Verpleegkunde toets 2: verpleegkundige
planning en uitvoering
Hoorcollege 1: Het verpleegkundig proces: planningsfase
Welke verschillende soorten diagnosen stellen verpleegkundigen?
Feitelijke (actuele) verpleegkundige diagnosen
Dreigende (risico) diagnosen
Potentiële (mogelijke) diagnosen
In de planningsfase (planning van de interventies & planning van de interventies) bepaalt de
verpleegkundige, samen met de patiënt en zijn familie, de wenselijke resultaten op basis van
de diagnose en de verpleegkundige selecteert interventies om deze doelen te bereiken.
Bepalen van de resultaten in het verpleegkundige proces
Beoogde resultaten van het verpleegkundig handelen zullen dus ook geformuleerd moeten
worden op het niveau van kwaliteit van leven of het voorkomen van verlies, het behoud of
het verbeteren van aspecten van het dagelijks functioneren.
Planningsfase: resultaten
Selecteer gestandaardiseerd zorgplan
Stel individueel zorgplan op
Kies resultaten
Beschrijf de doelen
Verpleegkundige activiteiten in de planningsfase
1. Besluit voor welke problemen standaardzorg moet worden opgesteld (protocollair,
klinische paden)
2. Besluiten voor welke problemen een individueel plan moet worden opgesteld
3. Kiezen en vastleggen van individuele resultaten
4. Kiezen en zo nodig aanpassen van geprotocolleerde interventies en zorgplannen.
Soorten planningen
Informele planning: dingen die je niet heel bewust doet.
Formele planning: bewust handelen
Initiële planning: 1e planning die je maakt
Voortgangsplanning: bij verbetering of bijvoorbeeld wanneer je merkt dat bepaalde
interventies niet werken een nieuwe planning gaat maken, ook voor jezelf.
Ontslagplanning: planning die gaat over het ontslag. Wat er nog moet gebeuren
voordat de patiënt met ontslag gaat.
Selecteren zorgplan
Verpleegkundige zorgplannen
Multidisciplinaire zorgplannen (klinisch zorgpad): gestandaardiseerde en
voorgedrukte onderdelen, afgestemd op de individuele behoefte van de patiënt,
belangrijk voor de continuïteit van zorg.
Kiezen van de resultaten
Het doel (of wenselijk resultaat) beschrijft de te verwachten reacties van de patiënt als
gevolg van de interventies. Het is het positief tegenovergestelde van de reactie op het
probleem wat je hebt beschreven (PES).
,Beschrijven van de resultaten
Er is een onderwerp (de cliënt, het ontlastingspatroon, de psychotische uitlatingen)
Er is een werkwoord
Uitvoeringscriteria (hoe/wat/waar/wanneer)
Termijn (wanneer verwacht je de verandering)
Eventueel speciale voorwaarden (bv. met een looprek)
SMART
Specifiek: wat, wanneer en door wie
Meetbaar: vertaalbaar in meeteenheden
Aanvaardbaar: draagvlak
Realistisch: reëel
Tijdgebonden: wanneer behaald
Doel relatie NANDA-I NOC
Inzichtelijk- en doelgerichtheid vergroten
Coördinatie van de verpleegkundige zorg neemt toe
Verband diagnose en interventie verduidelijken
Gericht evaluatie mogelijk maken
Betrokkenheid patiënt vergroten
NANDA-I en NOC
NANDA diagnose heeft betrekking op een toestand van de patiënt die minder positief is dan
wenselijk zou zijn. NOC-resultaat gaat van een (huidig) negatieve toestand naar een
positieve toestand.
NOC resultaat
Label
Definitie
Indicatoren
o Vijfpuntsbeoordelingsschaal (evalueren, indicator)
,Digicollege bij hoorcollege 1 (inleiding in de planningsfase:
resultaatbepaling)
Verpleegkundige interventies zijn gericht op het versterken van het zelfmanagement van
mensen, voor zover mogelijk. Dat betekent het krachtig maken van mensen en hen helpen
bij het bereiken, handhaven of (opnieuw) verwerven van hun onafhankelijkheid.
In de planningsfase (planning van de resultaten en planning van de interventies) bepaalt de
verpleegkundige, samen met de patiënt en zijn familie, de wenselijke resultaten op basis van
de diagnose en de verpleegkundige selecteert interventies om deze doelen te bereiken.
De planningsfase eindigt als het plan is opgesteld. Een plan is niet altijd een geschreven,
individueel verpleegkundig zorgplan, maar meestal wordt dat er wel onder verstaan. Ook kan
het plan bestaan uit een standaardprocedure (protocollaire behandeling).
In de planningsfase houdt de verpleegkundige zich met de volgende activiteiten bezig:
1. Besluiten voor welke problemen een individueel plan moet worden opgesteld.
2. Besluiten voor welke problemen standaardzorg moet worden opgesteld (protocollair,
klinische paden).
3. Kiezen en vastleggen van individuele resultaten.
4. Kiezen en zo nodig aanpassen van geprotocolleerde interventies en zorgplannen.
Formele planning: een bewuste, weloverwogen activiteit waarvan besluitvorming, kritisch
denken en creativiteit een onderdeel zijn. Rekening te houden met het tijdsbestek waarin je
de zorg plant gedurende een dienst of voor een periode van 24 uur.
De initiële planning begint bij het eerste contact met de patiënt en wordt voortgezet totdat de
verpleegkundige-patiëntrelatie wordt afgesloten. De voortgangsplanning kan worden
opgesteld door iedere verpleegkundige die de zorg heeft voor de patiënt.
De voortgangsplanning heeft het doel:
1. Vast te stellen of de gezondheidstoestand van de cliënt is veranderd.
2. Prioriteiten te stellen in de patiëntenzorg van die dag.
3. Te besluiten op welke problemen je je deze dienst zult richten.
4. Je activiteiten zodanig te coördineren dat je bij elke patiëntcontact je aan
verschillende problemen aandacht kunt schenken.
Hierbij staat het holistisch principe centraal.
De ontslagplanning is het proces waarin je de patiënt goed voorbereidt op het ontslag uit de
zorginstelling. De patiënt wordt voorbereidt om zoveel mogelijk zelfstandig
zelfzorgactiviteiten te verrichten. Familie en/of mantelzorg wordt zo mogelijk betrokken bij de
ontslagplanning. Afspraken in multidisciplinair verband worden gecoördineerd.
MODEL: geheugensteuntje in de planningsfase
M Maak een schriftelijk plan, verslag
O Overleg met de patiënt of hij andere zorgverleners nodig heeft
D Denk na over manieren om de patiënt te motiveren
E Evalueer of de patiënt heeft begrepen wat je hem hebt verteld
L Leg alles schriftelijk vast (inzichtelijk, effectiviteit van de zorgplanning)
, Prioriteiten binnen de ontslagplanning
Bespreken van beïnvloedende factoren bij ontslag
1. Betrokkenheid patiënt
2. Welk effect hebben de volgende aspecten op het zelfzorgvermogen van de patiënt?
(leeftijd, medische toestand, financiële middelen, handicaps/beperkingen,
voedingstoestand)
Er zijn twee soorten zorgplannen:
1. Verpleegkundige zorgplannen
2. Multidisciplinaire (samengestelde) protocollen
Onderverdeeld in:
1. Unieke behoeften (zorg)
2. Gestandaardiseerde behoeften (zorg)
Handgeschreven zorgplanning maakt in toenemende mate ruimte voor het EPD. Het EPD
kan uitgerust zijn met: diagnostische ondersteuning, NNN-verbindingen (NANDA/NIC/NOC),
taalherkenningssystemen, hulpmiddelen bij de hypothesevorming, coderingssystemen,
multidisciplinaire classificaties.
De verpleegkundige planning is altijd gerelateerd aan de verpleegkundige diagnose.
Een klinisch zorgpad (ook wel interdisciplinair plan, multidisciplinair plan en actieplan
genoemd) is een gestandaardiseerd, multidisciplinair zorgplan dat de zorgverlening
volgordelijk beschrijft en is gebaseerd op de aard van de diagnose
Aandachtspunten:
Individuele wensen, situatie van de patiënt
Verloop van het zorgpad conform klinisch pad (complicaties?)
Tijdsbestek conform klinisch pad
Het doel van het opstellen van resultaten:
Hoe nauwkeuriger en duidelijker de resultaten geformuleerd zijn, hoe beter de
planning zal verlopen.
Uitspraken van de resultaten dienen ook om te beoordelen wat voor zowel de cliënt
als de verpleegkundige haalbaar is.
Motiveert pogingen de gezondheidstoestand van de patiënt te verbeteren.
Het proces van plannen samengevat:
Stellen van prioriteiten
Formuleren van verpleegresultaten
Formuleren van evaluatiecriteria
Bepalen van verpleegkundige interventies
Evalueer de volgende elementen:
Volledigheid, accuraatheid van informatie
Congruentie van informatie
Concreetheid en eenduidigheid van informatie
Goede (EBP) richtlijnen gebruikt?
Informeren andere disciplines afgerond?
Zelfzorg en mantelzorg ingelicht? (waarbij relevant)