Verdiepend personen en familierecht jurisprudentie
ECLI:NLRBOBR:2017:4592: Ontstaan duomoederschap van rechtswege? Verklaring
Stichting donorbevruchting kunstmatige bevruchting niet ter hand gesteld aan de
ambtenaar van de burgerlijke stand bij de geboorteaangifte. Vordering om dat alsnog te
doen om alsnog duomoederschap te verkrijgen afgewezen
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8039: Man laat voor geslachtsveranderende operatie sperma
opslaan bij een spermabank en geeft na zijn operatie tot vrouw toestemming tot
inseminatie met zijn sperma. Man wordt vrouw, maar is vader 1:207 BW.
ECLI:NL:GHAMS:2016:2368: De door de man aangevoerde feiten en omstandigheden
bieden onvoldoende houvast voor de door de man bepleite gevolgtrekking dat hij
vermoedelijk niet de biologische vader is van de minderjarige. Moeder weigert
medewerking aan DNA-onderzoek.
Verzoek i.c. zeer belastend voor het kind. Stelplicht rust bij de man! De man heeft dan
ook niet voldaan aan de op hem in dit verband rustende stelplicht, zodat ook het hof het
verzoek van de man tot het verrichten van een DNA onderzoek zal afwijzen. Man gaf aan
over zaadbal. Leeftijdsfase kind, niemand anders die rol van vader op zich neemt voor
kind als vaderschap wordt ontkent.
ECLI:NL:HR:2006:AV9444: Bijzondere curator (en dus de minderjarige) ten onrechte in
kosten DNA-onderzoek veroordeeld nu vast is komen staan dat de man inderdaad niet de
biologische vader is. Stelplicht en bewijslast rust bij verzoeker.
ECLI:NL:HR:2008:BC1860: Moeder weigert medewerking aan DNA-onderzoek; DNA-
onderzoek niet rechtens afdwingbaar. Onduidelijk blijft derhalve of man nu wel of niet
biologische vader is à verzoek wordt afgewezen.
ECLI:NL:RBGRO:2010:BK9674: Gegrondverklaring ontkenning vaderschap van in juli
2008 geboren kind. Gelet op het onderzoek ter zitting wordt het verzoek zonder DNA-
onderzoek toegewezen (man en vrouw leefden vanaf 2005 gescheiden). Belang:
gelijktrekken feitelijke en juridische situatie! I.c.: instemming alle betrokkenen.
ECLI:NL:GHAMS:2011:BV2931: Hof heeft bevolen en bepaald dat de kosten van het
onderzoek voorshands door de man zullen worden gedragen. Man heeft kosten niet aan
Sanquin voldaan en zal dat niet doen, omdat hij deze niet kan betalen. Verzoek om
ontkenning vaderschap afgewezen.
ECLI:NL:RBGEL:2016:3647: De conclusie van de rechtbank op grond van het
voorgaande is dat de man heeft ingestemd met een daad die de verwekking tot gevolg
kan hebben gehad. Dat dit, naar de man stelt, nimmer de bedoeling is geweest, doet hier
niet aan af. Er bestaat een causaal verband tussen de instemming van de man met het
werk van de vrouw in een seksclub en de verwekking, in die zin dat de verwekking van
een kind met een voldoende graag van waarschijnlijkheid te voorzien was als mogelijk
gevolgd van dat werk. Verzoek van de man tot ontkenning van zijn vaderschap wordt
afgewezen.
HR 15 november 2002, NJ 2003, 228: Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft
's Hofs oordeel dat het vasthouden aan het wettelijk vermoeden van vaderschap nu de
vader zijn verzoek strekkende tot ontkenning van het vaderschap niet heeft gedaan
binnen de door wet gegeven termijn, niet een inmenging oplevert in het ‘family life’ in de
zin van art. 8 EVRM omdat er geen biologische vader is die het kind wil erkennen, en
voorts dat zelfs als er wel sprake zou zijn van inmenging, deze niet ongerechtvaardigd
zou zijn nu de in de wet gegeven termijnen noodzakelijk zijn in een democratische
samenleving teneinde de rechtszekerheid te waarborgen en ter bescherming van de
belangen van het kind in de zin van art. 8 lid 2 EVRM. Van strijd met art. 7 juncto artt. 3
en 8 Internationaal Verdrag voor de Rechten van het kind is evenmin sprake.
ECLI:NL:GHARL:2013:5434:Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de termijn van een jaar,
,waarbinnen het verzoek tot ontkenning van het vaderschap moet worden ingediend,
strikt dient te worden gehanteerd. Het stellen van termijnen is in beginsel geen
ongerechtvaardigde inmenging in het familie- en gezinsleven van betrokkenen in de zin
van artikel 8 EVRM, nu de in de wet gestelde termijn van één jaar noodzakelijk is in een
democratische samenleving om de rechtszekerheid te waarborgen en de belangen van
de minderjarige te beschermen
ECLI:NL:HR:2003:AJ3261: Het kind kan gedurende zijn minderjarigheid,
vertegenwoordigd door een daartoe benoemde bijzondere curator, het vaderschap
ontkennen en een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning bij de rechtbank
indienen: niet is vereist dat het kind in staat is tot een redelijke waardering van de
belangen die bij een dergelijk verzoek van hemzelf een rol spelen. Er kunnen zich
omstandigheden voordoen waarin het belang van een zeer jeugdig kind meebrengt dat
over de ontkenning van het vaderschap niet wordt beslist voordat het kind zelf daarover
een weloverwogen oordeel kan vormen.
ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9369: Ontkenning vaderschap; overschrijding van de één
jaartermijn (man heeft pas ruim 7 jaar na de geboorte van het kind actie ondernomen,
terwijl hij al tijdens zwangerschap wist van niet-verwekkerschap) van artikel 1:200 lid 5
BW. Man niet-ontvankelijk? Strijd met art. 8 EVRM (ongerechtvaardigde inmenging in zijn
gezinsleven?)? Hof: man is te laat met verzoek, nu hij al voor geboorte van zijn kind wist
dat het van een andere man was. Zowel Rb. als Hof: man niet-ontvankelijk
Shofman/Rusland: Uiteindelijk oordeelt het EHRM dat de Russische wetgever de
noodzakelijkheid om een ‘infeeible time-limit’ te handhaven, waarbij geen rekening
gehouden wordt met tijdstip waarop de vader bekend is geworden met het feit dat hij
vermoedelijk niet de biologische vader is, niet aannemelijk heeft gemaakt. Het Hof
concludeert dan ook, met een verwijzing naar het Kroon-arrest, dat in dit geval het
‘family life’ van betrokkenen niet gerespecteerd is, alsmede dat sprake is van schending
van artikel 8 EVRM.
ECLI:NL:GHSHE:2017:2027: Het hof is op grond van het vorenstaande, met de
rechtbank, van oordeel dat de termijn van zes maanden strikt dient te worden
gehanteerd. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank terecht en op goede gronden de
man in zijn verzoek niet-ontvankelijk heeft verklaard.
ECLI:NL:RBAMS:2016:4998: overschrijding door kind van de driejaarstermijn na
meerderjarigwording. Toegestaan. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige
geval geen enkel belang is gediend bij handhaving van de in geding zijnde termijnstelling.
Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de wettige vader niet de biologische vader van
verzoeker is. Niet valt in te zien dat de termijnen in deze zaak dienen ter bescherming
van de belangen van een kind. Integendeel, de belangen van verzoeker verzetten zich
juist tegen de termijnstelling. Kind heeft een warme band met zijn biologische vader
ontwikkeld. Ook het belang van rechtszekerheid irrelevant, nu verzoeker in de afgelopen
jaren family life heeft opgebouwd met de vader en zowel de moeder als de wettige vader
zich refereren aan het verzochte. Ontkenning toegestaan.
ECLI:NL:RBZWB:2017:747: In het onderhavige geval is het de wens van alle
betrokkenen dat de ontkenning van het vaderschap gegrond wordt verklaard. Niet valt in
te zien op welke wijze de rechtszekerheid wordt geschaad indien wordt vastgehouden
aan de bepaalde wettelijke termijnen.
ECLI:NL:RBROT:2009:BK1426: Een nu 16-jarige jongen ontdekte op 14-jarige leeftijd
dat X – de ee-man van zijn moeder – niet zijn biologische vader is. Hij verzoekt nu
ontkenning van het vaderschap van X, maar wenst wel de geslachtsnaam van X te blijven
dragen. Rb.: Akkoord (overigens zonder DNA-onderzoek). NB: alle partijen akkoord. De
Rb. Rotterdam stelt vast dat de wet niet voorziet in deze situatie en beslist in het belang
van de jongen: jongen mag achternaam X behouden.
ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ9126: Casus: verweerder niet verschenen; kind is verwekt
, door zijn broer, met wie de vrouw van (toen nog...) BJZ geen contact mag onderhouden,
omdat hij onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een zedenmisdrijf; het kind houdt de
huidige geslachtsnaam, omdat broer t.z.t. gaat erkennen.
ECLI:NL:HR:2014:3535: Ingevolge art. 1:250 BW kan de rechter overgaan tot
benoeming van een bijzondere curator indien hij dit in het belang van de minderjarige
noodzakelijk acht, onder meer wanneer met betrekking tot de verzorging en opvoeding
een wezenlijk confict is ontstaan tussen de minderjarige en degene die als wettelijke
vertegenwoordiger met zijn verzorging en opvoeding is belast. De minderjarige kan ook
zelf om benoeming van een bijzondere curator verzoeken
ECLI:NL:RBSGR:2008:BD8617: Ontkenning vaderschap juridische vader en
gerechtelijke vaststelling vaderschap biologische vader afgewezen. Beslissing over
juridisch vaderschap niet nemen voordat (thans 3-jaar oude) minderjarige zich daarover
zelf een weloverwogen oordeel kan vormen.
ECLI:NL:HR:2013:BZ3641: Verzoek tot gegrondverklaring ontkenning vaderschap (art.
1:200 BW) en tot vaststelling vaderschap van een ander (art. 1:207 BW). Kring van
belanghebbenden en recht van hoger beroep van broer of zuster; art. 358, 798 en 806
Rv. Procesreglement overige (Boek 1) zaken (Stcrt 2005, 52 en Stcrt 2013, 7448). Geen
uitzondering op grond van nauwe familierechtelijke band of mogelijke herverdeling
nalatenschap. Hoge Raad doet zelf de zaak af.
RFR 2005, 19: toestemming van 15-jarige moeder voor erkenning niet nietig. In casu
wel gelet op family life art. 8 EVRM. [dochter eiseres] heeft verklaard dat zij bang is voor
[gedaagde 1]. Zij vreest dat contact tussen [gedaagde 1] en [naam kind] schadelijk zal
zijn voor de ontwikkeling van het kind. Het gaat thans goed met haar en met [naam
kind]. Dat wil zij graag zo houden. [dochter eiseres] beroept zich met andere woorden op
bescherming van haar family-life. Deze bescherming is thans juist de achterliggende
gedachte achter het vereiste van toestemming van de moeder voor de erkenning. De
rechtbank acht dit een te respecteren belang.
ECLI:NL:RBHAA:BR6139: Vrouw onder curatele en geeft toestemming tot erkenning
art. 1:204 lid 5 BW. Vernietiging erkenning, mede gezien belangrijke rechtsgevolgen van
de erkenning ook voor kind. Bijzondere curator is tegen erkenning, omdat de man de
moeder gedwongen heeft tot handelingen die zij uit zichzelf niet zou hebben verricht.
ECLI:NL:GHARL:2017:4261;Het hof is van oordeel dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is
in het door de moeder namens hem ingestelde hoger beroep, nu er bij wet bepaald een
bijzondere curator is benoemd die [verzoeker] vertegenwoordigt en zijn belangen
behartigt in de onderhavige (afstammings)zaak.
NJ 2006, 339: Geen vervangende toestemming in mishandelingsdossier waarvan man
de door de vrouw gestelde impact bagatelliseert.
ECLI:NL:GHSGR:2008:BC4348:Verzoek vervangende toestemming erkenning
afgewezen, omdat duidelijk is dat de man – goed- of kwaadschiks – invloed wil hebben op
leven kind; daarmee wordt ongestoorde verhouding tussen moeder en kind geschaad. De
man maakt op het hof de indruk dat hij in alle gevallen invloed op het leven van [de
minderjarige] wenst te hebben, bij voorkeur in goed overleg met de moeder, maar als het
niet in goed overleg lukt, zal zijn invloed er ook moeten zijn.
ECLI:NL:RBMNE:2017:175: vernietiging erkenning door moeder als wettelijk
vertegenwoordig namens kind (en zodoende verlengde termijn?) niet gehonoreerd.
Concurrerende ouders > misbruik van bevoegdheid
VERVANGENDE TOESTEMMING HR 12 november 2004,