Inhoudsopgave
1. WEEK 1 STAAT, RECHTSSTAAT EN DEMOCRATIE........................................................................1
2. WEEK 2 REGERING EN PARLEMENT: SAMENSTELLING.............................................................17
3. WEEK 3 REGERING EN PARLEMENT: ONDERLINGE VERHOUDING ............................................38
4. WEEK 4 (GROND) WETGEVING, DELEGATIE..............................................................................46
5. WEEK 5 DECENTRALISATIE.......................................................................................................55
6. WEEK 6 VERHOUDING NATIONAAL, INTERNATIONAAL EN EUROPEES RECHT..........................63
7. WEEK 7 RECHTSPRAAK EN RECHTSBESCHERMING...................................................................68
8. ARRESTEN (KORT)....................................................................................................................74
1. WEEK 1 STAAT, RECHTSSTAAT EN DEMOCRATIE
Constitutioneel recht is het recht betreffende de instellingen en vormen van openbare
machtsuitoefening over burgers
Staatsrecht in ruime zin wordt ook wel constitutioneel recht genoemd
Staatsrecht is het recht dat onder andere de samenstelling, de functionering en de bevoegdheden
van de staatsorganen regelt alsmede hun onderlinge verhouding.
Grondleggers van het constitutionele recht is
1651 – Hobbes
• Hoe ziet het eruit als er geen staat is?
• Natuurtoestand, mensen hebben verstand en gaan samen staat maken.
1689 – Locke
• Terug naar natuurtoestand
,• Van nature heb je bepaalde (natuurlijke) grondrechten
• Grote invloed onafhankelijkheid US
1748 – Montesquieu ‘Deux les esprit de loirs’
• Scheiding der machten
1762 – Rousseau ‘Du Contrat Social’
• Is het mogelijk dat mensen in een staat die allerlei dingen voorschrijft samenleven en toch
vrij zijn.
• Iedere burger moet lijfelijk aanwezig zijn bij vorming van algemene wil
• Probleem: iedereen andere mening en niet altijd met elkaar eens
Grondwet
• Centraal staatsrechtelijk document is in veel landen de grondwet;
• Een geschreven document dat de belangrijkste regels van het staatsrecht bevat en vaak ook
met bijzondere waarborgen is omringd respectievelijk alleen via bijzondere regels en
procedures gewijzigd kan worden.
Kortom een staat kan niet zonder constitutie maar wel zonder geschreven Gw, zie VK.
Sub gedeelten binnen het staatsrecht:
• Het ‘politieke’ staatsrecht: de regels van de bevoegdheden. werkwijze en taken van de
‘politieke’ organen: regering, en Staten Generaal.
• Het decentralisatierecht: het recht van de lagere overheden: gemeente, provincies en
waterschappen.
• De grondrechten: normen die het optreden van de staat aan banden leggen en reguleren.
Verschillen staatsrecht & bestuursrecht
• Staatsrecht heeft een enger bereik
- Het ziet primair op de bevoegdheid van uitvoering van wetten
2
, - Bestuursrecht gaat over bestuurlijke bevoegdheden uit oefenen
Kenmerken van een staat
(a) Er is sprake van een territoriale organisatie
(b) Die (effectief) gezag over een op het grondgebied woonachtige bevolking uitoefent
• Soevereiniteit
- Extern
- Intern
- Politiek (theoretische zin)
(c) daartoe over de middelen beschikt, zoals het geweldmonopolie
Nationale staat personen onder het gezag en op het grondgebied van de staat vormen een zekere
eenheid, een natie
NB: het is niet vereist dat men een gemeenschappelijke cultuur heeft aangezien er ook
multiculturele staten zijn.
EU
• Is formeel gezien geen staat
• Het is een internationale organisatie opgericht bij verdragen
- VEU en VWEU
• Soevereine lidstaten besluiten unaniem over gedragswijzigingen, de EU heeft daardoor veel
weg van een federale staat
- De verdragen zijn de constitutionele grondslag en normering:
- Er zijn bevoegdheden aan de Unie toegerekend;
- Er is een grondrechtencatalogus;
- Er worden wetgevende, bestuurlijke en rechtsprekende taken uitgeoefend;
- Er is een burgerschap van de EU en de EU kan besluiten nemen die burgers
binden;
- Er wordt een buitenlands beleid gevoerd.
• Sommige Europese taken en bevoegdheden moeten gezamenlijk door de lidstaten, maar in
3
, de context van de Europese instituties moeten worden aangepakt.
Betekenissen van soevereiniteit
• Aanduiding van waar in een staat het hoogste gezag ligt: welke autoriteit heeft uiteindelijk
het laatste woord. NL = Grondwetgever, VK = parlement.
• Vanuit internationaalrechtelijk perspectief zijn staten soevereine staten andere staten
noch de wereldgemeenschap van staten zijn bevoegd om zich in te laten met interne
aangelegenheden van het desbetreffende land.
• Ziet op het pakket van bevoegdheden dat in het algemeen cruciaal gevonden wordt om te
kunnen spreken van soevereiniteit: geweldsmonopolie, defensie, buitenlandse betrekkingen
e.d.
• Filosofische of theoretische grondslag van de staat en het overheidsgezag. Er wordt vaak
naar een legitimatie voor de staat en haar gezag gezocht aan wie ontleent de staat haar
gezag. Amerikaanse + Franse grondwet is gebaseerd op volkssoevereiniteit. In Nederland
heeft de formele wetgever het hoogste juridische gezag.
Flexibele en rigide grondwet
• Rigide grondwet - als wijziging van de grondwet aan specifieke waarborgen is onderworpen
en dus veel moeilijker is dan het maken en wijzigen van gewone wetgeving.
- Vaak in landen met een geschreven Gw. Frankrijk, Duitsland VS en NL hebben
extra waarborgen
• Flexibele constitutie – In het VK is het constitutionele recht hoofdzakelijk gewoonterecht
en wetgeving. Zij is juridisch relatief eenvoudig, door middel van gewone wetgeving, te
veranderen.
Flexibiliteit en rigiditeit in materiële zin
• Gw die moeilijk langs formele weg te wijzigen is kan qua inhoud van interpretatie
veranderen. De VS heeft een rigide Gw in formele zin en niet in materiele zin omdat de
Supreme Court een grondwetstoepassing heeft.
• Nederland heeft een rigide Gw in formele zin en ook in materiële zin.
EU
• De EU heeft niet een echte grondwet
• De constituerende documenten: VEU en VWEU zijn internationale verdragen waar
soevereine staten partij bij zijn.
4
, - Er is dus geen sprake van een eigen soevereine organisatie die zichzelf een
Grondwet geeft.
• Wel is er sprake van constitutie in de zin dat er regels zijn die bevoegdheden en werkwijze
van de EU en van de instellingen vastleggen.
- Die regels zijn te vinden in de genoemde verdragen, alsmede in rechtspraak HvJ-
EU.
Rigid constitution
• Voor grondwetswijzigingen is een zwaardere procedure voorgeschreven dan voor gewone
wetgeving (art. 137 Gw)
- Voordelen
• Iemand kan niet zomaar de macht grijpen en naar eigen wil de grondwet
veranderen ten nadele van de bevolking (buiten bereik van de normale
wetgever)
• De zware procedure bevestigt de hoge status en duurzaamheid van de
grondslagen van het staatsbestel (bescherming fundamentele beginselen)
- Nadelen
• De GW kan achter komen te lopen en het geldende recht niet goed
weergeven.
• Ondergraaft de legitimiteit van de Grondwet (bijvoorbeeld waterschappen
afschaffen terwijl dit in de Gw is opgenomen)
• Een moeilijk te veranderen grondwet zou ertoe kunnen leiden, dat er een
kloof ontstaat tussen het rechtsbewustzijn en de geschreven tekst.
Ongeschreven staatsrecht
(i) Belangrijk Nederlandse ongeschreven regel is het vertrouwensregel. Een regering
/minister dient het vertrouwen van de SG te hebben, dus vertrouwen zolang er geen
tegendeel bewezen wordt. Moet door parlementaire meerderheid (motie van wantrouwen).
De vertrouwensregel is niet afdwingbaar en niet gecodificeerd, het is ongeschreven
gewoonterecht, maar hoort wel bij het grondwettelijke bestel.
(ii) Een tweede ongeschreven staatsrechtelijke regel is dat de TK niet twee keer na elkaar wordt
ontbonden over dezelfde kwestie en dat dientengevolge na de eerste ontbinding de
meerderheidswil doorslaggevend is.
5
, Eenheidsstaat
• Het overheidsgezag is bij de centrale staatsorganisatie, aan de centrale staat komen alle
bevoegdheden toe
• Wel kan decentralisatie plaatsvinden: gedecentraliseerde eenheidsstaat.
• Frankrijk is een eenheidsstaat, Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
• De regering kan besluiten van die lichamen kan vernietigen wegens strijd met nationale
regels en besluiten.
• Er is sprake van decentralisatie omdat aan gedecentraliseerde lichamen, zoals gemeente en
provincies, substantiële eigen bevoegdheden zijn toegekend, waarbij op de uitoefening
daarvan slechts terughoudend toezicht wordt uitgeoefend.
Federale staat
• Deelstaten hebben eigen bevoegdheden (wetgeven en uitvoerend) waar het centrale
(federale) gezag geen inbreuk op mag maken, zoals bij de VS en Duitsland
- Grondwettelijk gegarandeerd
• Vaak een constitutionele arbiter dat geschillen kan beslechten tussen centrale overheid en
deelstaten. In de EU hebben iets vergelijkbaars; HvJ
EU toont trekkingen van beide soorten staten. Enerzijds een federale constructie waarbij sprake
is van een bevoegdhedenverdeling. Anderzijds prevaleert de EU haar eigen regels en besluiten
boven het recht van de lidstaten
Democratische rechtsstaat
De staat onder gezag van het recht wordt geplaatst en niet alleen rechtschepper is, maar zelf ook
gebonden is aan het recht
(1) Legaliteitsbeginsel
- Wetmatigheid; zonder grondslag in algemene regel (wet) mag overheid niet
ingrijpen.
• Doel: beperking/bescherming overheidsmacht en machtsmisbruik, voorkomen
willekeur, rechtszekerheid, gelijkheid
(2) Machtenscheiding
6