Vakgroep Rechtsgeschiedenis VRAGENFORMULIER
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Rijksuniversiteit Groningen
OEFENVRAGEN RECHTSGESCHIEDENIS I
1. De optekening van een regel van gewoonterecht kan behulpzaam zijn bij het bewijzen
van het bestaan van een regel van gewoonterecht. Die optekening levert echter geen
sluitend bewijs op. Waarom niet?
De optekening van gewoonterecht levert geen codificatie op. Want het mist de
exclusiviteit. Gewoonte is ‘levend’ en verandert telkens. Wanneer er iets verandert is, is
de gewoonte weer de rechtsbron, en dus niet de optekening.
2. Toen in 1992 in Nederland een nieuw Burgerlijk Wetboek werd ingevoerd, vatte de
overheid het plan op iedere burger een exemplaar van het nieuwe wetboek cadeau te
doen. De overheid wilde met dit geschenk bereiken dat de burgers precies wisten waar
ze aan toe waren:ze wilde zo de rechtszekerheid dienen. Met ditzelfde doel heeft de
Romeinse comitia (volksvergadering) in 450 v. C. een codificatie uitgevaardigd en is de
inhoud van deze wet op twaalf stenen tafelen ‘opgeschreven’ en op het Forum
opgesteld. Is deze kennisgeving van de inhoud van de wet voldoende om
rechtszekerheid voor de burger te bewerkstelligen? Motiveer.
De kennisgeving van de inhoud van de wet is niet voldoende om de burgers
rechtszekerheid te bewerkstellingen. De inhoud van de wet moet namelijk nog door de
rechter worden geïnterpreteerd. Ook bij de wet der twaalf tafelen bleef de
rechtsonzekerheid voortduren, want de wet was wel bekend, maar de interpretatie
hielden de patriciërs geheim.
3. Waarin bestond volgens de Romeinse juristen het onderscheid tussen het ius
naturale(natuurrecht) en het ius gentium (recht der volkeren)?
Het ius gentium is puur feitelijk, dit is het recht dat alle volkeren hanteren. Ius naturale
heeft een morele lading, dit is het recht dat de rede biedt. Romeinen plaatsen het ius
gentium en het ius naturale naast elkaar, en niet de een boven de ander.
, 4. De zaak over Oades speelde zich af in het Amerikaanse stadje San Bernardino. De
burgers van San Bernardino hadden grote verwachtingen van de codificatie, de Civil
Code, die in Californië was ingevoerd. In welke verwachting werden zij teleurgesteld,
zoals blijkt uit de zaak Oades?
In deze zaak gaat het om interpretatieverschillen. Moet de tekst in de wet letterlijk
worden uitgelegd, of naar de bedoeling van de wet? Men verwacht dat een codificatie
ervoor zorgt dat alle gevallen eenduidig behandelt, maar dit is door de
interpretatiemogelijkheden niet het geval. Het geval van Oades viel onder een
uitzondering van een artikel uit de Code Civil, waardoor hij niet berecht werd.
5. In zijn Inleidinghe tot de Hollandsche Rechts-Geleerdheid legt Hugo de Groot uit hoe
het komt dat in Holland niet alleen Nederlands recht van inheemse oorsprong, maar ook
recht van vreemde origine, te weten het Romeinse recht, van kracht is. Wat is volgens
hem de reden waarom het Romeinse recht in Holland en de overige gewesten is
gerecipieerd (opnieuw in gebruik is gekomen)?
Hugo de Groot is van mening dat de receptie van het Romeinse recht in Holland komt
omdat mensen het Romeins recht als ‘wijs en billijk’ ervaren. Het Romeinse recht is dus
gerecipieerd voor zover het de toets van het natuurrecht kon doorstaan.
6. In de Verenigde Staten mag de rechter de wet toetsen aan de Grondwet. In Nederland
niet. De argumenten die pleiten tegen een dergelijke toetsingsbevoegdheid worden
onder andere ontleend aan de democratie als grondslag van de rechtsstaat. Welk
argument wordt aangevoerd om te beredeneren dat het recht om wetten te toetsen aan
een Grondwet eigenlijk niet past in een democratisch bestel?
Wetten worden gemaakt door de wetgever, welke gekozen worden door het volk, dit
gebeurt dus democratisch. Een rechter wordt echter niet democratisch gekozen, en
wanneer zij wetten zou toetsen aan de Grondwet, zou de rechter dus optreden als
wetgever. Dit past dus niet in het democratisch bestel, omdat in dit geval de ‘wetgever’
niet democratisch gekozen is. Hierdoor zou ook de bevoegdheid van de rechterlijke
macht aanzienlijk worden uitgebreid, waardoor het niet meer past in de leer van de
machtenscheiding van Montesquieu.
7. De Romeinse praetor vervulde een belangrijke rol in de Romeinse rechtsvorming.
Dankzij zijn optreden kon het Romeinse recht worden ontwikkeld en bleef het bij de
tijd. Hoe hield de praetor het Romeinse recht bij de tijd?
De praetor vaardigde Edicten uit die gelding hadden voor het gehele Romeinse volk.
Edicten waren niet langer van kracht dan het imperium van de praetor duurde; namelijk
één jaar. Hierdoor kwam er dus elk jaar weer een nieuw praetorisch edict, waardoor het
Romeinse recht bij de tijd bleef. (Wel vaak wet het Edict van de voorganger
overgenomen, maar de praetor was wel bevoegd om een nieuw Edict uit te vaardigen)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rechten050. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.