Week 1...................................................................................................................................................2
Verschillende typen ondervoeding:...................................................................................................2
Oorzaken:..........................................................................................................................................3
Gevolgen:...........................................................................................................................................3
Prevalentie:........................................................................................................................................4
Diagnostisch schema voedingstoestand:...........................................................................................5
Week 2...................................................................................................................................................6
Screening:..........................................................................................................................................6
Criteria voor diagnose ondervoeding:...............................................................................................8
Week 3...................................................................................................................................................9
Warme lijn:........................................................................................................................................9
Koude lijn:..........................................................................................................................................9
Assemblage keuken:..........................................................................................................................9
Gekoppeld koken:............................................................................................................................10
Vermeldingen:.................................................................................................................................11
Week 4:................................................................................................................................................13
Veilig eten Voedingscentrum:..........................................................................................................13
Bevorderen van maaltijd-ambiance bij ouderen:.............................................................................14
Maaltijdvoorziening:....................................................................................................................14
Budget:............................................................................................................................................15
Voedingswaardedeclaratie:.............................................................................................................15
Typen bederf:..................................................................................................................................16
Conserveringsmethodes:.................................................................................................................17
Week 6.................................................................................................................................................18
Sonde- en drinkvoeding:..................................................................................................................18
SONDEVOEDINGPOLYMEER.............................................................................................................21
Voedingssupplementen:..................................................................................................................23
Functies van vitaminen, mineralen en spoorelementen..................................................................27
Vitamine B-complex.........................................................................................................................29
MACRONUTRIËNTEN.......................................................................................................................32
Artsenwijzer diëtetiek:.....................................................................................................................34
Week 8.................................................................................................................................................36
Aanduiding op de verpakking:.........................................................................................................36
Verplichte aanduidingen..................................................................................................................36
Toepassing bijzondere technieken...................................................................................................39
Aanvullende aanduidingen specifieke producten............................................................................40
, Toegestane aanduidingen................................................................................................................41
Producten voor bijzondere voeding.................................................................................................43
Toevoegingen..................................................................................................................................44
Verrijkte voedingsmiddelen.............................................................................................................44
ENERGIE- EN/OF EIWITVER- RIJKTE VOEDINGSMIDDELEN...............................................................45
Aandachtspunten bij het MCT-dieet................................................................................................46
VOEDINGSMIDDELEN MET OMEGA-3-VETZUREN............................................................................47
VOEDINGSMIDDELEN VERRIJKT MET VOEDINGSVEZELS..................................................................48
VOEDINGSMIDDEL VERRIJKT MET VITAMINEN EN MINERALEN......................................................49
Voedingsmiddelen verrijkt met planten- sterolen en -stanolen......................................................51
VOEDINGSMIDDELEN MET PROBIOTICA EN/OF PREBIOTICA...........................................................51
Prebiotica.........................................................................................................................................51
Medische voeding:...........................................................................................................................52
Etikettering medische voeding:........................................................................................................52
Week 1
Ondervoeding:
Verschillende typen ondervoeding:
Zonder ziekte: Bij ondervoeding zonder ziekte is er geen sprake van inflamatie
(ontstekingen) in het lichaam. Er is een vermindering aan functionaliteit. Oorzaken voor dit
type kunnen zijn: armoede, verwaarlozing, rouw of depressie.
Ziekte gerelateerd met inflammatie: Bij ondervoeding met een acute/chronische ziekte en
inflamatie is er sprake van een ontsteking in het lichaam. Vaak zijn dit soort type patiënten
insuline resistent en is er een vermindering in functionaliteit. Voorbeelden voor dit type
ondervoeding zijn: IC-patiënten, trauma, exacerbatie van een inflamatoire ziekte.
Voorbeelden van chronische ziekten zijn; Chronische fase van een inflamatoire ziekte (bijv.
Crohn, reuma) of kanker.
Ziekte gerelateerd zonder inflammatie: Er is wel een ziekte maar er is geen sprake van
ontstekingen in het lichaam, net zoals ondervoeding zonder ziekte is er een vermindering in
functionaliteit. Voorbeelden voor dit type ondervoeding zijn: dysfagie, ALS, Parkinson, CVA,
anorexia nervosa.
,Oorzaken:
De oorzaken van ondervoeding zijn in te delen in somatische, functionele, psychische en sociale
factoren. Vaak spelen meerdere oorzaken tegelijkertijd.
Somatische factoren kunnen zijn: de ziektetoestand (inflammatie in verschillende gradaties)
en symptomen/voedingsproblemen als gevolg van ziekte of de behandeling ervan, zoals
verminderde smaak, reuk, eetlust, gebitsklachten, slikproblemen, een ontregeling van het
honger- en verzadigingsgevoel, een verstoorde vertering en opname in het maagdarmkanaal
en pijn.
Functionele factoren kunnen zijn: een verminderde mobiliteit, verminderde of geen
mogelijkheid om boodschappen te doen en eten te bereiden en vermoeidheid.
Psychische factoren kunnen zijn: angst, verdriet, depressie en verminderde cognitie.
Sociale factoren kunnen zijn: eenzaamheid, geen sociaal netwerk om boodschappen te laten
doen en armoede.
Gevolgen:
Ondervoeding heeft negatieve gevolgen voor de gezondheidstoestand van volwassenen en kinderen.
Onvoldoende voedingsinname in combinatie met ziekte en/of inactiviteit leiden tot een verminderde
spiermassa wat een belangrijk kenmerk is van ondervoeding. Dit veroorzaakt een afname van de
algehele conditie en een verminderde hart- en longcapaciteit. Ondervoede personen hebben vaker
een slechtere immuunstatus, een slechtere wondgenezing, een grotere kans op het ontwikkelen van
decubitus (doorligplekken), een lagere kwaliteit van leven en een verhoogde mortaliteit. Deze
factoren dragen bijvoorbeeld bij aan een langere opnameduur, een slechtere respons op de
medische behandeling (chemotherapie, radiotherapie) en een verhoogd gebruik van medicijnen, wat
een toename van de zorgkosten met zich meebrengt.
Gevolgen ondervoeding voor kinderen op korte termijn:
• Neerwaartse afbuigende gewichtscurve;
• Verminderd welbevinden;
• Verminderde weerstand, vergrote kans op infecties;
• Gedragsproblemen, concentratieproblemen;
• Depressiviteit, angstklachten, obsessief denken;
• Vermoeidheid, lethargie;
• Frequent huilen;
• Verminderde vetmassa, verlies spiermassa;
, • Langzamer herstel en complicaties bij ziekten en operaties;
• Oedeem;
• Verstoring van stofwisseling, hypoglykemie;
• Verstoring van het endocriene systeem, uitblijven van menstruatie.
Gevolgen voor kinderen op lange termijn:
• Neerwaartse afbuigende lengtecurve;
• Verminderde botopbouw/botontkalking, verminderde schedelgroei;
• Ontwikkelingsachterstand (cognitief, taal, gedrag);
• Afname spierkracht (pompkracht hart, ademkracht);
• Voedingsdeficiënties;
• Uitgestelde of vertraagde puberteit;
• Verzuim van school/werk, sociaal isolement;
• Verhoogde sterfkans.
Prevalentie:
De prevalentie van ondervoeding is in alle sectoren van de Nederlandse gezondheidszorg
hoog. Gemiddeld is één op de vier tot vijf patiënten in ziekenhuizen, zorginstellingen en de
thuiszorg ondervoed. Risicogroepen voor ondervoeding zijn kwetsbare ouderen, kinderen en
volwassenen die chronisch ziek zijn, een oncologische aandoening hebben, een grote
operatie ondergaan of een ernstig trauma hebben. Op basis van verschillende Nederlandse
onderzoeken en bronnen is de geschatte prevalentie van ondervoeding voor.
Ziekenhuizen (volwassen patiënten): 14-15% bij opname op basis van screening met MUST
of SNAQ. Dit percentage varieert per medisch specialisme van 2-38%.
Ziekenhuizen (kinderen): In een grote Nederlandse studie was 19% van de kinderen acuut of
chronisch ondervoed bij opname (academische ziekenhuizen 22%, algemene ziekenhuizen
17%). Het aandeel kinderen met chronische ondervoeding was significant hoger in de
academische ziekenhuizen (14 versus 6%). De prevalentie van acute ondervoeding was het
hoogst bij kinderen met een gastro-intestinale aandoening.
Verpleeg en verzorgingshuizen: 15-20%.
Thuiswonende ouderen: 20% bij de 75+’ers.
Ouderen met thuiszorg: 30-40%.