Samenvatting alle colleges van Epidemiologie en biostatistiek 1 (AB_470228) uit het boek Inleiding in de Toegepaste Biostatistiek, voor gezondheidswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam (alle drie de jaren).
Herhaling Epidemiologie:
Frequentiematen: het voorkomen.
› Prevalentie – de proportie
bestaande gevallen van een ziekte
of aandoening.
o Puntprevalentie = als je
transversaal meet.
o Periodeprevalentie = welk
deel van de bevolking heeft
in een bepaalde periode of
gedurende het leven de
ziekte gehad?
› (Cumulatieve) incidentie (CI) –
de proportie nieuwe gevallen binnen een gegeven periode.
o = snelheid waarmee de ziekte zich ontwikkelt.
› Incidentiedichtheid (ID) – het aantal nieuwe gevallen per persoonstijd
(= de totaal ziektevrije deelnametijd).
Aantal nieuwe gevallen
o ID =
Totale persoonstijd at risk
risk
Gemiddelde van personenat onderzoek
o Persoonstijd = = het
( Gemiddelde ) van de onderzoesjaren
Associatiematen (effectmaten): de samenhang tussen de determinant en de
aandoening.
› Relatief Risico (RR) – de verhouding tussen de risico’s.
R1
o RR =
R0
› Odds Ratio (OR) – de ene groep heeft meer odds op de
ziekte/aandoening dan de andere groep.
O1
o OR =
O0
› Incidentiedichtheidsratio (IDR) – als ‘time at risk’ van belang is
(hazardratio). Verloopt constant over de tijd.
ID interventie
o IDR =
ID interventie
o Interpretatie = op elk moment is de kans dat iemand in de … groep
verkouden wordt 0,8 keer zo groot als in de controlegroep.
› Risico-verschil (RV) – (of attributief risico (AR).
o RV = R1 – R0.
o Het gaat om procentpunten (0.10 = 10%) en de RV is nooit lager
dan -1.
o Interpretatie = als er geen gratis condooms verstrekt worden dan
heb je 28% meer kans om HIV geïnfecteerd te raken.
› Number Needed to Treat (NNT) – van belang bij
effectiviteitsstudies/interventies, (plaatst RR in perspectief).
1
o NNT = (niet in %).
RV
o Interpretatie = er moeten 26 (= NNT) mensen worden opgenomen
in de interventie om 1 geval te voorkomen.
, › Attributieve proportie bij blootstelling (APB) – welk gedeelte kan
worden toegeschreven aan de risicofactoren. Hoe groot is het probleem
onder de blootgestelde?
1
o APB = 1 -
RR
o Wordt gebruikt om een ziekte te kunnen toeschrijven aan de
mogelijke veroorzaker.
o Hoe hoger de RR, des te hoger de APB.
o Interpretatie = in 15% (= APB) van de gevallen in de bepaalde groep
kan worden verklaard doordat ze bij deze groep behoren.
› Attributieve proportie voor de Totale Populatie (AP T) = hoe groot is
het probleem in de samenleving? Belangrijk voor beleidsmaatregelen.
P (RR−1)
o APT =
P ( RR−1 )+1
o Hiervoor is het wel belangrijk om te weten welk deel van de
populatie is blootgesteld.
o Niet iedereen is blootgesteld dus wat je ‘overhoudt’ is risico door
blootstelling.
Er bestaan verschillende onderzoekdesigns voor gezondheidswetenschappelijk
onderzoek:
Ecologisch onderzoek – er wordt gemeten op gezondheidsniveau van de
gehele gemeenschap.
o Voordelen = snel klaar, efficiënt en er kan een hypothese gevormd
worden.
o Nadelen = ‘ecologische valkuil’ (uitspraken gebaseerd op
waarnemingen aan populaties ten onrechte vertalen naar effecten
op individueel niveau), er kan geen causaal verband vast worden
gesteld.
o Maakt gebruik van een Odds Ratio.
o Voorbeeld = relatie tussen de landelijke melkconsumptie en de
incidentie van prostaatkanker.
Transversaal onderzoek – de meting van de determinant en de
uitkomstmaat gebeurt op hetzelfde moment.
o Voordelen = snel, efficiënt en relatief goedkoop.
o Nadelen = vanwege de gelijktijdige metingen ongeschikt voor
onderzoek naar causatie.
o Maakt gebruik van een Odds Ratio.
o Voorbeeld = onderzoek naar HIV-infectiegraad en armoede in Zuid-
Afrika.
Case-controle onderzoek – hierbij wordt een groep patiënten en
vergelijkbare controles geselecteerd voor het onderzoek (onderzoekt de
determinant). Hierbij wordt de determinant terug in de tijd gevraagd
(retrospectief).
o Voordelen = geschikt voor zeldzame uitkomsten omdat je selecteert
op de uitkomst + kleine inzicht in het causale verband.
o Nadelen = het selecteren van de controles is niet gemakkelijk
doordat deze groep mogelijke patiënten moet weergeven, maar ook
uit dezelfde populatie moet komen en selectie moet gedaan worden
onafhankelijk van de blootstelling.
Hierdoor is dit type onderzoek gevoelig voor vertekeningen.
o Maakt gebruik van een Odds Ratio, (nooit incidentie of RR).
, o Voorbeeld = HIV-patiënten en een controlegroep selecteren uit een
bepaald postcode gebied.
o Nested-Case-Control – meet voor elke case twee (random)
deelnemers uit het cohort zonder de ziekte.
Meting is ook retrospectief en maakt gebruik van een Odds
Ratio.
Cohortonderzoek – groep individuen die toetreedt tot de studie (en lid
blijft). Onderzoekt de ontwikkelingen (uitkomst) in de loop van de tijd
(prospectief).
o Voordelen = goed inzicht in het causale verband door meerdere
meetmomenten, minder selectieproblemen omdat de uitkomst nog
moet optreden en nauwkeurige informatie.
o Nadelen = kostbaar en gevoelig voor (selectieve) uitval
(selectiebias).
o Maakt gebruikt van een Relatief Risico en incidentie.
Random Control Trial (RCT) – een determinant wordt toegewezen aan
een bepaalde groep of aan meerdere groepen. Maakt gebruik van een
(dubbele) blindering (placebo).
o Voordelen = sterk causaal verband.
o Nadelen = vaak niet ethisch …
o Maakt gebruikt van een Relatief Risico en incidentie.
Cross-over onderzoek – elke proefpersoon krijgt beide behandelingen
alleen de volgorde van de behandelingen worden random uitgevoerd.
o Voordelen = het gevonden effect kan niet zijn ontstaan door
toevallige verschillen tussen de groepen.
o Nadelen = erg tijdsintensief, niet altijd mogelijk (als effect langdurig
of blijvend is), niet altijd ethisch en ‘Wash-Out’-periode nodig om
condities weer gelijk te krijgen.
Vertekeningen (bias): kunnen leiden tot overschatting, onderschatting en
omkering.
Selectiebias: ontstaat doordat de steekproef niet random uit de populatie
getrokken is (selectie). Dit kan ervoor zorgen dat de proportie
zieken/blootgestelde geen goede weerspiegeling is van de gehele populatie.
Verschillen in selectie:
Non-differentieel = de selectie in de determinant of uitkomst heeft in
dezelfde mate plaatsgevonden voor beide, te vergelijken groepen. Dit
betekent dat er een verkeerde prevalentie of incidentie zal worden
verkregen maar dit heeft geen effect op de associaties (geen systemische
verschillen).
Differentieel = een selectiefout die wel leidt tot systematische verschillen,
waardoor de associaties niet zullen kloppen. Dit kan leiden tot over- en
onderschatting, dus selectiebias.
Selectiebias ontstaat dus wanneer de onderzoekspopulatie de doelpopulatie niet
weerspiegelt. Selectiebias kan door verschillende oorzaken ontstaan:
› Selectieve inclusie – bijvoorbeeld voor een onderzoek naar de relatie
tussen wiet en psychoses, al per ongeluk mensen met psychoses
selecteren.
› Selectieve uitval (bv bij cohort of een RCT).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isisvink1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,42. Je zit daarna nergens aan vast.