,Week 1, politicologie
Voorbereidend
Leeswerk hoofdstuk 1, 2, 3 & hoofdstuk 1, 2
Politiek = het proces waarbij menselijke contacten collectieve beslissingen maken
Vergelijkende politiek = een sub sector van politiek waarin men zich primair focust
op het vergelijken van macht en keuzes maken tussen landen
Politicologie als wetenschap = de systematische studie van politiek en macht
Hoorcollege
o Vergelijkende politicologie = studie van macht en besluitvorming binnen nationale
grenzen (dus niet tussen landen en ook niet supranationaal…(EU)), maar wel
vergelijkend: systematische studie van politieke fenomenen op meer dan 1 plek en
op meerdere momenten in de tijd om te komen tot een algemeen begrip van
politieke activiteit, geldig voor een groot aantal cases
o Bij politicologie heb je het vaak over de studie van macht
o Er zijn volgens Steven Lukes drie dimensies van macht: Iemand iets laten doen wat
een person wel wil doen, iemand iets laten doen wat een persoon niet wil doen en
iemand iets laten doen waarvan ze niet door hebben dat ze het eigenlijk niet willen
doen
o Vergelijkende politicologie = de studie van macht en besluitvorming binnen
nationale grenzen. De systematische studie van politieke fenomenen op meer dan 1
plek en op meerdere momenten in de tijd
o Binnen de politicologie bestaan drie centrale vragen:
I. Wat kan politiek gedrag verklaren?
Motie steunen, lobbyen, stemmen, aansluiten bij een partij,
demonstreren (keurmerk supermarkt)
Belangen
Rationele keuzetheorie, politieke psychologie
Overtuigingen
Politieke cultuur, politieke ideologie
Structuren: slachtoffers
De invloed van structuren is cruciaal om de invloed van
democratieën/niet-democratieën te begrijpen
Marxisme, rational choice institutionalism, historical institutionalism
II. Wie regeert?
, Pluralist theory: elke samenleving bestaat uit verschillende groepen en
macht is verdeeld over de groepen, geen enkele groep heeft complete of
permanente macht
Deze groepen kiezen een vertegenwoordiger en deze behartigd de
belangen
Elite theory: elke samenleving wordt geregeerd door een elite
Het ligt aan de filosoof/theorie wie deze elite is (colonialism,
marxism, patriarchy, critical race theory)
III. Waar en waarom doet bepaald politiek gedrag zich voor?
Politieke fenomenen doen zich voor in een bepaalde context en we
moeten de context begrijpen om politiek gedrag te kunnen verklaren
Politiek vertrouwen, hoeveelheid partijen zijn voorbeelden van een
context
o De moderne staat heeft twee karakteristieken:
i. Territorium; gebied met duidelijke grenzen
ii. Externe en interne soevereiniteit; in staat zijn om je eigen territorium te
verdedigen, niet in hoge mate afhankelijk te zijn van een andere macht
iii. Legitimiteit; erkennen van gezag d.w.z. het recht van de overheid om
beslissingen te nemen
Traditioneel, charismatisch, rationeel-juridisch
iv. Bureaucracy; groot aantal benoemde personen wiens functie het is om
wetgeving te implementeren
o Kartel: politiek wordt vooral gezien om een carrière te krijgen, ze zijn vooral met
zichzelf bezig, niet responsief naar de burgers, weinig deelnemers, buitenstaanders
worden buitengesloten
o Politiek regime = een geheel van formele en informele regels definieert het type
regering van een land
Bijvoorbeeld een liberale democratie: sociaal contract (=legitieme regeringen
worden gevormd wanneer vrije en autonome individuen een contract aangaan waarin is
vastgelegd dat vertegenwoordigers hen mogen regeren met inachtneming van hun
gemeenschappelijke belangen), Robert Dahl (vrijheid van vereniging, vrijheid van
meningsuiting, passief en actief stemrecht, recht voor politici om steun te vergaren,
meerdere bronnen voor politieke informatie, vrije en eerlijke verkiezingen, instituties die
er voor zorgen dat regeringsbeleid gebaseerd is op hoe er gestemd is door burgers)
o Het gaat dus niet alleen over democratieën, maar ook over andere politieke regimes
o Overheid = het geheel van instituties en instellingen waarmee een samenleving
wordt bestuurd
o Instituties = regels, procedures en gedrag voor het nemen van collectieve- of voor
iedereen geldende besluiten
, o Governance (bestuur) = proces waarlangs groeps-of collectieve besluiten worden
genomen
o Politiek = proces waarin verschillenden maatschappelijke belangen tot
overheidsbesluiten worden overgezet
o Eerst bestonden er in Nederland zuilen
o Nederland is een land van minderheden; ook in de internationale politiek staan ze
bekend als
o Alles wordt geregeld van het wieg tot het graf en je behoorde tot je zuil
o Iedere zuil had zijn eigen krant, televisie, onderwijs en partij
Veel zuilen zijn samengegaan en niet alle zuilen waren zo van elkaar gescheiden (katholiek
& protestant)
o Arend Lijphart heeft gekeken naar het politieke systeem in Nederland en deze
vergeleken met andere landen
Het classificeren van verschillende politieke systemen aan de hand van hoe
burgers met elkaar omgingen en de politieke leiders met elkaar omgingen
In de jaren ’50 was er sprake van veel samenwerking, maar wel duidelijke
scheidslijnen tussen de groepen de elites hadden wel contact met elkaar
Je zat echt apart van zuilen, je leefde helemaal apart. Maar de elites hadden wel
contact
Consociational democracy = het apart leven van de samenleving in zuilen
waarin de elite samenwerkt
Door de samenwerking van de elite was het organiseren van zo’n verdeelde
staat wel
mogelijk
o Lijphart stelt verschillende regels op:
Minority veto: de elites werken samen in meerderheidspartijen en vormen zo
een consensus en binnen de groepen is ook spraken van consensus
Proportonality: evenredige vertegenwoordiging en geen districtenstelsel, zo
heeft iedereen een beetje macht. Iedereen mag stemmen en er wordt gebruik