1.1.1 De behoefte om erbij te horen in de vroege ontwikkeling
- Need to belong is dé drijfveer om positieve sociale relaties aan te gaan en te
behouden
Bij baby’s:
- Vanaf 8 weken eerste sociale lach
- Vanaf 8 weken wederzijdse interactie met geluiden
- Geen reactie vanuit sociale partner zorgt voor distress (still face experiment)
Bij jonge kinderen:
- Vanaf 1 jaar andere mensen imiteren, alleen bekende/aardige/live personen, niet
onbekend/onaardig/video(robot)
- Vanaf 2 jaar ook prosociaal gedrag, alleen aardige personen die dezelfde taal
spreken en behoren tot de in-group
- Prosociaal gedrag meer bij vrienden dan bij niet-vrienden
- Conflicten tussen vrienden worden sneller en vriendelijker opgelost bij vrienden dan
bij niet-vrienden
- Boosheid wordt minder vaak geuit bij vrienden dan bij ouders
1.1.3: Sociale exclusie
Ostracism/Sociale exclusie/Buitensluiten leidt tot:
- Negatieve stemming
- Negatieve zelfwaardering
- Lagere cognitieve prestaties
- Agressief gedrag (ook tegen andere personen die niet meedoen aan de sociale
exclusie)
- Pijn (in de hersenen)
Zelfs als:
- We door ongeziene mensen buitengesloten worden
- Het toegeschreven kan worden aan externe oorzaken
- We door een computer worden buitengesloten
- We door leden van een outgroup (die we haten, e.g. KKK) worden buitengesloten
Sociale exclusie bedreigt de volgende 4 basisbehoeftes:
- Behoefte erbij te horen (need to belong)
- Zelfwaardering
- Gevoel van controle
- Betekenisvol bestaan
Wat betreft motivatie en emotie:
- Sociale exclusie is aversief (willen we vermijden) → Herstelgedrag of agressief
gedrag
,1.1.4: Sociale vigilantie
Gezichtsuitdrukkingen herkennen:
- Evolutionair nut: letten op gezichtsuitdrukking kan overleving bevorderen, hechting,
bedreigingsdetectie
- De 6 basisemoties van Ekman: angst, woede, verdriet, walging, blijdschap en
verrassing,
- Intercultureel bewijs voor universaliteit van emoties
In de hersenen:
- Amygdala-activiteit bij angstige gezichten en angstige lichaamstaal
- Patiënt S.M: Bijna volledige amygdala schade (ziekte van Urbach-Wiethe)
- Stoornis in het herkennen van angstige gezichten
- Stoornis in het tekenen van angstige gezichten
Angstige gezichten vergroten het visuele veld en oogopening → ambiguïteit oplossen, bron
van bedreiging detecteren, paraatheid voor actie
Gedrag:
- Angstige en boze gezichtsuitdrukkingen lokken actie neigingen uit, invloed op
approach/avoid gedrag. Boze gezichten → avoidance
1.1.5: Motivatie en reward
Motivatie
- Motivatie is een toestand die gedrag stimuleert, stuurt en in stand houdt.
- Oorzaak van gedrag: Waarom doen mensen wat ze doen?
- Latentie en intensiteit van gedrag: Inter- en intra-individuele verschillen
Beloningen
- Werken als positieve bekrachtigers, bijvoorbeeld gedrag stimuleren.
- Uitlokken van approach gedrag.
- Uitlokken van plezier of "leuk vinden" bij ontvangst.
, - Primaire beloningen - stimuli met aangeboren beloningswaarde, bevorderen fitheid
(bv. voedsel, seks, gehechtheid).
- Secundaire beloningen - stimuli die hun beloningswaarde verwerven via associatie
met een primaire beloning (bv. geld).
Elektrode geïmplanteerd in verschillende hersengebieden
- Kleine stroomschok wordt toegepast wanneer het dier op een hendel drukt
- Stimulatie van nucleus accumbens verhoogt het drukken op een hendel
Dopamine is belangrijk voor wanting, niet liking
- Dopamine-uitputting bij dieren of Parkinson-patiënten vermindert de reacties op
beloning niet → Nog steeds even leuk
- L-DOPA, een dopamine-precursor die wordt gebruikt bij de behandeling van
Parkinson, verhoogt dwangmatige motivaties maar niet het plezier.
- Diepe hersenstimulatie van nucleus accumbens produceert motivatie om bepaalde
activiteiten uit te voeren, maar geen melding van plezier.
Liking en plezier heeft te maken met het opioïd systeem
- Opioïd, NIET dopamine receptor, stimulatie in nucleus accumbens, hersenstam,
orbitofrontale cortex en insula verhoogt plezierige reacties.
- Hersenstamlaesies maar niet dopaminerge gebieden veroorzaken verlies van
voorkeur en induceert walging reacties
Dopamine is de belangrijkste factor bij het leren van beloning relaties → Reward prediction
error hypothesis:
Sociale stimuli worden als belonend ervaren, 2 hypotheses:
1. Sociale stimuli krijgen hun beloningswaarde via associatie met primaire beloningen.
Sociale stimuli zijn binnen deze hypothese dus secundaire beloningen.
2. Sociale stimuli zijn intrinsiek/innerlijk belonend en zijn dus primaire beloningen.
,1.1.6: Basisbehoeftes
Zelf determinatie theorie
- A: Autonomy → willen vs. moeten
- B: Belongingness → connectie vs. exclusie
- C: Competence → kunnen vs. falen
Emoties geven informatie over eigen behoeftes
- e.g. Boosheid → Grens overschrijden
Stijlen van emotieregulatie
- Integratieve emotieregulatie
- Suppressie van ervaring (experiëntieel) of van uiting (expressief)
- Dysregulatie, overweldigend of verlammend
Gezonde emotieregulatie → Behoeftebevrediging → Well-being
1.2.1: Optimale distinctiviteit
- Interdependent view of self = in termen van relaties met anderen
- Independent view of self = onafhankelijk van relaties met anderen
Optimale distinctiviteits theorie:
- Behoefte om uniek te zijn + Behoefte om verbonden te zijn
,Onderzoek:
Need for assimilation/differentiation stimuleren door studenten neppe informatie te geven. →
Resultaat: need for assimilation schatten de studenten populatie groter in en vinden het een
goed plan om meer studenten toe te laten, terwijl de need for differentiation studenten de
populatie kleiner inschatten en zeggen dat deze exclusiever moet zijn.
Onderzoek:
Verschuiving in identificatie na de verkiezingen als in-group lid heeft verloren, dan
identificeren mensen zich na de verkiezingen daar minder mee.
1.2.3 Neurobiologie van emotie en empathie
- Emoties worden ook sterk lichamelijk ervaren
Autonome zenuwstelsel (ANS)
- Parasympathisch: rest and digest
- Sympathisch: fight or flight
Hypothalamus
- Verbinding met hersenstam (en activeert dus ANS)
- Aanmaak hormonen
Amygdala
- Activeert en controleert ANS op basis van multi sensorische informatie van de
thalamus
Anterior insular cortex / Insula
- Basis van de emotionele beleving (interoceptive awareness = bewustzijn van wat er
gebeurt in je lichaam)
,Empathie
- Affectieve empathie: voelen van de emotie van anderen → Insula
- Cognitieve empathie: begrijpen van andermans emotie (theory of mind) →
Temporoparietal junction
Affectieve empathie bij psychopaten
- Inleven in pijn van anderen gaat niet automatisch
- Lukt wel na instructie
Cognitieve empathie bij autisten
- Geen automatische theory of mind
- Bij competitieve versie van het experiment (zelf meedoen) lukt het wel
1.2.5: Zelfbeeld
Zelfbeeld
- Omvat beeld van concrete en abstracte eigenschappen
Zelfbeeld ontwikkeling
- 0-2 jaar: zelfherkenning, teken dat kinderen zelfbewustzijn ervaren
- 2-4 jaar: concrete eigenschappen, zelfoverschatting
- vroege basisschool: generalisatie, zelfoverschatting
- late basisschool: meer realistisch, genuanceerder, globaal oordeel
- vroege adolescentie: focus op interpersoonlijke vaardigheden, differentiatie sociale
contexten, belang oordeel leeftijdsgenoten
- midden adolescentie: preoccupatie met identiteit en oordelen leeftijdsgenoten,
zelfwaardering instabiel
Oorsprong zelfbeeld
- Genetische aanleg (eeneiige tweeling zijn vergelijkbaar)
- Opvoeding
- Leeftijdsgenoten
Tevreden met zichzelf zelfbeeld → meer acceptatie door leeftijdsgenoten, positieve
stemming/gelukkig, betere schoolprestaties,
Narcistisch zelfbeeld → pesten/agressie om status te verwerven, stemmingsproblematiek
, Literatuur
The Need to Belong: Desire for Interpersonal Attachments as a Fundamental Human
Motivation
- Mensen hebben de neiging om gemakkelijk sociale banden aan te gaan, zelfs onder
ongunstige omstandigheden.
- Mensen zijn over het algemeen terughoudend om sociale relaties (zelfs
slechte/abusive relaties) te beëindigen.
- Mensen zijn geneigd dieper na te denken over relaties en informatie over
relatiepartners anders te verwerken dan anderen.
- Emotionele reacties: Status van verbondenheid kan leiden tot negatieve emoties bij
buitensluiten of positieve bij inclusie
- Geen verbondenheid kan leiden tot (mentale) gezondheidsproblemen en maladaptief
gedrag
- Verzadiging: verwijst naar de verminderde motivatie om nieuwe relaties aan te gaan
als de behoefte om erbij te horen al bevredigd is
- Substitutie verwijst naar de mogelijkheid om een sociale band te vervangen door een
andere.
Motivated empathy: A social neuroscience perspective
Empathie:
- Affectieve empathie: het voelen van andermans ervaringen (waarbij mensen
plaatsvervangend de emoties van anderen voelen) → Insula, Anterior Cingulate
Cortex, Premotorische Cortex
- Cognitieve empathie: mentaliseren (het in overweging nemen van andermans
gedachten en interne toestand) → mediale prefrontale cortex (mPFC),
temporopariëtale junctie (TPJ)
- Empathische bezorgdheid (het ervaren van positieve gevoelens zoals medeleven en
zorg voor het welzijn van anderen). → ventrale striatum (VS), de nucleus accumbens
(NAcc), het ventrale tegmentale gebied (VTA) en de mediale orbitofrontale cortex
(mOFC)
Empathie is niet automatisch; het varieert afhankelijk van de context en motieven. Mensen
leven vaak meer mee met mensen uit hun eigen groep en minder met mensen uit andere
groepen, vooral in competitieve situaties. Context beïnvloedt empathie indirect via motieven
- avoidance motives verminderen empathie, terwijl approach motives deze juist vergroten.
Studies tonen aan dat empathie gerelateerde hersenactiviteit verandert afhankelijk van de
context. Mensen hebben meer empathie voor personen die ze als sociaal relevant of dichtbij
beschouwen. Interventies zoals meditatietraining kunnen empathische reacties veranderen
en zelfs leiden tot veranderingen in de hersenstructuur. Deze interventies kunnen
vermijdingsmotieven verminderen en empathie versterken, zelfs bij conflicten tussen
groepen.