Mapping 1.0
HC 1 tmt 5 + aanvullende literatuur
Practica
In deze notitie: GIS uitgelegd
Vector bestanden zijn shapefiles (.shp)
Deze bevatten drie soorten features:
● Punten (points): locatie met X en Y coördinaten
● Lijnen (polylines): afstand tussen 2/+ punten
● Vlakken (polygons): oppervlakte tussen 3/+ punten
Vectorbestanden hebben een attribute table. Elke feature heeft meerdere attributen, die
meer informatie geven.
Vectordata bestaan uit punten (hebben een coördinaat) lijnen en vlakken
Raster bestanden zijn (.tif, .jpg, e.a.): indeling/opknippen van de ruimte in consistente
grootte:
● Grid: vierkantjes met bepaalde resolutie
● Afbeelding (VB: luchtfoto's)
Venster in GIS: Catalog: Content: Project Frame:
Hier voeg je Hier zie je de Hier worden de kaartlagen
geodata toe kaartlagen/geodata die geprojecteerd/visueel
je gebruikt gemaakt.
,Week 1:
Hoorcollege 1. geschiedenis van de cartografie (30 jan.)
Een kaart is een verhaal. Een kaart is nooit af en altijd onderweg naar iets anders. Het is
een abstracte manier om de ruimte te representateren. Je verliest een hoop nuance en
details.
Geschiedenis van de cartografie
De geschiedenis is ontstaan vanuit de onmogelijkheid. De neiging om de stad in kaart te
brengen is ontstaan vanuit de middeleeuwen.
To map→ iets onder de aandacht brengen, in kaart brengen.
Cartografie → (stuk papier, schrijven): driedimensionale werkelijkheid
Tijds-overzicht cartografie
- Vroegste kaarten figuratief (mental maps), ceremonieel, artistiek.
- 1 e eeuw: Grieken ontwikkelen concept geometrie.
- 13e eeuw: ‘church maps’
- 14e eeuw: renaissance; meer wereldkennis en reizen:
- 15e /16e eeuw: ‘ontdekkings’reizen. : wereldkaarten
- 17e eeuw: the Enlightenment; westerse wetenschap. Voor het eerst
wetenschapskaarten.
- 19e eeuw: namen de thematische kaarten het stokje over van de kerk en
wetenschap. Thematische kaarten zijn kaarten waarop kenmerken (grootheden) van
één of meerdere thema's zijn afgebeeld. Bijvoorbeeld uit de 20e eeuw zijn de
Nazikaarten.
- 1950+: cartografisch modelleren en pc-technologie. (eerste technologische kaarten.)
- 1990+: kritische/radicale cartografie.
Stadsplan Catal Hyük: oudste kaart in Turkije?
Peutinger kaart: Een Romeinse routekaart. Zo kon je navigeren door het Romeinse Rijk en
het laat de verbindingen zien tussen steden en persoonlijke reisverhalen. Goed voorbeeld
van mapping omdat het nooit af is.
Al-Idrisi’s map: zuid boven (1456)
Tripartite T-O wereldkaart: oceaan in o rond de aarde, gesplitst door T in het middel
die de 3 bekende continenten opsplitste; Azië, Europa en Afrika (15e eeuw).
Mappe Mundi: middeleeuwse Europese wereldkaarten (1459).
Martin Behaim’s globe: oudst bewaard gebleven wereldbol
Mercator project: Elk blokje heeft hetzelfde oppervlak, de vakjes worden dus uitgerekt. Alle
meridianen staan loodrecht op de parallellen (1569)
Eerste atlas: Theatrum orbis terrarum (1571)
Fool’s cap map
Gall-Peters projectie: oppervlaktegetrouw, maar vorm niet. Verticaal uiterekt.
,Een kaart communiceert:
- Locatie, oriëntatie, afstand
- Attributie (wat en wie)
- Schaal
- Tijd
- Symboliek (hoe belangrijk is iets)
- Relaties
Wat doet een kaartmaker
- Richten van de aandacht op de ruimte: het verhaal.
- Verzamelen en selecteren van data voor het modelleren en visualiseren van het
‘verhaal’.
- Classificatie, simplificatie, overdrijving, symbolisering, manipulatie en generalisatie
van de data voor de kaart.
- Ontwerpen en construeren van de kaart: projectie.
- Lezen en interpreteren van de kaart, het grafisch vertellen van het verhaal.
Cartographic cleansing: delen kaarten weggelaten (wel snelwegen laten zien, niet de
sloppenwijken).
Ons wereldbeeld wordt bepaald door kaarten. Dit is in de koloniale tijd ontstaan en speelt nu
nog steeds. De functie van een kaart is ook nog steeds hetzelfde gebleven; het is om te
navigeren. Vergeet niet dat een kaart een maker heeft die zijn of haar wereldbeeld probeert
te weergeven om een verhaal te vertellen. Kaarten zijn dus leugens en een fabricatie van de
werkelijkheid.
, Week 2:
Hoorcollege 2. introduction in GIS (6 feb.)
Vroeger maakten mensen de kaarten door op een plek verder van de kust af te zitten.
Hierdoor zijn de landen aan de grenzen gedetailleerd weergegeven. Op die kaarten werd
echter alleen het grondgebied weergeven. Bewegingen van mensen, verschillende volkeren
etc. werden hierop niet afgebeeld.
1. Basiselementen
- Methoden in 8 stappen goede kaart analyseren en verwerken:
1. Phenomena & data (wat voor data wil je visualiseren)
2. Data layers
3. Getting data
4. Data organization
5. Quantifying data
6. Transforming data
7. Data accuracy
8. Digital data and GIS
Waarop letten bij het maken van kaarten? Grafisch je
verhaal vertellen:
- Schaal; (ver)schalen en generalisatie.
buurt, wijk, stad, agglomeratie, stadsgewest
etc. Abstractie doet er toe. Abstractieniveaus
- Kaarttypen: o.a. choropletenkaart, isolijnen
Thematisch/topografisch (‘ondergrond’). Bij
samengestelde thematische kaart opletten op
vermelding eenheden in legenda.
- Legenda: de centrale legenda en klasse
indeling per legenda-item, klassenindeling: zie
volgende blz, belangrijk!
- Rand-informatie, inclusief ‘ klassieke ‘ items
zoals noordpijl, auteur, jaartal, titel, bron
- Grafische variabelen: wat is de taal van de kaart? (zie plaatje)
Die het uiterlijk en het aflezen van kwalitatieve en kwantitatieve informatie van een
kaartbeeld bepalen. Synoniem met term visual variables. Werken met kleuren: alle
kaarten liegen.
- Art of mapping: Deconstructing the map. Free the map, radicale cartografie. Je
moet niet alleen maar technisch en wiskundig kijken maar je moet ook ontgissen
Lossez wijken: kwetsbare wijken