Politicologie alle college aantekeningen en verplichte literatuur
College 1
Introductie van politicologie -> de studie van de theorie en praktijk van overheid en politiek, met de
nadruk op de structuur en dynamiek van instituties, politieke processen en politiek gedrag.
Wat is politicologie?
politieke wetenschappen is een academisch vakgebied dat zich bezighoudt met de studie van
politieke systemen, processen, en gedragingen. Het omvat de analyse van hoe politieke macht wordt
verdeeld en uitgeoefend, evenals de studie van politieke instellingen, ideologieën en beleid.
Wetenschappelijke analyse van politieke instituties, politieke processen en politiek gedrag.
Alle betrokken actoren in de politiek, zoals politici, burgers en instituties. Het focust niet
alleen op wat politici doen, dat is slechts deel van het verhaal. Het kijkt ook naar gedrag van
burgers en welke houdingen burgers ten opzichte van de politiek en politieke instituties
hebben.
Stel vragen als: waarom gaan burgers in bepaalde landen demonstreren tegen een regime en
waarom houden andere burgers zich afzijdig of hebben zij compleet andere politieke voorkeuren?
Krijgen mensen dezelfde informatie of krijgen ze beperkte informatie?
Studeren van: theorie en politiek in de praktijk
- Politiek gedrag
o Verwijst naar de manier waarop individuen en groepen in politieke situaties
gedragen. Het omvat stemgedrag, politieke participatie, politieke attitudes en
percepties, en andere vormen van politieke activiteit
- Politieke processen
o Dit zijn de activiteiten en interacties die plaatsvinden binnen politieke systemen. Het
omvat onder meer verkiezingen, wetgevingsprocessen, beleidsvorming, politieke
onderhandelingen en conflictoplossing.
- Politieke instituties
o Dit zijn de formele structuren en organisaties die betrokken zijn bij het beheer van de
politiek. Voorbeelden zijn regeringen, parlementen, gerechtelijke instanties, politieke
partijen en internationale organisaties.
- Empirisch (geen mening geven, alleen verklaren en observeren)
- Vergelijkend
o De systematische studie van overheid en politiek in verschillende landen, ontworpen
om ze beter te begrijpen door hun contrasten en overeenkomsten te schetsen.
Regering
- Kleine groepen mensen kunnen collectieve beslissingen nemen zonder speciale procedures;
- Maken procedures en instituties om collectieve besluiten te nemen.
- De overheid bestaat eigenlijk uit alle organisaties die belast zijn met het nemen en uitvoeren
van beslissingen voor een gemeenschap.
Overheid (government): de instellingen en structuren waarmee samenlevingen worden bestuurd
Instellingen (institution): een formele organisatie of praktijk met een politiek doel of effect,
gekenmerkt door duurzaamheid en interne complexiteit
Governance: Het proces waarmee beslissingen, wetten en beleid worden gemaakt, met of zonder de
inbreng van formele instellingen.
- Government gaat meer over de instellingen en structuren zelf, terwijl bij governance de
nadruk ligt op het proces.
,Het definiëren van politiek
- Diverse definities
o ‘Poly’ = veel; ‘ticks’ = bloedzuigende parasieten (onbekende auteur) -> normatieve
uitspraak! (Niet de echte betekenis, dit is wat sommige mensen vinden van politiek)
- In deze cursus gebruiken we de volgende definities:
o Het proces waarbij mensen onderhandelen en concurreren -> Er moet een bepaalde
strijd zijn tussen bepaalde, verschillende groepen voor hulpmiddelen. Dit kan
vredelievend gaan via debatten, of door inzetten van krachten.
o Het proces van het maken en uitvoeren van gedeelde of collectieve beslissingen.
- Politiek kent drie aspecten
o Collectieve activiteit = altijd meerdere partijen nodig
o Besluitvorming of onenigheid = gaat om besluitvorming over de te nemen acties of
onenigheid erover
o Bindend = als besluiten eenmaal zijn genomen worden de politieke besluiten beleid
voor de groep, waaraan hun leden zich (moeten) binden en committeren, ook al
willen sommige dit niet (wat op zichzelf ook weer een politieke activiteit is)
Politiek systeem
Het politieke systeem begint bij burgers en de nationale overheid, deze twee spelen druk op elkaar
uit en beïnvloeden elkaar. Daarnaast zijn er nog een hoop andere actoren die invloed uitoefenen op
de politiek. Dus als je wilt weten hoe politiek werkt, moet je al deze actoren kennen en welke invloed
ze hebben op de politiek.
Nationale overheid staat wel centraal!
Democratie = overheid wordt beïnvloed door bredere krachten zoals belangengroepen,
politieke partijen, media, bedrijven en publieke opinie
Autoritair systeem = overheid kent veel autoriteit en wordt het eigendom van een dominant
individu of groep
De relevantie van regeringen
De relevantie van de overheid in politieke systemen: overheden spelen een centrale rol in politieke
systemen.
- Hobbes: we hebben overheden nodig, zodat we niet in een staat van anarchie komen.
Zonder een gedeelde macht om ze allemaal in het gareel te houden, dan zullen mensen
allemaal in een staat van oorlog komen, en wordt het elke man tegen elke man;
Zoals Hobbes opmerkte, hebben mensen behoeften aan een
gemeenschappelijke macht om chaos en conflicten te voorkomen.
, Regeringen zorgen voor wetshandhaving en bescherming van burgers tegen
bedreiging van buitenaf en vanuit de samenleving zelf.
o Andere collectieve goederen waar overheden verantwoordelijk voor zijn: veiligheid
(Hobbes), dijken, wegen, schone lucht
o Om anarchie te voorkomen: moet je burgers de overheid en het geweldsmonopolie
van de overheid laten accepteren.
o Grote kritiek: had zich niet gerealiseerd dat overheden zich ook tegen hun eigen
burgers konden keren
Kernbegrippen in de politiek
- Macht: het vermogen om beoogde effecten te bewerkstellingen -> de capaciteit om de
gewenste effecten te bereiken, dus om groepen dingen te laten doen die ze anders niet
zouden doen;
o Voorbeeld:
Lobby: wanneer mensen je bijvoorbeeld informeren en adviseren waardoor
ze invloed en macht hebben dat je het beleid verandert
Veto -> invloed op andere landen: Nederlandse invloed heeft de macht
(veto) om Europese besluiten tegen te houden waardoor ze ook burgers van
andere landen beïnvloeden;
Invloed: Pechtold heeft als gepensioneerde geen autoriteit meer, maar toch
invloed over het handelen van D66
- Autoriteit: het recht om macht uit te oefenen -> de gelegitimeerde macht, het recht om de
macht uit te voeren
o Voorbeeld:
Het recht om de wet te veranderen; Nederlandse overheid heeft de
autoriteit om besluiten te nemen voor haar burgers, maar niet voor andere
burgers
- Legitimiteit: de macht en autoriteit van een regering worden geaccepteerd door degenen die
onder haar regels vallen en door de gemeenschap (andere regeringen) -> de macht van de
overheid wordt geaccepteerd door degene die aan zijn regels zijn onderworpen
o Voorbeeld:
Overheden kunnen legitimiteit van burgers verliezen, terwijl ze wel nog de
autoriteit hebben.
Drie dimensies van macht
- Wie heeft de overhand in politieke uitkomsten?
o Wie wint de verkiezingen (winnaars vs. Verliezers); invloed op uitkomsten en gedrag
In de praktijk?
Stemgedrag: burgers uiten hun voorkeuren door te stemmen tijdens
verkiezingen, wat direct invloed heeft op politieke uitkomsten
Parlementaire debatten: politici en partijen gebruiken debatten om hun
standpunten en voorkeuren kenbaar te maken en invloed uit te oefenen op
besluitvormingsprocessen
- Wie controleert welke voorkeuren worden geuit?
o Controle over de onderwerpen/beleidsalternatieven die besproken worden tijdens
het besluitvormingsproces
o Agenda-setting macht
o Controle over de uitdrukking van voorkeuren
In de praktijk?
Regering: de regering heeft aanzienlijke invloed op de agenda door de
onderwerpen en beleidsalternatieven te selecteren die worden besproken
, Initiatieven van parlement en burgers: parlementsleden en burgers kunnen
voorstellen en initiatieven aandragen die de agenda beïnvloeden
Onderwerpen met hoge relevantie voor de samenleving: belangrijkste
kwesties die veel aandacht krijgen, kunnen de agenda domineren en de
focus van het politieke debat bepalen
Staatsmedia die de zendtijd van oppositieleiders beperken: media die door
de staat worden gecontroleerd, kunnen de ruimte voor oppositiepartijen
beperken, waardoor hun voorkeuren minder worden gehoord.
- Wie vormt de voorkeuren?
o Controle over de vorming van burgerlijke voorkeuren
o Sociale scheidslijnen, politieke ideologie, politieke communicatie en media
In de praktijk?
Openbare debatten en open deliberatieprocessen: discussies en debatten in
de openbare ruimte kunnen de vorming van voorkeuren beïnvloeden door
verschillende standpunten en argumenten naar voren brengen
Propaganda via door de staat beheerde media: media die door de staat
worden beheerd, kunnen propaganda gebruiken om specifieke voorkeuren
te bevorderen en de publieke opinie te beïnvloeden.
Dus er zijn 3 dimensies van macht:
1. Beslissingsmacht: Dit is de meest openbare dimensie van macht, waarbij macht wordt
uitgeoefend door het nemen van beslissingen die direct invloed hebben op politieke
uitkomsten. Het omvat bijvoorbeeld het winnen van verkiezingen, het bepalen van
beleidsagenda's en het controleren van besluitvormingsprocessen. Het gaat hierbij om wie
de overhand heeft in politieke uitkomsten.
2. Niet-beslissingsmacht: Deze dimensie van macht gaat over controle over de onderwerpen en
beleidsalternatieven die worden besproken tijdens het politieke proces, agenda-setting
macht genoemd. Hierbij beïnvloeden actoren welke kwesties en opties worden overwogen,
zelfs als ze niet direct beslissingen nemen. Dit kan worden uitgeoefend door de selectie van
onderwerpen door de regering, initiatieven van parlement en burgers, en de invloed van
media op welke voorkeuren worden gehoord.
3. Ideologische macht: Deze dimensie van macht richt zich op de controle over de vorming van
burgerlijke voorkeuren en overtuigingen. Het omvat sociale scheidslijnen, politieke ideologie,
politieke communicatie en media-invloeden die de vorming van voorkeuren beïnvloeden. Dit
gaat niet alleen over wat mensen denken, maar ook over hoe ze denken, inclusief hun
waarden, overtuigingen en wereldbeeld.
Drie soorten autoriteit (Max Weber)
- Traditioneel: heiligheid van traditie -> hier gaat het door middel van hiërarchie, een monarch
die autoriteit heeft die met erfpacht wordt overgegeven.
o Voorbeelden: koningen, koninginnen, stamhoofden en andere erfelijke leiders
- Charismatisch: waargenomen buitengewone eigenschappen van een individu -> ervaren
buitengewone karakteristieken van een individu. Hebben van karakteristieken die burgers
belangrijk vinden bij een leider, zoals Barack Obama.
o Voorbeelden: religieuze leiders, revolutionaire figuren en sommige politieke leiders
- Legaal-rationeel: formalistisch geloof in de inhoud van de wet (juridisch) of natuurwet
(rationeel)
o Voorbeelden: gekozen ambtenaren, overheidsfunctionarissen en institutionele
leiders