Hoofdstuk 16: Algemene inleiding ondernemingsrecht
Hoofdstuk 16 paragraaf 1; Inleiding
Ondernemingsrecht: het rechtsgebied dat de juridische organisatie van een onderneming
structureert.
Alle organisaties die in het economisch verkeer actief zijn, hebben een rechtsvorm. De interne
structuur van een organisatie wordt niet alleen bepaald door de keuze voor een bepaalde
rechtsvorm, maar ook door het feit of de gekozen rechtsvorm een rechtspersoon is of niet.
Rechtspersoon: een organisatie die zelfstandige rechten en plichten heeft en waarbij de eigenaar of
directie niet aansprakelijk is voor de schulden van de organisatie.
Als een organisatie geen rechtspersoon is, dan zijn de eigenaren van de organisatie juist wel
aansprakelijk voor de schulden van de organisatie.
Rechtspersoon Geen rechtspersoon
Vereniging Eenmanszaak
Coöperatie Maatschap
Onderlinge waarborgmaatschappij Vennootschap onder firma (vof)
Naamloze vennootschap Commanditaire vennootschap (cv)
Besloten vennootschap
Stichting
Welke rechtsvorm je als ondernemer kiest, is afhankelijk van verschillende onderwerpen:
Aansprakelijkheid van de eigenaar wie moet de schulden betalen? De eigenaar of de
onderneming zelf?
Activiteiten van de organisatie zijn dat risicovolle activiteiten of valt dat wel mee?
Leiding en eigendom is de leidinggevende ook de eigenaar of zijn leiding en eigendom
gescheiden?
Continuïteit van de organisatie wat gebeurt er bij pensionering of overlijden van de
eigenaar?
Fiscale aspecten welke soort en hoeveel belasting moet betaald worden bij winst?
Financieringsbehoefte en mogelijkheden hoe komt de onderneming aan extra geld?
Gevaar van overname van de onderneming kan de onderneming door een concurrent
worden gekocht?
Het huwelijkse regime van de eigenaar Is de eigenaar gehuwd of is er sprake van een
geregistreerd partnerschap: welke huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden
zijn van toepassing?
Na afweging van de voor de ondernemer relevante factoren wordt uiteindelijk gekozen voor een
bepaalde rechtsvorm.
Het Nederlandse ondernemingsrecht kent verschillende soorten rechtspersonen:
Privaatrechtelijke rechtspersonen zie bovenstaande tabel en art. 2:3 BW.
Publiekrechtelijke rechtspersonen zie art. 2:1 BW.
Kerkgenootschappen zie art. 2:2 BW.
,Het ondernemingsrecht is niet opgenomen in één wet, maar is verspreid over verschillende wetten
en wetboeken, zoals het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, de Handelsregisterwet,
de Handelsnaamwet, de Wet op de ondernemingsraden en de Wet op de economische delicten.
Zie figuur 16.1; enkele vakgebieden die de organisatie kunnen beïnvloeden op blz. 195.
Hoofdstuk 16 paragraaf 2; Handelsnaam, merk en franchise
De wetgeving over de handelsnaam is opgenomen in de Handelsnaamwet (Hnw). Een handelsnaam
is de naam waaronder een onderneming wordt gedreven (art. 1 Hnw). Het recht op een
handelsnaam ontstaat door de naam als eerste voor een onderneming te gebruiken (art. 5 Hnw). De
te kiezen handelsnaam mag niet als voorkomen als domeinnaam (= naam van een website) of merk.
Als een handelsnaam is ontstaan, dan is deze naam een juridisch beschermde naam: een andere
onderneming mag jouw handelsnaam niet voor haar onderneming gebruiken. Ook niet met een
kleine aanpassing van de naam, omdat dat tot verwarring bij het publiek kan leiden.
Een internationale onderneming kan jou via de rechter dwingen het gebruik van jouw handelsnaam
te beëindigen. Omgekeerd is het zo dat als jij constateert dat een andere onderneming jouw
handelsnaam gebruikt, jij kunt eisen dat die ander het gebruik van jouw handelsnaam beëindigt.
Het verbod op het gebruik van een gelijke of bijna gelijke handelsnaam geldt niet als beide
handelsnamen worden gebruikt in verschillende sectoren, bijv. de medische sector en de taxiwereld.
Bovendien geldt dat het gebruik van een gelijke of bijna gelijke handelsnaam in dezelfde sector zelfs
mogelijk is, als sprake is van regiospreiding. In bedrijf in Utrecht van dezelfde handelsnaam als een
bedrijf in Maastricht zal niet tot verwarring leiden bij het publiek.
Je kunt een handelsnaam verkopen, maar niet zonder de verkoop (overdracht) van de onderneming
zelf (art. 2 Hnw). Je kunt de onderneming ook zonder handelsnaam verkopen. In dat geval kiest de
koper ervoor om het bedrijf een andere naam te geven.
In de praktijk komt het ook voor dat je toestemming (= licentie) kan krijgen om de handelsnaam van
een andere organisatie te gebruiken voor je eigen onderneming. Dat gebeurt meestal tegen een
bepaalde vergoeding. De handelsnaam blijft in dat geval eigendom van de eerste gebruiker, want de
handelsnaam wordt dan niet samen met de onderneming verkocht.
Een andere samenwerkingsvorm is franchise: een samenwerkingsvorm waarbij een juridisch
zelfstandige ondernemer tegen betaling gebruikmaakt van het door de franchisegever aangeboden
samenstel van diensten en/of producten.
In het BW is geen wetgeving opgenomen over de franchiseovereenkomst. De franchisegever en
franchisenemer hebben bij het sluiten van de franchiseovereenkomst daardoor een grote mate van
contractsvrijheid.
Enkele franchisevoorbeelden zijn: Kruidvat, Febo, Formido, Runnersworld, McDonals’s, Dille en
Kamille, Douglas, Praxis, Mediq Apotheken, Hema, Albert Heijn en Intratuin.
Bij franchise geldt dat een ondernemer een eigen vestiging opent binnen een bestaande keten. Dan
wordt er gebruikgemaakt van o.a. een bestaande handelsnaam, inrichting van de onderneming,
(centrale) inkoop, reclame en andere door de organisatie centraal geregelde onderwerpen. De
starter (franchisenemer) is wel zelfstandig ondernemer, maar maakt gebruik van de bestaande
faciliteiten/organisatiestructuur van de keten (franchisegever).
, Het verschil tussen een licentie en een franchiseovereenkomst:
Met een licentie mag een onderneming de handelsnaam van een andere onderneming
gebruiken. Hierbij gaat het dus alleen om de handelsnaam.
Franchise betekent dat het hele businessmodel van een andere onderneming overneemt.
Hierbij gaat het dus om de gehele organisatiestructuur.
Een handelsnaam kan ook een merk zijn. Het merkenrecht is opgenomen in het BVIE (Benelux-
verdrag over de intellectuele eigendom) zie art. 2.1 BVIE voor de betekenis van een merk.
Merk: een middel om de producten of diensten van een onderneming een onderscheidend karakter
te geven.
Bij een handelsnaam gaat het dus om de naam van de organisatie en bij een merk(naam) gaat het om
de naam van waren (= producten) of diensten. Er zijn woordmerken, beeldmerken, kleurmerken en
vormmerken. Er kan ook sprake zijn van een combinatie van deze merken:
Voorbeelden van woordmerken: Coca-Cola, Nokia, Philips, Bijenkorf en Praxis.
Voorbeelden van beeldmerken: logo’s van Apple, KLM en Shell.
Naast een logo kan ook een slogan (slagzin) een merk zijn, zoals ‘Even Apeldoorn Bellen’ (Centraal
Beheer) of ‘Hebben wij u ooit laten staan?’ (ANWB).
Hoofdstuk 16 paragraaf 3; Handelsregister
Handelsregister: een openbaar register dat wordt gehouden door de Kamers van Koophandel en
Fabrieken (KvK) waarin ondernemingen staan ingeschreven).
Een onderneming is op grond van de Handelsregisterwet (Hrw) verplicht zich in te schrijven in het
Handelsregister. Nadat de onderneming is ingeschreven, geeft de KvK bepaalde gegevens van de
onderneming door aan de Belastingdienst.
De bedoeling van registratie van ondernemingen is dat iedereen die informatie wil hebben over een
onderneming, deze informatie van de KvK kan verkrijgen. Dit kan informatie zijn over de rechtsvorm
van de organisatie, de eigenaar, de bevoegdheden van de directie, de handelsnaam, activiteiten en
de diensten en/of producten die worden aangeboden.
Het doel van registratie is de bescherming van de persoon of onderneming die het handelsregister
raadpleegt en van de onderneming die zich heeft ingeschreven. Degene die afgaat op de
ingeschreven gegevens mag erop vertrouwen dat deze gegevens juist zijn. Als feiten onjuist of
onvolledig zijn ingeschreven, dan kan dit aan derden die hiervan onkundig zijn, niet worden
tegengeworpen (art. 25 Hrw).
Het nalaten van een verplichte inschrijving of het op een andere manier handelen in strijd met de in
de Handelsregisterwet neergelegde verplichtingen is verboden en strafbaar volgens art. 47 Hrw en
art. 1 WED (Wet op de economische delicten). Als een rechtspersoon zich niet inschrijft in het
handelsregister, is de eigenaar ook met zijn privévermogen aansprakelijk voor alle schulden.
Hoofdstuk 16 paragraaf 4; Administratie en jaarrekening
Alle organisatie moeten een administratie bijhouden zie art. 3:15i BW. In dit artikel staat dat als je
een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, je een administratie (boekhouding) moet bijhouden.
Organisaties die rechtspersoon zijn alleen een zakelijke administratie.
Organisaties die geen rechtspersoon zijn een zakelijke en privéadministratie.