Meerkeuze oefenvragen
Vraag 1
Welke van de volgende stellingen omschrijft het best de marketingmix?
a. Marketing omvat productbeslissingen, verkoopstrategie, pr en distributie.
b. Marketing omvat productbeslissingen, verkoopstrategie, promotie en
personeelsbeleid.
c. Marketing omvat productbeslissingen, prijsstrategie, promotie en distributie.
Vraag 2
Het doel van marketing is om de doelgroep zo goed mogelijk te leren kennen
en daardoor:
a. een product of dienst te leveren dat zo goed mogelijk aansluit op de wensen van
de afnemers
b. de verkoopactiviteiten zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de wensen van de
klant
c. de verkoopafdeling van een bedrijf zoveel mogelijk werk uit handen te nemen
Vraag 3
Of een onderneming het marketingconcept heeft geaccepteerd, wordt het best
aangegeven door het:
a. opzetten van een marketingresearchafdeling
b. aanstellen van een marketingmanager
c. centraal stellen van de behoeften van de consument
Vraag 4 Micromarketing:
a. omvat het anticiperen en inspelen op wensen en behoeften van afnemers
b. heeft vooral betrekking op de maatschappelijke effecten van het marketingproces
in de samenleving
c. vangt aan zodra een product is vervaardigd
Vraag 5
Stelling: Als de totale aardappelindustrie in Nederland een gezamenlijke
campagne zou gaan voeren om de consumptie van aardappelen te vergroten
zou dit vallen onder de noemer van macromarketing.
a. Deze stelling is juist.
b. Deze stelling is onjuist.
Vraag 6
Bij het doornemen van marketingliteratuur komen we regelmatig de begrippen
marketing en marketingmanagement tegen. Wat wordt precies onder de term
marketing verstaan?
a. Marketing is een bedrijfsfilosofie die ervan uitgaat dat bij de activiteiten van een
organisatie winstmaximalisatie als uitgangspunt bij ruiltransacties wordt gehanteerd.
b. Marketing omvat de analyse, de planning, de uitvoering en de evaluatie van de
marketingactiviteiten van een organisatie.
c. Marketing omvat alle activiteiten, zoals productontwikkeling, prijsbepaling,
distributie en promotie van goederen, diensten en ideeen, die erop gericht zijn
ruiltransacties te bevorderen, te vergemakkelijken en te bespoedigen.
, Vraag 7
Welke van de volgende alternatieven houdt niet per se verband met een
succesvol marketingbeleid?
a. winst maken
b. identificeren van een behoefte
c. afnemersgerichtheid
Vraag 8
In een marketingplan worden vaak een interne en een externe analyse
opgenomen. Welke van de volgende punten zouden kunnen behoren tot de
resultaten van een interne analyse?
a. inzicht en ervaring bij het management, verouderd productieapparaat en mogelijke
toetreding van nieuwe concurrenten
b. voldoende financiele middelen, kostenvoordelen, slechte uitvoering van de
marketingstrategie en een dalende naamsbekendheid
c. een goede naam bij de afnemers, groeiende concurrentiedruk, economische groei
en mogelijke schaalvoordelen
Vraag 9
Welke van onderstaande beslissingen is een strategische
marketingbeslissing?
a. Speelgoedfabrikant Toys4u gaat naast zijn grossier ook zelf rechtstreeks de
detaillisten bewerken.
b. Nuts, fabrikant van borrelnootjes, bepaalt de gebruikelijke seizoenkorting op 6%.
c. Supermarkt Eco verlaagt in een ‘broodoorlog’ de prijs van een brood tijdelijk met
0,10 Euro.
Vraag 10
Het marketingconcept komt het beste overeen met de volgende omschrijving:
a. de filosofie dat de marketingafdeling in de organisatie op een gelijk niveau staat
als de andere functionele afdelingen
b. de denkwijze dat binnen een bedrijf de hoogste prioriteit wordt toegekend aan
uitgaven ten behoeve van marketingactiviteiten
c. de filosofie die stelt dat het bedrijf de behoeften en verlangens van de klanten
centraal moet stellen
Vraag 11
Welk van de volgende alternatieven vormt de beste omschrijving van een
marketinggerichte bedrijfsvoering?
a. Onderzoek de wensen en behoeften van de consument en gebruik deze kennis bij
het ontplooien van ondernemingsactiviteiten die gericht zijn op het bevredigen van
deze wensen en behoeften.
b. Goede wijn behoeft geen krans, ofwel: een kwaliteitsproduct verkoopt zichzelf.
c. Onderzoek de wensen en behoeften van de consument en probeer hem ervan te
overtuigen dat jouw product daarop het beste inspeelt.