van € 27.000,-. Y leent € 13.500,- van zijn ouders tegen 4% rente per jaar, er staat geen
terugbetaalbepaling in. De relase met Z is inmiddels uit. In de overeenkomst staat ook: indien Y nu of in
de toekomst een relase heef, bestendigt of opnieuw aangaat met Z, het nog openstaande saldo van deze
lening op dat moment direct opeisbaar zal worden.
Dit is een schending van het recht op privacy, en daarom is dit een niesg beding. Ouders mogen
de zoon niet beperken in zijn partnerkeuze.
Er zijn veel publiekrechtelijke regels. In het privaatrecht is dit van belang, omdat het invloed kan
uitoefenen op je overeenkomsten, ook al wisten parsjen daar niet van.
Beginselen van het contractenrecht:
- Contractsvrijheid
- Consensualisme: wilsovereenstemming is voldoende, er gelden geen vormvoorschrifen. Soms
gelden vormvoorschrifen wel. Je moet dan leten op art. 3:39 BW.
- Pacta sunt servanda: overeenkomsten moeten worden nagekomen.
Er is geen eenduidig antwoord of een overeenkomst in strijd met een publiekrechtelijk voorschrif niesg
of verniesgbaar is. De wetgever heef hier geen duidelijkheid in geschept. Enerzijds om recht te doen aan
5