Overzicht
Hoofdstuk 1 The Foundations of Qualitative Research (p.1-20)....................................................................................2
1.1 De aard van kwalitatief onderzoek......................................................................................................................2
1.2 Belangrijke filosofische issues in sociaal onderzoek..........................................................................................2
1.3 Positivisme en de wetenschappelijke methode...................................................................................................3
1.4 Belangrijke ontwikkelingen en tradities in kwalitatief onderzoek......................................................................4
1.5 Een benadering kiezen.........................................................................................................................................6
Hoofdpunten..............................................................................................................................................................7
Benadering binnen deze cursus (digitale werkboek).................................................................................................7
Wanneer kwalitatief onderzoek (digitale werkboek).................................................................................................8
Hoofdstuk 3 Design Issues (p.48-60)..............................................................................................................................9
3.1 Definiëren van de onderzoeksvragen..................................................................................................................9
3.2 Kiezen van een dataverzamelingsmethode........................................................................................................10
Ethiek bij kwalitatief onderzoek (digitale werkboek).............................................................................................13
Steekproeven (digitale werkboek)...........................................................................................................................14
Hoofdstuk 5 Designing and Selecting Samples (p.123-145)........................................................................................16
5.3 Onderzoekspopulaties en steekproefframes......................................................................................................16
5.4 Stadia in het ontwerpen van een doelgerichte steekproef.................................................................................17
5.5 implementeren van het steekproefontwerp........................................................................................................18
Hoofdpunten............................................................................................................................................................19
Ritchie, J., Lewis, J., McNaughton Nicholls, C., & Ormston, R. (2014). Qualitative Research Practice: A Guide for
Social Science Students and Researchers (2nd ed.). London: Sage Publications Ltd.
, Hoofdstuk 1 The Foundations of Qualitative Research (p.1-20)
(1) Er is geen algemeen geaccepteerde manier van kwalitatief onderzoek, de aanpak hangt af van verschillende factoren:
ontologie (overtuigingen over de aard van de sociale wereld), epistemologie (aard van de kennis en hoe die te
verkrijgen), doelen, kenmerken deelnemers aan onderzoek, publiek van het onderzoek, financiers en positie en
omgeving van onderzoekers zelf.
(2) Hoe de kwaliteit van kwalitatief onderzoek wordt bepaald, hangt af van de positie die betrokkenen innemen in het
filosofische debat, dus het is belangrijk om de achtergrond van waaruit de methode komt, te begrijpen.
(3) De aanpak van dit boek komt voort uit een specifieke research omgeving, belangrijk om die te begrijpen.
1.1 De aard van kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek is erg breed en heeft een grote range aan aanpakken en methodes binnen verschillende
disciplines. Geen duidelijke definitie, wel belangrijke elementen: (box 1.1 p.4)
• Doel is verkrijgen van diepgaand en duidelijk begrip van de sociale wereld van de deelnemers aan onderzoek, door
te leren over de betekenis die ze geven aan hun omstandigheden, ervaringen, perspectieven en verleden.
• Maakt gebruik van niet-gestandaardiseerde, flexibele methoden van dataverzameling, die gevoelig zijn voor de
sociale context van het onderzoek en aangepast kan worden aan elke deelnemer, zodat opkomende zaken ook
onderzocht kunnen worden.
• De data is gedetailleerd, rijk en complex (kan verschillen per studie).
• De analyses behouden de complexiteit en nuances en respecteren de uniciteit van elke deelnemer (of zaak) en
thema van onderzoek.
• Staat open voor opkomende categorieën en theorieën, zowel tijdens de analyse- als interpretatiefase.
• Outputs bevatten gedetailleerde beschrijvingen van het onderzochte fenomeen, geaard in het perspectief van de
deelnemers.
• Een wederkerende (reflexive) aanpak, rol en perspectief van de onderzoeker wordt erkend (soms ook eigen
ervaringen noteren).
1.2 Belangrijke filosofische issues in sociaal onderzoek
Hoe de sociale wereld bestudeerd kan worden roept veel filosofische vragen op, de verschillende antwoorden hierop
leidden tot verschillende benaderingen en frameworks.
Ontologie
Houdt zich bezig met de aard van de realiteit, zoals: bestaat er een sociale realiteit die onafhankelijk is van menselijke
opvattingen en interpretaties. Twee overkoepelende ontologische posities waarbinnen genuanceerde perspectieven zijn:
(box 1.2 p.5)
1. Realisme: er is een externe realiteit die bestaat onafhankelijk van menselijke overtuigingen erover, dus:
onderscheid tussen hoe de wereld is en de betekenis en interpretatie die individuen eraan geven.
1. Naïef of ondiep realisme: realiteit kan direct en accuraat geobserveerd worden.
2. Voorzichtig realisme: realiteit kan alleen bij benadering of imperfect gekend worden.
3. Diepte, kritisch of transcendentaal realisme: realiteit bestaat uit verschillende levels:
▪ Empirisch domein (gemaakt door ervaringen van zintuigen).
▪ Werkelijk domein (bestaat los van of het geobserveerd wordt).
▪ Echt (real) domein (onderliggende processen en mechanismen).
4. Subtiel realisme: externe realiteit bestaat, maar kan alleen gekend worden door de menselijke geest en sociale
betekenissen.
5. Materialisme: erkent alleen materiële kenmerken (of fysieke) van de wereld als realiteit, woorden,
overtuigingen en ervaringen zijn ‘epifenomenen’ (kenmerken die voortkomen uit de materiële wereld, maar het
niet vormen).
2. Idealisme: de realiteit is fundamenteel mind-afhankelijk: kan alleen gekend worden door de menselijke geest en
sociale geconstrueerde betekenissen.
1. Subtiel, contextueel of collectief idealisme: sociale wereld is gemaakt van representaties, geconstrueerd en
gedeeld door mensen in hun context.