Hoorcollege 1 - Inleiding
Verschil tussen psychologie en sociologie:
• Psychologie zoekt problemen en verklaringen vaak in het individu (psyche; nature)
o Voorbeeld: moorden door psychische aandoening
• Sociologie zoekt problemen en verklaringen vaak in de maatschappij (nurture)
o Voorbeeld: moorden door weinig contact met anderen
De samenleving
Prime minister in jaren ’80: “There is no such thing as society: there are individual men and
woman, and there are families.”
→ Maar hoe kunnen we dan verklaren dat mensen vaak dezelfde dingen doen?
Individualiteit is een belangrijke waarde in de moderne samenleving, maar mensen zijn
sociale wezens.
Sociologische blik
Sociologie is een wetenschap die systematisch onderzoek doet naar de menselijke
samenleving en die de menselijke patronen van denken, voelen en handelen onderzoekt.
Het bekijkt hoe we het bijzondere in het algemene kunnen zien en het ziet dat alles altijd
verandert, maar dat er ook heel veel dingen hetzelfde blijven (met name de manier waarop
mensen met elkaar omgaan in de samenleving en hoe we de samenleving vormgeven).
Voordelen sociologische blik:
1) Debunking: kijken wat er onder de vanzelfsprekendheden zit, want niet alles is waar.
2) Begrip van de omstandigheden.
3) Empowering: laat zien welke groepen benadeeld worden in de samenleving.
4) (H)erkenning van jezelf als onderdeel van de samenleving.
Nadelen sociologische blik:
1) Alles verandert altijd
2) Sociologen zijn ook mensen → moeilijk om afstand te houden en objectief te zijn, maar
als je ver weg staat is het lastig om je in te leven in mensen. Balans tussen afstand en
betrokkenheid. Voorbeeld: met vragenlijsten is afstand houden makkelijk, maar haal je
niet alle informatie uit.
3) Onderdeel van maatschappelijk debat
Emile Durkheim: het individu in massa samenlevingen
“…Man is double. There are two beings in him: an individual being which has its foundation
in the organism and the circle of whose activities is therefore strictly limited, and a social
being which represents the highest reality in the intellectual and moral order that we can
know by observation—I mean society…. In so far as he belongs to society, the individual
transcends himself, both when he thinks and when he acts.”
De samenleving is meer dan een optelsom van individuen
,Voorbeeld: zelfmoord → meest individuele daad die
voorstelbaar is; sterk sociaal bepaald door integratie en
regulatie (zie afbeelding).
Wat is sociologie?
Sociologie = bestuderen en onderzoeken van de
samenleving
Alles wat er in de samenleving gebeurt, roept bij
een socioloog vragen op.
Voorbeeld: Waarom kunnen supporter van Ajax en
Feyenoord niet normaal met elkaar omgaan, maar
bij wedstrijden van Nederlands Elftal wel?
Sociologische verbeelding?
• Persoonlijke problemen vs. sociale problemen
Voorbeeld: stad met 100.000 inwoners, 3 werklozen → individueel probleem
Voorbeeld: stad met 100.000 inwoners, 10.000 werklozen → sociaal probleem
• Manier van denken (theorieën) en manier van doen (methoden)
Kritiek: pseudowetenschap klopt niet
Is sociologie ‘common sense’?
Zygmunt Bauman: 4 elementen waarin sociale wetenschap zich onderscheid van de common
sense.
1) Responsible speech: regels van verantwoorde argumentatie.
2) Size of the field: het overstijgen van de eigen, beperkte sociale wereld.
3) Making sense: het verklaren en interpreteren van menselijk gedrag door te kijken naar
de verschillende figuraties en instituties waarin mensen zijn ingebed.
4) Defamiliarize: het vermogen om bekend en vanzelfsprekende zaken ter discussie te
stellen.
Sociologie is mensentaal
Daardoor is het interessant, maar ook heel lastig. Er zijn veel manieren voor het beschrijven
van gedrag tussen mensen en het is lastig om al die verschillende manieren structureel en
strikt wetenschappelijk te houden.
Sociologie: 3 niveaus
1) Micro niveau: individuen met elkaar, kleine groepjes (familie, vrienden)
2) Meso niveau: kantoor, universiteit, sportvereniging, kerkgenootschappen
3) Macro niveau: overheid, landelijk, nationaal, soms zelf internationaal
En de interactie tussen deze 3 niveaus
,Het ontstaan van sociologie
Veranderingen in structuren van samenlevingen
Eén van de vele indelingen; gebaseerd op technologie:
1) Jagers en verzamelaars
2) Nomadische samenlevingen
3) Agrarische samenlevingen (meer gevestigd op een vaste plek)
4) Industriële samenlevingen
5) Postindustriële samenlevingen
Technologische determinisme: pas op!
= denken dat technologie alles bepaalt
• Technologie is niet neutraal; mensen bepalen hoe het wordt gebruikt.
• Vijf samenlevingen hebben geen opeenvolgende stadia of ‘vooruitgang’
• Technologie kent grenzen en produceert nieuwe problemen
• Technologische vooruitgang stelt grenzen aan het milieu
Maatschappelijke veranderingen
1) Economische veranderingen: groei van het kapitalisme en Industriële Revolutie (1750)
2) Politieke veranderingen: Franse Revolutie (1789): a) vrijheid, b) gelijkheid en c)
solidariteit
3) Kerkelijke ontwikkelingen: afsplitsing Katholieke en Protestantse kerk; minder
belangrijke rol in de maatschappij, maar individueel wel nog belangrijk (= secularisering)
4) Groei van steden en het ontstaan van sociale problemen: minder werk op het platteland,
meer fabrieken in steden waardoor mensen dicht op elkaar woonden, wat veel sociale
problemen gaf.
De ontdekking van de samenleving
1) Opkomst van de moderne wetenschap (herwaardering van empirische waarneming)
2) Ontdekking van de samenleving → we worden zelf verantwoordelijk
3) Sociologie als studie van de samenleving
Augustus Comte (1798-1857)
• Bedacht de term ‘Sociologie’
• De wet der drie stadia:
1) Theologisch stadium (tot 1350): verklaring door middel van goden en geesten.
2) Metafysisch stadium (Renaissance): verklaring door abstracte filosofische
speculatie over de ‘natuurlijke orde’. Er wordt veel nagedacht, maar niks
onderzocht.
3) Wetenschappelijk stadium: wetenschappelijke verklaring door objectieve
waarneming.
Meer aandacht voor de samenleving (door industrialisering, stedelijke groei en nieuwe
politieke ideeën) en het verstand van de mens (de rede). Minder aandacht voor God.
Hierdoor ontstond in moderne landen de discipline sociologie.
, Ontwikkelingen 19e eeuw:
• Opkomst sociaal-darwinistisch denken → “survival of the fittest”
o Charles Darwin: soorten passen zich aan de omstandigheden aan, zonder
doel of logica.
o Herbert Spencer: alleen het beste blijft over, de samenleving wil veranderen
met als doel om het te verbeteren.
• Beschavingsarbeid: verdeling van arbeiders, middenklasse en hogere klasse. Midden-
en hogere klassen gingen zich bekommeren over de positie van arbeiders.
• Disciplinering van arbeiders
• Volksopvoeding
• Vertrouwen in de wetenschap
• De “Sociale Questie”: arbeiders woonden dichtbij de fabriek onder slechte
omstandigheden.
o Door urbanisatie en industrialisatie (Karl Marx; Friedrich Engels)
o Opkomst arbeidersbeweging
o Reactie liberalen en confessionelen: welbegrepen eigenbelang (Abram de
Swaan). Voorbeeld: de rijke wilde meer belasting betalen, niet uit
liefdadigheid, maar omdat hun positie daardoor beter werd.
Onderzoeksthema’s 19e eeuw:
• Volksverheffing: mensen een idee bij brengen
• Social workers
• Blauwe Knoop: organisatie die het koopgedrag van werkende mannen wilde
verbeteren (“neem je geld mee naar huis, verspil het niet in het café”).
Socialistische en Marxistische interesse in Nederland
• Interesse in maatschappelijke vraagstukken
• Intellectuelen in 1980’s: Frederik van Eeden, Herman Gorter, Henriëtte Roland Holst
• Relatief weinig academische invloed
Paradigmata
Sociologie: verschillende visies op de werkelijkheid
Paradigmata: verschillende perspectieven/visies op de werkelijkheid die naast elkaar
bestaan.
The Kuhn Cycle – Thomas Kuhn
1) Normal science: de meeste vragen zijn met bestaande wetenschap te beantwoorden.
2) Model drift: sommige vragen zijn niet met bestaande wetenschap te beantwoorden.
3) Model crisis: langzaam steeds meer vragen die niet op te lossen zijn, wat uiteindelijk
leidt tot een soort crisis in je wetenschapsmodel.
4) Model revolution: ontdekking van een nieuw idee.
5) Paradigm change: verschuiving van paradigma.